Verliefd op een Bulgaarse prostitué
Garth Greenwell
Voor menig lezer zal het toch even schrikken zijn. In de openingsscène van zijn debuutroman 'Wat van jou is' laat Garth Greenwell (1978) de naamloze hoofdpersoon een bezoekje brengen aan de openbare toiletten van het Nationaal Paleis van Cultuur in Sofia. Daar ontmoet hij Mitko, een jonge prostitué, die hij oraal bevredigt in een van de gore toilethokjes.
De Amerikaan, docent aan het American College, raakt in de ban van de jongen met zijn magere lijf en brede schouders, de kortgeknipte soldatencoupe en 'bijna overweldigende alcoholdamp' die hij uitwasemt. Er volgen meer ontmoetingen, de verteller nodigt Mitko - ondanks de alarmsignalen - zelfs uit bij hem thuis, waar deze zich vooral vergaapt aan de mobiel, iPod en laptop van de hoofdpersoon; westerse luxe waarvan Mitko alleen kan dromen. Om vervolgens uren achtereen op diezelfde laptop met andere mannen te chatten en te skypen om zijn 'contacten' te onderhouden.
Zo ontstaat er een stormachtige relatie - als je daarvan kunt spreken - waarin de machtsverhoudingen voortdurend op scherp staan. De Amerikaan met de goede baan en het comfortabele appartement lijkt in alles de meerdere van de prostitué die nauwelijks een dak boven zijn hoofd heeft en volledig afhankelijk is van de welwillendheid van anderen. Maar het verlangen en de schaamte die Mitko bij de verteller oproepen, maken hem machteloos en wanhopig. Gevoelens van liefde, lust, weerzin en angst volgen elkaar in hoog tempo op.
Voor de ik-figuur blijft Mitko een vreemdeling, die leeft in een wereld die hij nooit echt zal begrijpen. Iemand die 'tegelijkertijd overbelicht leek en schuilging achter ondoordringbare vestingwerken'. De taalbarrière maakt het gevoel van vervreemding compleet. De hoofdpersoon spreekt een aardig mondje Bulgaars, maar niet genoeg om de nuances te begrijpen. Mitko heeft overal priejateli, 'vrienden', maar wat betekent dat precies? En is het woord pederast echt zo vernederend als het klinkt?
Dit eerste deel, eerder gepubliceerd als novelle, krijgt een diepere lading als de hoofdpersoon hoort dat zijn vader in Amerika op sterven ligt. Er volgt een stroom herinneringen, waarin we lezen hoe de verteller opgroeide in het bekrompen Kentucky, waar geen begrip was voor zijn ontluikende homoseksualiteit. Hoe zijn beste vriend hem verraadde en voor schut zette. Hoe zijn vader hem verstootte ('Als wat jij beweert over jezelf waar is, ben je niet welkom in mijn huis'). Hoe schaamte en genot zo met elkaar verweven raakten dat ze niet meer zonder elkaar konden bestaan.
Dan wordt ook duidelijk waarom de hoofdpersoon uitgerekend zijn heil heeft gezocht in Bulgarije - bepaald geen paradijs voor homoseksuelen. "Ik geloof dat ik had gehoopt dat ik me anders zou voelen in een andere omgeving, maar ik was niet anders hier." Integendeel, het Sofia van de verteller lijkt juist verdacht veel op het Kentucky uit zijn jeugd. Alsof dat het enige klimaat is waarin zijn beschadigde ziel kan gedijen. Alsof hij alleen daar liefde kan vinden, ondanks, of dankzij, de uitsluiting, de gêne, het gevoel verderfelijk te zijn.
'Wat van jou is' bevat alle ingrediënten van de 'klassieke' homoroman (als die bestaat), en is tegelijkertijd veel meer dan dat. Greenwell diept het gevoelsleven van zijn hoofdpersoon tot op de bodem uit. Met groot gevoel voor stijl beschrijft hij diens donkerste gedachten en emoties. De zinnen zijn gepolijst, maar doen nergens geforceerd aan, het proza is beeldend en rijk aan details, maar alleen waar dat nodig is. Dat het leven van de schrijver treffende overeenkomsten vertoont met dat van zijn verteller, maakt de roman des te intiemer.
Garth Greenwell: Wat van jou is (What Belongs to You). Vert. Adriaan Krabbendam. Atlas Contact; 240 blz. euro 19,99
Dichter en literair criticus Garth Greenwell (1978) groeide op in Kentucky. Hij studeerde literatuur en homostudies in New York. Hij werkte als docent Engels in Michigan en op een Amerikaanse school in Sofia in Bulgarije.
undefined