Vertel het uw kinderen
Op 3 april aanstaande is het een jaar geleden dat hij overleed, Jules Schelvis. Hij was 95 jaar geworden, een gezegende leeftijd voor een man die als door een wonder een helletocht door meerdere concentratiekampen had doorstaan en er pas later, veel later, over zou berichten.
Dat berichten werd na zijn pensionering in 1982 een hogere drijfveer in zijn leven. Hij stortte zich op een studie van het vernietigingskamp Sobibor, destijds in 1943 het eerste station van zijn donkere tocht, waarvandaan hij als 'werkjood' werd doorgestuurd.
Die selectie behoedde hem voor een wisse dood, want Sobibor was gruwelijk efficiënt in het moorden; een derde van alle Nederlandse Joden, zo'n 34.000 mannen, vrouwen en kinderen, werd er kort na aankomst vergast.
Jules Schelvis schreef een standaardwerk over Sobibor, het kamp dat de nazi's na een opstand van gevangenen in oktober 1943 met de grond gelijk lieten maken om vervolgens het terrein met dennen te beplanten. Elk spoor moest worden uitgewist. Fysiek en administratief. Dat alleen maakte dat 'Sobibor', het boek van Jules Schelvis, een prestatie van groot formaat was. Het leverde hem een eredoctoraat op.
Maar belangrijker was het bewaren van de geschiedenis. Dat was de inzet van het vele werk dat Jules Schelvis na zijn pensionering verrichtte. Op zijn initiatief werd de Stichting Sobibor in het leven geroepen, waarin nabestaanden van slachtoffers zich konden organiseren en de herdenking van hun geliefden gestalte konden geven, onder andere door reizen naar het voormalige kampterrein tegen de grens van Polen en Wit-Rusland en door de inrichting van een laan ter plekke met gedenkstenen voor familieleden.
Zelf leerde ik Jules eind 2009 kennen bij een andere inzet van hem, namelijk die van getuige-deskundige in het historische proces tegen kampbewaker Ivan Demjanjuk. Gehoord te worden door een Duitse rechter - het proces vond in München plaats - was voor hem van bijzondere betekenis en het vonnis, de schuldigverklaring van Demjanjuk, bracht hem in tranen.
Hij publiceerde een boek over zijn verblijf in de Duitse kampen en trok onvermoeibaar door het land om lezingen te geven. In de laatste ronde daarvan liet hij zich begeleiden door het Nationaal Symfonisch Kamerorkest onder leiding van dirigent Jan Vermaning. Die concertreeks onder de titel 'Er reed een trein naar Sobibor' voerde hem naar Berlijn en Polen; in Amsterdam zat de koning in zijn publiek. En telkens sloot hij zijn vertelling op dezelfde, indringende wijze af:
'Mijn wens is dat u mijn getuigenis, in begrijpelijke bewoordingen, aan uw kinderen vertelt, zodat ook zij weten wat er in de Tweede Wereldoorlog met de Joden is gebeurd. Zij kunnen het straks, als er geen getuigen meer zijn, mogelijk aan hún kinderen doorgeven, en die aan de hen volgende generatie. Als u dat, naar ik hoop, doet dan hebben u en ik met mijn getuigenis aan de nagedachtenis van 34.000 Joden uit Nederland een steentje bijgedragen.'
Na zijn dood zetten Jan Vermaning en anderen zich in die getuigenis door te geven middels een indrukwekkend lespakket voor basisscholen. En maandagavond 3 april dirigeert Vermaning een speciaal herdenkingsconcert in de Augustinuskerk in Amsterdam. Er zijn nog kaarten. Ik ga er luisteren.
undefined