'Verbolgen' werd iemand wanneer hij van boosheid ging zwellen

JAAP DE BERG

Taalvragen van lezers:

1119 Zijn 'gebelgd' en 'verbolgen' synoniem en hoe zijn we aan deze woorden gekomen?

Ze hebben de betekenis 'boos' gemeen, maar gebelgd kan ook 'verstoord' betekenen en verbolgen 'onstuimig' (de verbolgen zee).

Van oorsprong zijn de twee voltooide deelwoorden, en wel van de nu verouderde werkwoorden belgen 'boos worden' en verbelgen 'kwaad maken; krenken'. "Wat doet mijn waerde Vrouw zo weder-waerdigh ('opstandig') belgen?", schreef Bredero. En Guido Gezelle, een gedreven woordverzamelaar, noteerde in 1888 dit voorbeeld van verbelgen: "Jan, hoe ga 'et? Wel, God zij gedankt, moeste ik anders spreken, ik zou Ons Heere verbelgen."

De werkwoorden waren van oorsprong sterk (met klinkerwisseling dus, vandaar de vorm verbolgen) maar konden later ook zwak vervoegd worden (vandaar gebelgd).

De familie waartoe (ver)belgen behoort, vindt volgens etymologen haar oorsprong in het Indo-Europees, een gereconstrueerde oertaal waaruit onder andere de Germaanse talen zijn voortgekomen. Dit Indo-Europees moet een woord voor '(op)zwellen' hebben bevat dat in het Nederlands 'kwaad worden' ging betekenen.

Het idee dat opzwelling een kenmerk kan zijn van wie verbolgen is of anderszins opgewonden, zal velen bekend voorkomen, Het schuilt ook achter uitdrukkingen als zich dik maken en een dikke nek (Vlaams voor druktemaker).

En misschien danken de Belgen hun naam wel hieraan dat de Germaanse stam der Belgae bekendstond als een lichtgeraakt, snel van woede zwellend volkje.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden