'Vertrek van sterke landen kan euro redden'
Terwijl de Europese regeringsleiders vandaag bij elkaar komen om te spreken over een Europees begrotingspact, blijkt de veronderstelde redder van de euro eigenlijk een nagel aan haar doodskist. Niet Griekenland, Italië of Spanje is de oorzaak van de rampspoed, maar Duitsland.
Dat is de opmerkelijke constatering van de in Rusland geboren economisch commentator Anatole Kaletsky. In The Times (vertaling Presseurop) wijst hij beschuldigend naar het gedrag van Duitse politici en centrale bankiers die structureel mogelijke uitwegen blokkeren. Collectieve Europese garanties voor de staatschulden en grootschalige ingrijpen door de Europese Centrale Bank, de Duitsers willen er niets van weten. Sterker, Duitsland is verantwoordelijk "voor alle ondoordachte handelingen van de eurozone, uiteenlopend van de rare renteverhoging door de ECB van afgelopen jaar tot de buitensporige eisen op het gebied van bezuinigingen en bankverliezen, die in Griekenland nu tot een chaotisch staatsbankroet dreigen te leiden."
Kaletsky ziet hoe in Duitsland discussie ontstaat over de onverenigbaarheid van het eigen beleid met dat van de andere eurolanden met als uiterste consequentie: afscheid van de euro. Maar niet alleen Duitsland is een vreemde eend in de bijt. Ook Nederland, Oostenrijk en Finland zouden er goed aan doen de eurozone te verlaten om daarmee de Europese munt een nieuwe kans te geven, zo betoogde auteur John-Erik Horn eerder deze maand op beleggerssite Seeking Alpha.
Terugkeren naar de marken en guldens is een risico, maar vormt geen existentiële bedreiging voor de vier landen, denkt Horn. Een eigen harde munt is nadelig voor de economie, maar dat is met een nationaal monetair beleid te corrigeren. Daarbij zijn landen als Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Finland gewend aan handelen met een harde munt en "hebben zij producten en diensten die andere economieën nodig hebben". De harde munt heeft ook een groot voordeel, stelt Horn. Met de marken en guldens is de nationale schuld in euro's goedkoper te saneren. Een vertrek pakt ook goed uit voor de overgebleven eurolanden. Zij kunnen de euro devalueren zodat arbeid goedkoper wordt en de concurrentiekracht van de economieën toeneemt.
Ook Kaletsky denkt dat Frankrijk, Italië, Spanje en hun eurozone-partners de middelen hebben om de euro te redden. "De enige vraag is of ze het zelfvertrouwen hebben en de economische overeenstemming kunnen bereiken om zich tegen Duitsland te verenigen."
Dat moment lijkt er aan te komen nu Duitsland volhardt in het hameren op begrotingsdiscipline zonder zelf op te schuiven. Houdt Duitsland het taboe op collectieve schuldengaranties en ingrijpen door de ECB in stand, dan "zullen de overige lidstaten van de eurozone binnenkort voor een historische keuze komen te staan. Laten ze de euro vallen? Of gooien ze Duitsland eruit, eenvoudigweg door het land te verzoeken te vertrekken, of - waarschijnlijker - door onderling een monetaire en begrotingsstrategie af te spreken die Duitsland zou provoceren om op te stappen?"