Column
Veel Democratische kandidaten gaan september niet eens halen
Wie ooit zijn email-adres heeft gegeven aan een Democratische presidentskandidaat, online of tijdens een verkiezingsbijeenkomst, heeft daar nu vermoedelijk spijt van.
Dagelijks stromen de berichten binnen, en ze zijn niet subtiel. “Bas: is this correct?” is de onderwerpsregel waarmee Cory Booker, voor de derde keer op één dag, mijn aandacht probeert te trekken. Zijn boekhouders hebben ontdekt dat mijn donatiesaldo nog op nul staat. Kom op nou, één dollar is al prachtig.
Al die campagnes kosten geld, en niet zo’n beetje ook. Internetmarketingorganisaties die voor dat soort dingen worden ingeschakeld, rekenen tot wel 75 dollar per nieuwe binnengehaalde donor. Als zo’n donor inderdaad maar een of twee dollar geeft, staat de kandidaat op verlies, zou je zeggen. Maar de winst zit hem niet in het geld: elke extra donor die een campagne kan noteren, brengt de kandidaat dichter bij een plek op het podium in de tv-debatten die de Democratische partij organiseert. En zonder zo’n plek kun je de Democratische nominatie, en dus het presidentschap, wel vergeten.
Onzichtbare voorverkiezing
Ruim zeven maanden voor de eerste voorverkiezingen, in Iowa, New Hampshire, North Carolina en Nevada, is het uitselecteren van de kandidaten dus al in volle gang. In de wandeling heet dat de ‘onzichtbare voorverkiezing’. En die valt weer uiteen in een paar fasen. Grote donoren bedenken welke kandidaat ze zouden kunnen steunen. De bekende media beslissen wie ze serieus nemen en wie niet. Dat beeld stellen ze bij op grond van de eerste peilingen, die dan nog vooral de naamsbekendheid van de gegadigden meten. Die weer een gevolg is van de media-aandacht. De serieuze kandidaten worden uitgenodigd voor de tv-debatten. En uit de recensies en peilingen daarna worden de finalisten geselecteerd. Sommige niet-finalisten zullen dan al, bij gebrek aan enthousiasme of geld, de brui er aan geven. Anderen zullen doorgaan, in de hoop op een wonder of de uitglijder van een tegenstander. Of om andere kandidaten te dwingen hun standpunt bij te stellen of om naamsbekendheid op te bouwen voor 2024.
De uitkomst van dat proces is tot nu toe dat van de maar liefst 172 mensen die zich formeel kandidaat hebben gesteld voor de Democratische nominatie, er 23 echt meetellen als je de New York Times moet geloven. Of 24, als je de website Vox vertrouwt, die de 88-jarige voormalige senator Mike Gravel meetelt. Dat is te veel om op te stellen in een debat.
Debat
In februari kondigde het Democratische partijbestuur daarom spelregels af. Het eerste debat wordt gesplitst over twee avonden. Op 27 en 28 juni zullen telkens maximaal tien kanshebbers tegen elkaar uitkomen. Op 30 en 31 juli debatteren ze opnieuw.
Om bij die twintig finalisten te horen, moet een kandidaat bewijzen dat hij of zij inderdaad serieus genomen moet worden. In drie peilingen (landelijk of in Iowa, New Hampshire, North Carolina of Nevada) moet een aanhang van minstens een procent zijn gemeten. Of 65.000 mensen moeten de moeite hebben genomen geld te geven, al is het maar een dollar. En die moeten enigszins over het land verspreid zijn, uit 20 staten moeten er minstens 400 donaties zijn.
Dat zijn geen heel zware eisen. Voor zover nu na te gaan valt, voldoen twintig van de 23 kandidaten er aan. Mocht een van de drie hekkensluiters - Michael Bennett (senator uit Colorado), Wayne Messam (burgemeester van Miramar, in Florida) en Seth Moulton (afgevaardigde uit Massachusetts) - het toch ook nog halen, dan wordt de selectie automatisch strenger. De kandidaten die aan beide criteria voldoen, krijgen dan voorrang en als er dan nog teveel zijn, vallen de kandidaten met de laagste aanhang in de peilingen af.
Daar is veel op af te dingen – statistisch gezien is er helemaal geen verschil tussen iemand die 1 procent haalt in de peilingen of 2 procent, de onzekerheid in die cijfers is altijd meerdere procenten. Maar aangezien de meeste kandidaten dit examen toch wel halen, komen er vanuit de campagne-organisaties niet veel klachten.
Anders ligt dat met de verscherpte eisen die de partij afgelopen week afkondigde voor de debatten die in september zullen worden gehouden. Dan moet elke kandidaat zowel 2 procent van de stemmen halen, als 130.000 donoren hebben. Vooral dat laatste kan lastig worden. De belangstelling voor de voorverkiezingen mag dan groot zijn bij de media, het aantal mensen dat de politiek zo goed volgt dat ze gaan stemmen in de voorverkiezingen is beperkt. Het aantal politiek geïnteresseerden dat geld wil geven is nog kleiner. Van de huidige serieuze kandidaten lijken voorlopig alleen Joe Biden, Bernie Sanders, Elizabeth Warren, Kamala Harris, Beto O’Rourke en Pete Buttigieg zich geen zorgen te hoeven te maken.
Dat doet John Delaney wel. Hij heeft er een boze brief over geschreven aan het partijbestuur. De voormalige afgevaardigde uit Maryland voert al sinds 2017 campagne, en mikte daarbij vooral op naamsbekendheid in Iowa en New Hampshire. Hij wil in de eerste voorverkiezingen zo goed voor de dag komen dat het hele land opeens belangstelling voor hem krijgt. Als je dat goed wilt doen, als relatief onbekende kandidaat, blijft er weinig geld over om landelijk op jacht te gaan naar donaties.
Om dat spel toch te spelen, heeft Delaney een origineel strategie bedacht: als je hem een dollar geeft, geeft hij er twee aan een liefdadig doel. Dat pakt voor hem veel goedkoper uit dan internet-marketing. En hij valt weer even op tussen die 22 andere kandidaten.
Dat laatste zal hij ook in het debat over vier weken moeten doen. Want in de steeds meer via sociale media gevoerde campagne is wachten tot in Iowa de eerste stemmen worden uitgebracht eigenlijk geen optie meer. 2019 is in feite al een verkiezingsjaar.
De Amerikaanse politiek is er na de verkiezing van Donald Trump tot president niet saaier op geworden. Amerika-correspondent Bas den Hond (standplaats Boston) bespiegelt in zijn wekelijkse column op het reilen en zeilen in Washington. Lees hier zijn eerdere columns.
Lees hier meer over de Amerikaanse verkiezingen van 2020
Lees ook:
Jong, gelovig en homo: Pete Buttigieg is een ongewone presidentskandidaat, en juist dat maakt hem populair
Hij is een ongewone presidentskandidaat en juist dat maakt dat de aanhang van Pete Buttigieg snel groeit.
Democratische presidentskandidaat Beto O’Rourke heeft de allure van John F. Kennedy
Beto O’Rourke leeft op sociale media en heeft charisma. En hij maakt kans op de Democratische nominatie. ‘Nog even geduld, mensen, Beto is onderweg. Maar hij streamt ondertussen live op Facebook!’