Van plaatjesdraaier tot miljonair
Sinds het uitvaren van het Veronicaschip zijn dj’s geluidsbepalend in de ether. Nu is er een boek over ’de mannetjes van de radio’.
Aan boord van de Mebo II, het zendschip van Radio Noordzee, ontploft op 15 mei 1971 een bom. Er vallen geen gewonden maar een deel van het schip brandt af. De bom blijkt geplaatst in opdracht van Radio Veronica, die in Radio Noordzee een gevaarlijke concurrent zag.
Onvoorstelbaar dat dit echt is gebeurd. En er zijn meer bijzondere verhalen te vertellen over de Nederlandse popradio. Etienne Verhoeff en Arjan de Ruiter verzamelden deze anekdotes en interviewden dertien dj’s over de ontwikkeling van de populaire radio. Onder hen Lex Harding, Felix Meurders, Erik de Zwart, Edwin Evers en Giel Beelen. Morgen verschijnt hun boek ’De mannetjes van de radio’.
Het resultaat is een uitgebreid overzicht van de ontwikkeling van de popradio in Nederland, die begon in 1959 met de oprichting van Radio Veronica, dat uitzond vanaf een schip op de Noordzee. In 1970 kreeg deze zender concurrentie van Radio Noordzee. Ironisch genoeg maakte juist het bomincident Radio Noordzee populair. Veel luisteraars kregen sympathie voor de zender. Op 31 augustus 1974 besloot de Nederlandse regering dat de zeezenders niet langer mochten uitzenden. Veronica werd hierna een publieke omroep.
Grote man achter de popradio is Willem van Kooten, alias Joost den Draaijer. Hij was het die met de Top-40 begon en vele dj’s ontdekte. Het kostte hem maanden om voldoende platenhandelaren zo ver te krijgen dat ze hem hun verkoopcijfers doorgaven. Hij herinnert zich zijn eerste uitzending nog goed. „Het was natuurlijk opgenomen, maar dat was niet moeilijk. Je moest gewoon doen alsof het live was. En ik had er een stopwatch bij, zodat ik kon roepen dat het zo’n beetje 18 over 6 was of zo. Dat klopte wel aardig.”
Ferry Maat, Leo van der Goot, Lex Harding, Tom Mulder, allemaal zijn ze door Van Kooten aangenomen. „Er waren er honderden die zich aanboden als dj. De meeste bandjes die ik opgestuurd kreeg, beluisterde ik niet eens. Pas als ze drie keer hadden gebeld, ging ik luisteren. Dan wilden ze tenminste graag.”
Er wordt door de oudere generatie nogal verschillend gedacht over de jongere dj’s. Tom Mulder: „Wat je tegenwoordig hoort heeft niks met de luisteraar te maken. Het fietst allemaal aan iedereen voorbij. Ze praten tegen niemand. Ze zijn grof, onzinnig, vervelend en ze praten te veel.” Frits Spits ziet wel degelijk talent: „Ik weet nog dat ik Rob Stenders een keer op cursus had. Ze moesten allemaal een aankondiging doen en Rob dus ook. Ik was verbijsterd. Ik zei tegen de rest van de jongens: ’Zo moet het.’ Er zijn nu ook weer heel veel goeie jongens.”
Spits was het grote voorbeeld van Jeroen van Inkel, ondanks dat de laatste wel hoorde dat Spits soms moeite had met de techniek. „We kennen Frits allemaal, die vindt het nog steeds een wonder dat als je op een knopje drukt, de cd start. Maar Frits riep wel schaamteloos wat hij voelde bij muziek. Dat was voor mij een eye-opener. Want dat voelde ik ook, maar dat zei je niet.”
Edwin Evers luisterde op zijn beurt weer vooral naar Van Inkel. En naar André van Duin met zijn ’Dikvoormekaarshow’. „Er gebeurde in dat programma zoveel dat er helemaal niet is. Er zaten twee mannen, maar je had het idee dat de hele studio vol zat en dat het één grote teringzooi was.”
Een groot verschil tussen de dj’s van vroeger en die van nu is de hoeveelheid geld die ze voor hun werk ontvangen. Edwin Evers is de eerste Nederlandse dj die dankzij zijn werk miljonair werd. In 2000 verruilde hij Radio 3 voor ruim één miljoen gulden per jaar voor Radio 538. Hij krijgt hier nog regelmatig commentaar op. „Doordat ik de eerste was, zal dat altijd aan mijn kont blijven hangen. En ondertussen zijn heel veel andere diskjockeys ook in één keer gigantisch veel geld gaan verdienen. (...) In het begin denk je zeker ’ik moet het nu wel waarmaken.’ Maar ik weet ook dat met mijn kunstje zoveel geld wordt verdiend, dat mijn salaris binnen een maand is terugverdiend.”
Erik de Zwart was de eerste dj die de krant haalde met zijn overstap. In 1984 stapte hij over van Veronica naar de Tros. „Het was voorpaginanieuws in De Telegraaf. Schandalig. Dat kon niet. Ik werd in het land als NSB’er behandeld, omdat ik Veronica in de steek had gelaten. Ik denk dat het mijn schuld is dat die diskjockeys allemaal veel te veel zijn gaan verdienen. Mijn overstap naar de Tros was toch eigenlijk de eerste grote transfer in radioland. Het ging over een hoop poen, ik ging twee tot drie keer zoveel verdienen.”
Bijna alle dj’s wisten al vroeg dat ze bij de radio wilden. Frits Spits deed als klein jongetje al wedstrijdverslagen van de radio na. En ongeacht hoe PSV gespeeld had, in de versie van Spits wonnen ze altijd.
Rob Stenders deed de Top-40 van Lex Harding na. „Alleen draaide ik de lijst om en begon bij nummer één. Dat vond ik logischer.”
Edwin Evers had al snel door dat dj’s vaak bij lokale omroepen uit het westen werden weggeplukt. En niet bij de ziekenomroep in Hardenberg. Hij meldde zich als vrijwilliger bij Extra 108 in Amsterdam. „Daar hebben heel veel mensen zich toen over verbaasd. Ik moest met de trein naar Amsterdam en dat kostte toen iets van tachtig gulden iedere keer. Ik draaide in het weekend in de discotheek in Hardenberg, en het geld dat ik daar verdiende ging op aan platen en mijn treinkaartje.”
Giel Beelen kon er ook wat van. Via zijn buurman kreeg hij een eigen studiootje, waar hij met de buurjongen radio maakte. „Op een gegeven moment hebben we dertig uur achter elkaar uitgezonden. Er luisterde natuurlijk niemand, want we hadden geen zender. We spraken tegen denkbeeldige luisteraars. Ontzettend vaag, als ik eraan terugdenk.”
’De mannetjes van de radio. 40 jaar popradio in Nederland’, Tirion Uitg., euro 14,95.