Verkracht en op de vlucht in Darfur

Munira Mohamed en haar 11-jarige dochter Moasa werden in Darfur slachtoffer van verkrachting. Beeld Adriane Ohanesian
Munira Mohamed en haar 11-jarige dochter Moasa werden in Darfur slachtoffer van verkrachting.Beeld Adriane Ohanesian

In de Soedanese regio Darfur maken het regeringsleger en daaraan gelieerde milities zich schuldig aan onvoorstelbare wreedheden tegen vrouwen en meisjes. Slachtoffers en getuigen vertelden aan Trouw-correspondent Klaas van Dijken over massale verkrachtingen tijdens een aanval op de stad Golo. In huis, op straat, zelfs in de moskee.

Klaas van Dijken

"In de stad kan ik jullie beschermen", zegt Mohamed Ismaël Dja, lokaal bestuurder van de Soedanese stad Golo. Het is 23 januari als hij het woord neemt in de grootste moskee van deze stad in de regio Darfur. Ismaël Dja drukt de gelovigen die vrijdagmiddag op het hart de komende 24 uur binnen te blijven, vertellen getuigen. Inwoners van omliggende dorpen moeten zich met hun vee en bezittingen in de stad verschansen. De volgende dag zullen Arabische milities de dorpen rondom de strategisch gelegen stad aanvallen, waarschuwt Ismaël Dja.

De inwoners van Golo weten maar al te goed wat een aanval van milities inhoudt. Sinds het uitbreken van de burgeroorlog in Darfur in 2003 is Golo regelmatig doelwit van aanvallen. In deze burgeroorlog zijn het rebellen met een Afrikaans etnische achtergrond als de Fur, Zaghawa en Masalit die de wapens opnemen tegen de Arabisch gedomineerde regering. In Golo wonen met name burgers van de Fur.

Uitgaansverbod
Volgens de ambtenaar laten de milities Golo deze keer met rust. Het Soedanese leger, dat net buiten de stad een basis heeft, zal daarvoor zorgen. Om er zeker van te zijn dat niemand de stad verlaat, stelt de ambtenaar een uitgaansverbod in. Iedereen die de stad wil verlaten wordt tegengehouden.

Er wordt massaal gehoor gegeven aan de oproep van Ismaël Dja. Golo stroomt vol met mensen en vee uit naburige dorpen. Wie van de moskeegangers zal vermoed hebben dat de vloer waar zij net nog neerknielden om te bidden, een dag later vol zal liggen met naakte, schreeuwende vrouwen en doodsbange mannen?

De strijd om Darfur is geen religieuze, de grote meerderheid van de bevolking - in beide kampen - is moslim. De Afrikaanse bevolkingsgroepen voelen zich al lange tijd achtergesteld ten opzichte van het Arabische volksdeel. De Soedanese regering probeert hun verzet te onderdrukken met het eigen leger en door Arabische milities te bewapenen. Gezamenlijk leggen leger en milities dorpen en steden in as, vermoorden ze onschuldige burgers en verkrachten ze op grote schaal vrouwen en meisjes. Het massale seksuele geweld is bedoeld om de samenleving te ontwrichten. Misbruikte vrouwen worden vaak verstoten door hun man, kinderen die worden geboren na verkrachting niet geaccepteerd.

'Het enige wat ik kan doen, is wachten. Ik ben niets meer waard en ik bezit niets meer.' Beeld Adriane Ohanesian
'Het enige wat ik kan doen, is wachten. Ik ben niets meer waard en ik bezit niets meer.'Beeld Adriane Ohanesian

In Golo lijkt alles nog rustig op zaterdagochtend 24 januari. Vrouwen drinken thee met hun kinderen als Ismaël Dja het uitgaansverbod verlengt en de markt gesloten houdt tot tien uur in de ochtend. Dan verschijnt aan de horizon een groep van honderden mannen in auto's en op paarden, kamelen en ezels. Ze schieten in de lucht.

Razendsnel blokkeren de inwoners hun huizen. Mensen schreeuwen dat de Janjaweed (verzamelnaam voor de milities, red.) in aantocht is, vertellen getuigen naderhand. Het zal ze niet helpen. Een mix van Soedanese militairen en Arabische milities valt niet de dorpen, maar juist Golo aan. De inwoners zitten hopeloos in de val als de aanvallers van deur tot deur gaan.

Zes geiten en twee ezels
De acht maanden zwangere Munira Mohamed zit met haar vijf kinderen achter gesloten deuren van haar huis als zes mannen op paarden bij de poort stoppen. Ze schreeuwen dat Munira hen moet binnenlaten. Als ze weigert forceren de mannen gewoonweg de deur en stormen naar binnen. Ze roven haar zes geiten en twee ezels, de enige dieren die Munira bezit. De zes mannen verlaten het huis en laten alleen de uitwerpselen van de dieren achter.

Het is de poep die een tweede groep mannen ziet als ze Munira's huis binnenlopen op zoek naar buit. Als Munira zegt dat ze geen dieren meer heeft, grijpen drie mannen haar vast. Ze nemen haar mee naar binnen en gooien haar op het bed. Munira's elfjarige dochter Moasa is daar ook en kan niet wegkomen. Ze slaan Munira als ze zich verzet. Drie mannen verkrachten haar ondanks dat ze zegt dat ze zwanger is. "Het maakte ze niets uit. Toen ze klaar waren met verkrachten zeiden ze: zijn Arabieren niet sterk?", vertelt Munira een maand later. Terwijl ze spreekt, kijkt ze schuin naar beneden. Ze plukt voortdurend aan haar gele jurk.

De mannen vragen Munira waar haar geld is. Als ze zegt dat ze dat niet heeft, schoppen ze haar met hun laarzen zo hard dat Munira's heup breekt. Nog gaan de mannen niet weg. Ze grijpen de elfjarige Moasa en slaan haar. Daarna verkrachten de drie mannen een voor een het jonge meisje op de harde grond van het huis. Ze gilt het uit.

Omsingeld
In de dagen daarna weet Munira met haar kinderen op een geleende ezel uit Golo te ontsnappen. Ze vindt een onderkomen op een heuvel bij Kome, in het berggebied Jebel Marra. Het is nog een van de weinige plekken die de rebellengroepen controleren, al zijn ze zo goed als omsingeld door overheidstroepen. Er is in het gebied gebrek aan voedsel en medische zorg. Hulporganisaties en vredestroepen van de Verenigde Naties krijgen geen toestemming van de regering om Jebel Marra in te gaan en de tienduizenden mensen die zijn gevlucht voor het geweld te helpen.

Abdulatif Mohamed Adam rouwt om zijn twaalfjarige dochter Samia die werd verkracht en vermoord door de milities. Beeld Adriane Ohanesian
Abdulatif Mohamed Adam rouwt om zijn twaalfjarige dochter Samia die werd verkracht en vermoord door de milities.Beeld Adriane Ohanesian

Munira en haar kinderen leven van het beetje eten dat mensen in Kome haar toestoppen. Drie lage muurtjes van losse stenen en wat kleden vormen haar winderige onderkomen. Vier van haar kinderen scharrelen wat om het huis, alleen Moasa zit stil naast haar moeder en staart met lege ogen in het niets. Alleen door op haar linkerkant te leunen kan Munira nog een beetje zitten. Lopen gaat niet en alles kost haar zichtbaar veel pijn. Onder haar wijde kleren groeit nog haar kind.

Tenminste, dat hoopt ze. Het zal Salam (vrede) heten als het een jongetje is, als het een meisje is heet ze Shema. De foetus is niet meer zo levendig als eerst, al is het kindje wel naar beneden gezakt. Hoewel het bloeden minder is geworden sinds de verkrachting, is het nog niet gestopt. Ook haar dochtertje heeft nog veel last van bloedingen maar iets anders dan warm water is er niet in de buurt om Moasa te behandelen. Munira zelf heeft de kracht en het geld niet om naar een ziekenhuis te gaan dat dagen lopen van Kome ligt. Hoe ze haar kind moet krijgen weet ze niet. "Het enige wat ik kan doen, is wachten. Ik ben niets meer waard en ik bezit niks meer."

Vastgebonden
Twintig meter van het onderkomen van Munira leeft de 45-jarige Sulamein Ahmed in soortgelijke omstandigheden met haar acht kinderen. Ze is zeven maanden zwanger en zit op een geleend bed. Sulamein doet haar verhaal met heldere boze stem en haar handen praten mee. Tijdens de aanval op Golo klimmen milities over de muren van haar huis, forceren de deur en nemen haar ezels mee. Een tweede groep rooft de zes geiten en mishandelt haar. Als een derde groep komt, valt er niets meer te halen. Drie mannen bedreigen Sulamein met wapens.

Voor haar ogen verkrachten twee van hen haar dochter die net voor de eerste keer ongesteld is geworden. "De drie mannen wilden ook mij verkrachten maar slechts een lukte het. De anderen renden weg omdat mijn kinderen zo hard schreeuwden. Ik was zwanger toen ze mij verkrachtten, ze bonden me vast en sloegen me als ik iets wilde zeggen. Hoe had ik kunnen vertellen dat ik zwanger was?"

Als de mannen weg zijn vlucht Sulamein met haar kinderen naar een van de moskeeën in de stad, in de hoop dat ze daar wel veilig zijn. Het blijkt valse hoop. De milities dringen de moskee binnen en bedreigen iedereen. Een meisje dat niet ouder is dan vijftien halen ze uit de groep. Ze nemen haar mee naar de keuken van het gebedshuis. Daar verkrachten ze haar. "Nadat ze haar verkracht hadden sleurden ze haar de keuken uit", zegt Sulamein. "Ze bloedde overal en krijste. De mannen propten haar kleren in haar mond om het gillen te stoppen."

De zwangere Sulamein Ahmed, ook naar Kome gevlucht, toont een fotootje van haar vijftienjarige dochter, die net als zij door de Soedanese milities is verkracht. Beeld Adriane Ohanesian
De zwangere Sulamein Ahmed, ook naar Kome gevlucht, toont een fotootje van haar vijftienjarige dochter, die net als zij door de Soedanese milities is verkracht.Beeld Adriane Ohanesian
null Beeld Trouw: SS
Beeld Trouw: SS

Andere vrouwen uit Golo die bescherming in een moskee zoeken tijdens de aanval, vertellen soortgelijke verhalen. De 24-jarige Hannanna Musa en de 29-jarige Amnad Mohamed schuilen in dezelfde moskee waar de overheidsfunctionaris de vorige dag vertelde dat iedereen veilig zou zijn in Golo. "De Janjaweed dwong ons onze kleren uit te doen en op de grond te gaan liggen. Dat moesten de mannen ook doen. Ze stalen alle juwelen en verkrachtten vrouwen." Ook Hannanna willen ze dwingen tot seks. "Ik wist me los te rukken en kon door een zij-uitgang uit de moskee ontsnappen."

Toekijken
Volgens getuigen krijst de hele stad die zaterdag. Hadja Abdu Mula wordt verkracht door twee mannen terwijl drie anderen haar beroven. De 45-jarige Halima Mohamed haalt wat eten van haar land als ze door vier mannen wordt verkracht. Helima Abdallah (35) is vlak buiten Golo aan het werk en sorteert haar tomaten die in de zon liggen te drogen als ze van achteren wordt vastgegrepen. Zeven mannen verkrachten haar terwijl ze op haar buik ligt. Haar kinderen moeten toekijken.

Geen van deze vrouwen heeft medische hulp gekregen. Het enige dat ze kunnen doen is zichzelf wassen met warm water. Niemand weet hoeveel mensen precies zijn omgekomen tijdens de aanval op Golo, en hoeveel vrouwen en meisjes daarbij zijn verkracht. Maar alle vluchtelingen van Golo die we spreken weten wel iemand bij naam te noemen die slachtoffer is van seksueel geweld. Volgens sommigen zijn het wel vijfhonderd of zeshonderd vrouwen. Ook vertellen veel mensen dat wie zich verzette tegen de militairen en milities, ter plekke werd doodgeschoten.

De verhalen van de vrouwen uit Golo staan niet op zichzelf en seksueel geweld is 'niets nieuws' in Darfur, zegt Jehanne Henry van de mensenrechtenorganisatie Human Right Watch. "De Soedanese regering gebruikt seksueel geweld om te intimideren." Het aantal verkrachtingen neemt volgens haar toe met de intensiteit van de gevechten in Darfur.

Vijf kogels
Ruim een maand na de aanval op Golo zijn de stad en het omliggende gebied nog steeds vergeven van milities die doorgaan met plunderen en verkrachten. In het gebied Bouley, twee dagen lopen vanaf Golo, bouwt Abdulatif Mohamed Adam een nieuwe kamer voor het huis als zijn 12-jarige slechthorende dochter Samia aanbiedt om groente van hun land te halen en eten voor hem te maken.

Hij huilt zachtjes als hij er aan terugdenkt. "Ze hield ervan om voor mij te koken." Als zijn dochter lang wegblijft wordt hij ongerust en gaat zelf naar het land om polshoogte te nemen. Daar aangekomen moet hij vluchten als mannen van de milities met witte kleren en tulbanden bij een pick-up op hem beginnen te schieten. Abdulatif vreest het ergste voor zijn dochter.

De volgende dag keert hij terug en ziet zijn dochters handen uit een ondiepe grot steken. Haar hoofddoek ligt vlakbij op een steen. Voorzichtig trekt hij het naakte lichaam naar buiten. Samia zit onder het bloed, haar schedel is kapot. Vijf kogels hebben de mannen in haar geschoten; twee in haar hoofd, een in haar zij en twee in haar vagina. Een met bloed besmeurde stok ligt naast haar. Hij pakt zijn levenloze dochter op en wikkelt haar sjaal om haar lichaam. Op zijn rug brengt hij haar naar huis om haar te wassen voor de begrafenis. Volgens Abdulatif spreekt zijn vrouw niet meer sinds hij is thuisgekomen met het lichaam van Samia. Hun andere zes kinderen gaan nog iedere dag naar de begraafplaats. "Ze hopen dat hun zus weer terugkomt."

Dit verhaal is mede tot stand gekomen met behulp van het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited en het Fonds voor Bijzondere Journalistieke Projecten.

Hadja Abdu Mula is nadat zij werd verkracht met haar kinderen naar de heuvels bij Kome gevlucht. Ze woont onder een boom. Beeld Adriane Ohanesian
Hadja Abdu Mula is nadat zij werd verkracht met haar kinderen naar de heuvels bij Kome gevlucht. Ze woont onder een boom.Beeld Adriane Ohanesian

Ontoegankelijk gebied

Een van de duurste VN-vredesmissies ooit en een arrestatiebevel wegens genocide voor de president hebben de wrede burgeroorlog in de Soedanese regio Darfur niet kunnen stoppen. Ook de recente verkiezingen zullen geen verandering brengen: president Omar al-Bashir, al 25 jaar in het zadel, is met 94 procent van de stemmen herkozen, bleek vorige week.

Hij begon eind vorig jaar opnieuw een uiterst wrede militaire campagne tegen zijn eigen bevolking. Al sinds 2003 woedt de strijd tussen de Arabische regering in de hoofdstad Khartoem en de milities van de Arabische Janjaweed tegen met name etnisch Afrikaanse groepen als de Fur, Zaghawa en Masalit. Aanleiding is de onvrede in Darfur over het feit dat de regering in Khartoem alle olierijkdom voor zichzelf houdt. Als reactie op de rebellie houdt Khartoem wrede etnische zuiveringen.

Drie miljoen mensen raakten op drift, een half miljoen mensen werd gedood. Wereldwijde campagnes en internationale druk hebben het conflict niet kunnen beëindigen. Voor journalisten en hulporganisaties is de regio Darfur al jaren vrijwel niet toegankelijk, de regering geeft geen visa af. Klaas van Dijken wist als eerste journalist in jaren het gebied binnen te komen. Fotografe Adriane Ohanesian en hij zagen de vreselijke gevolgen van de militaire campagne.

Voor dit verhaal sprak Van Dijken tientallen getuigen en slachtoffers van de aanval op Golo onafhankelijk van elkaar. De rebellen met wie ze meereisden, waren niet aanwezig bij de interviews en controleerden niet de inhoud.

Ook aanval op Tabit
Eind oktober vorig jaar bericht de onafhankelijke en betrouwbare lokale radiozender Radio Dabanga over een aanval van Soedanese militairen en milities op de stad Tabit. Een weekend lang worden ten minste 221 vrouwen en meisjes verkracht die allen tot de etnische Furgroep behoren.

Naar aanleiding van deze berichten doet mensenrechtenorganisatie Human Right Watch (HRW) een eigen onderzoek. Het rapport bevestigt de berichtgeving over Tabit. HRW schrijft ook dat twee voormalige militairen zeggen opdracht te hebben gekregen om de vrouwen in Tabit te verkrachten. Inwoners van Tabit is geprobeerd het zwijgen op te leggen door intimidatie, marteling en gevangenneming. De Soedanese regering heeft altijd ontkend Tabit te hebben aangevallen. De fel bekritiseerde vredesmissie van de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie (Unamid) die in 2008 is aangesteld om burgers te beschermen en seksueel geweld te rapporteren, zegt geen bewijs te hebben gevonden voor verkrachtingen in Tabit.

Trouw vroeg Unamid ook naar de aanval op Golo. Die laat per e-mail weten dat ze geen toestemming kregen van de Soedanese regering om Golo te bezoeken. Wel heeft Unamid onbevestigde berichten binnengekregen over gevechten in de regio van Golo.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden