Verdrag van Trianon doet Hongaren nog altijd pijn
Aan de oever van de Donau staan zo’n tweehonderd mensen rond een dikke vierkante zuil met een vlaggenstok erop. Een meisje draagt droeve gedichten over het Hongaars noodlot voor. Dan stappen vier mannen in huzarenpakken naar voren. Plechtig dragen ze een blad met 64 minuscule aardewerken plantenpotjes, gevuld met aarde, afkomstig van alle provincies die Hongarije na de Eerste Wereldoorlog kwijtraakte. Onder toeziend oog van de burgemeester, bisschop en dominee worden de potjes in het monument bijgezet. Vooral oudere vrouwen laten openlijk hun tranen vloeien.
Vandaag precies negentig jaar geleden raakte Hongarije, een van de verliezers van de Eerste Wereldoorlog, bij de vredesbesprekingen in Versailles pakweg twee derde van zijn grondgebied kwijt. De geallieerden schonken het aan de nieuwe staten Tsjecho-Slowakije, Roemenië en Joegoslavië.
In tegenstelling tot de afspraken werden ook gebieden met een zuiver Hongaarse bevolking door buurlanden ingelijfd. Ruim drie miljoen Hongaren verloren hun vaderland door ’Trianon’, zoals het verdrag in de volksmond heet. De vorige week aangetreden conservatieve regering heeft voor vandaag een ’dag van nationale samenhorigheid’ afgekondigd. Ook is er geld vrijgemaakt voor een Trianon-museum in Boedapest.
Het mag negentig jaar geleden zijn, maar Trianon is nog steeds springlevend in de Hongaarse belevingswereld. Of wéér springlevend. Handelaars in bumperstickers van Groot-Hongarije doen goede zaken en het Donaustadje Vác is slechts een van de plaatsen waar in de afgelopen jaren het vooroorlogse Trianon-monument in ere werd hersteld. Een constante toestroom van Hongaarse migranten uit de buurlanden draagt ertoe bij dat de banden met de minderheden in het buitenland sterk blijven. „Trianon doet iedere echte Hongaar pijn. Ze hebben ons huis gestolen” zegt winkelier Anna Uhlar.
Voor de Tweede Wereldoorlog beheerste Trianon de Hongaarse politiek. De schooldag begon met het credo: „Ik geloof in de wederopstanding van Hongarije”. Hongarije koos de kant van Hitler, in de hoop met zijn hulp de verloren landen terug te krijgen. Tijdens het communisme was het onderwerp taboe.
János Széky, hoofdredacteur van het liberale opinieweekblad ület és Irodalom (Leven en Literatuur), kon als jongetje in de jaren zestig eindeloos bladeren in de oude wereldatlas met kaarten van ’Hongarije’ en ’Verminkt Hongarije’. „Ik tekende aanvalsplannen in de atlas om steden terug te veroveren.” Op school werd het onderwerp doodgezwegen.
Links Hongarije heeft het er nog steeds moeilijk mee, aldus Széky tijdens een debat over het verdrag. Het ziet Trianon als een trauma van rechts, onterecht volgens hem. „Links is evenzeer de gevangene van het verdrag als rechts, in die zin dat het er gewoon niet over durft te praten. Maar Trianon is een historische onrechtvaardigheid waar je niet om heen kunt.”
Dat laatste is iets waar rechtse Hongaren niet aan willen. Hoe rechtser, hoe extremer de oplossingen. Een van de eerste maatregelen van de nieuwe regering was invoering van een dubbel staatsburgerschap voor Hongaren in de buurlanden, wat tot furieuze reacties van de Slowaakse regering leidde. Maar premier Orbán benadrukt ook dat de situatie voor Hongaren acceptabeler is geworden dankzij de open EU-grenzen.
Radicalen vinden dat ronduit slap. Zij willen minstens autonomie voor de Hongaarse minderheden in de buurlanden, of zelfs totale revisie van het verdrag. „We laten Trianon neerstorten en heroveren de vlag”, zingt de extremistische muziekgroep Romantisch Geweld. En de fans gaan uit hun dak.