Van dictatuur naar democratie, en weer terug?

Begin deze week demonstreerden Tunesische journalisten in Tunis tegen het politiegeweld tegen de media. Een van de leuzen: 'Er is geen revolutie zonder persvrijheid'. Beeld
Begin deze week demonstreerden Tunesische journalisten in Tunis tegen het politiegeweld tegen de media. Een van de leuzen: 'Er is geen revolutie zonder persvrijheid'.

Tunesië, het land waar de Arabische lente begon, is alweer een tijdje uit het nieuws. Hoe vergaat het de Tunesiërs vier maanden later? "Vergeet niet dat we bij nul beginnen."

REPORTAGE | MARIJN KRUK | TUNIS

Faiza Majeri is kwaad. Razend zelfs. Resoluut pakt ze haar mobiele telefoon van de terrastafel op de Avenue Bourguiba en toetst een nummer in. "Schaam je je niet dat je zoon deel uitmaakt van zo'n regering?", valt ze uit. "Zeg hem dat ie eruit stapt!" Tevreden legt ze even later haar telefoon weer neer. "Veel helpen zal het niet, maar het lucht wel op", zegt ze met een glimlach.

Majeri, een kordate veertiger, is een goed in hoofdstedelijke kringen ingevoerde freelancejournaliste. Ze belde met Moeldi Amamoe; in het oude Tunesië een gerespecteerd arts, maar in het nieuwe, postrevolutionaire Tunesië vooral de vader van 'Slim', een 33-jarige blogger die bekend werd dankzij zijn strijd tegen de internetcensuur van Zine El Abidine Ben Ali en die zelfs enige tijd gevangen zat tijdens de opstand die de gehate dictator op 14 januari uiteindelijk verdreef. Sterrenstatus kreeg Slim Amamoe pas toen hij als staatssecretaris jeugd en sportzaken toetrad tot de regering die de democratische transitie moet begeleiden.

Nu heeft Slim afgedaan bij veel vrienden van het eerste uur, de bloggers en activisten die destijds aan zijn zijde campagne voerden tegen Ben Ali en die nu waken over de verworvenheden van de revolutie. Zij kunnen er niet bij dat 'hun' Slim nog steeds deel wil uitmaken van een regering die steeds vaker lijkt terug te grijpen op de methodes en praktijken van het oude regime. En al helemaal niet na wat er zojuist gebeurde op een paar honderd meter van het terras waar Majeri en haar vrienden hun woede zitten te verbijten.

"Daar is zojuist met harde hand een demonstratie neergeslagen," vertelt Amal Zitoeni, een 28-jarige mediaconsultant. "Televisieploegen en fotografen werden door ordetroepen neergeknuppeld en hun materiaal werd in beslag genomen." Een Tunesische journalist werd achtervolgd tot op de redactieburelen van de Franstalige krant La Presse de Tunisie. Onder het oog van zijn collega's bewerkte een drietal agenten hem met ijzeren staven en ging er vervolgens met zijn camera vandoor.

Zitoeni: "De politie doet er alles aan om te voorkomen dat er later belastende beelden op internet opduiken. Maar het vreemde is: laatst zag ik televisiebeelden van een demonstratie waarin een radicale moslim met een sabel stond te zwaaien. Ik vraag me dan af: wie filmt dat? En wie heeft er belang bij dat zulke beelden worden uitgezonden?" Het antwoord op deze retorische vraag: de regering, want het merendeel van de Tunesiërs is als de dood voor moslimfundamentalisme.

Vier maanden geleden is het nu dat Tunesië zich van het juk van Ben Ali bevrijdde en daarmee een schokgolf van protesten door de gehele Arabische wereld zond. Er trad een overgangsregering aan met daarin aanvankelijk zes leden van Ben Ali's partij RCD. Onder druk van de straat sneuvelden ze uiteindelijk allemaal, tot en met interim-premier Mohammed Ghannoechi.

Maar de demonstranten van het Place de la Kasbah wilden een complete breuk. Ze eisten een nieuw begin, géén amendementen op een besmette grondwet, zoals in Egypte. Uiteindelijk kregen ze ook dat voor elkaar. Naar het zich nu laat aanzien zal de Tunesische bevolking op 24 juli een Constituante kiezen, een grondwetgevende vergadering. Deze zal knopen gaan doorhakken over fundamentele kwesties als de plaats van religie in de samenleving en of er een parlementair of juist een presidentieel stelsel moet komen. De grondwet die zij produceert zal per referendum worden goedgekeurd. Democratischer kan het niet, en in dat opzicht is er dus al veel bereikt.

Rimpelloos verloopt de overgang van dictatuur naar democratie echter allerminst. Zo zijn er aanhoudende problemen met de handhaving van de openbare orde. In de armere wijken van Tunis raken jongeren avond aan avond slaags met de politie. In het achterland is het staatsgezag dermate aangetast dat veel van de in januari in brand gestoken politieposten nog steeds onbemand zijn. Om plunderingen tegen te gaan, heeft men in sommige stadjes daarom maar weer de burgerwachten in het leven geroepen, die in de verwarrende dagen na de revolutie overal in het land actief waren.

Daarbij heeft de ontworsteling aan decennia van repressie en censuur tot een kakofonie van meningen geleid. Iedereen spreekt uit naam van 'het volk', 'de revolutie' en neemt verheven woorden als vrijheid en democratie in de mond zonder daar duidelijk invulling aan te geven. Het gegeven dat het overgrote deel van de elite die van het regime van Ben Ali heeft meegeprofiteerd er nog steeds gewoon zit, is aanleiding voor de wildste geruchten en verdachtmakingen. Ze betreffen het staatsapparaat in het algemeen en de overgangsregering in het bijzonder. De vrees dat occulte machten erop uit zijn de democratische overgang te saboteren, is groot.

"De overgangsregering kan ook niet alles oplossen", zegt Ghassen Athmni, een 23-jarige student Frans. "Maar tegelijk vraag ik me wel af waarom er in Egypte al ministers veroordeeld zijn, terwijl hier de mensen die in januari opdracht hebben gegeven om het vuur te openen op de menigte nog steeds vrij rondlopen."

Bewijzen kan Athmni zijn verdenkingen niet, maar het sentiment dat er in achterkamers van alles wordt bekokstoofd is wijdverspreid. "Nog zoiets: vorige week werden gelijktijdig in drie gevangenissen de poorten opengezet. Achthonderd veroordeelde misdadigers gingen er vandoor."

De verklaring van de regering, dat bewakers dit hadden gedaan uit protest tegen hun lage salarissen, was niet overtuigend. Athmni vermoedt er de hand van voormalig RCD'ers achter. Ghassen Athmni: "Ze proberen chaos te creëren, de bevolking in een angstpsychose te brengen en zo een klimaat te scheppen voor een sterke man die de orde komt herstellen; hun sterke man wel te verstaan." Ben Ali? "Mogelijk, maar eventueel ook iemand van de huidige regering. Ministers komen en gaan; het is onmogelijk na te gaan wat zich achter de schermen afspeelt."

Tegen zo'n achtergrond van complottheorieën was het niet verbazingwekkend dat de verklaringen van Farhat Radjhi het land in een staat van shock brachten. De gerespecteerde jurist was twee maanden minister van binnenlandse zaken in de overgangsregering, waar hij met succes de bezem haalde door het met Ben Ali-getrouwen gevulde ministerie. Eind maart werd hij om onduidelijke redenen van zijn post verwijderd.

Vorige week dook er op Facebook een filmpje op waarin Radjhi beweerde dat het land in werkelijkheid wordt geleid door een 'schaduwkabinet' van Ben Ali-getrouwen. Ook stelde hij dat er een staatsgreep zou plaatsvinden als de islamitische partij Ennahda de verkiezingen zou winnen. Met oog daarop zou de premier onlangs zelfs naar Algerije zijn gereisd om de regering van het buurland alvast op de hoogte te stellen. Harde bewijzen leverde Radjhi er niet bij, maar zijn reputatie, de gebrekkige transparantie binnen de regering en het heersende klimaat bleken genoeg om een woedende menigte op de been te brengen. De protesten namen zo'n grote omvang aan dat de overgangsregering zich afgelopen zaterdag genoodzaakt zag opnieuw de avondklok in te stellen.

Een sentiment van diepe malaise overheerst sindsdien op de talrijke blogs die het verloop van democratische overgang in Tunesië volgen en becommentariëren. Een zeldzaam mediaoptreden van de nieuwe interim-premier veranderde daar weinig aan. Dat komt niet in de laatste plaats door de premier zelf. Als politicus heeft hij weliswaar een indrukwekkende staat van dienst, maar met zijn hautaine voorkomen is de 81-jarige Bédji Caïd Essebsi niet de overgangsfiguur waar de jonge Tunesiërs op hadden gehoopt. "Tunesië zit niet te wachten op het autoritarisme waar u blijk van geeft", zo schreef de invloedrijke website Nawaat.

"De overgangsregering heeft een communicatieprobleem", stelt Soefiane Ben Farhat terwijl hij op de bank van zijn huis in een voorstad van Tunis de televisie uitzet na het optreden van Essebsi. "Neem nu zo'n dinosauriër uit het tijdperk van president Bourguiba als Essebsi. Zo iemand is niet gewend in het openbaar verantwoording af te leggen", zo zegt de invloedrijke publicist die sinds kort ook een politieke talkshow heeft op de publieke televisie. "Maar hij vergeet dat het Tunesische volk inmiddels al geen genoegen meer neemt met vrijheid van meningsuiting. Het eist nu ook transparantie."

Ben Farhat verklaart het gebrek aan communicatie uit wat hij 'het hybride karakter van de democratische overgang noemt'. "Dat zie je terug in de huidige regering. Die is een amalgaam van reactionaire ex-politici als Essebsi en radicale democraten als Slim Amamoe. Om het met Alexis de Tocqueville te zeggen: de vijanden van de democratie en de overenthousiaste vrienden ervan."

Tegen deze context vechten inmiddels ook 63 politieke partijen om de aandacht - en iedere week worden dat er meer. Dat zijn in de eerste plaats de oppositiepartijen die onder Ben Ali waren toegestaan om zijn autoritaire regime de schijn van democratie te geven. Maar ook voormalige dissidenten als Moncef Marzoeki hebben partijen opgericht. Van de Piratenpartij tot ultra-conservatieve moslims, het gehele politieke spectrum is vertegenwoordigd.

Dat de kiescommissie geen grenzen heeft willen stellen aan het aantal partijen begrijpt Chokri Drioeech wel. "We hebben ons zo lang niet politiek kunnen uiten. Dit is niet het moment om beperkingen op te leggen." Intussen ergert de 42-jarige manager bij TunisieTelecom zich aan het embryonale karakter waarin de meeste partijen tot dusver zijn blijven steken. "Geen van hen heeft een duidelijk economisch program. Het blijft bij vage slogans als vrijheid, gelijkheid etcetera."

Toch neemt dat niet weg dat in de schaarse peilingen zich enkele grote politieke formaties beginnen af te tekenen. De sociaal-democraten van Nedjib Chebbi staan er goed voor, net als Ettajdid (Vernieuwing) van Ahmed Brahim. Verreweg de meeste aandacht gaat uit naar Ennahda, de islamitische partij van Rached Ghannoechi. Uit een peiling bleek half april dat 54 procent van de Tunesiërs slechts één partij kent: Ennahda. Inmiddels zou deze goed zijn voor 30 procent van de stemmen - een ontwikkeling die met name seculiere Tunesiërs grote zorgen baart.

Maar zelfs als de verkiezingen rustig en eerlijk zullen verlopen, is de democratische transitie nog steeds niet helemaal gewaarborgd. Dat stelt Mongi Gharbi, politiek commentator bij La Presse de Tunisie. "Ok, dan komt er dus die Constituante. Deze zal tevens dienst doen als voorlopig parlement." Maar ziedaar de adder onder het gras: de 'Hoge adviesraad ter verwezenlijking van de doelen van de revolutie' heeft geen deadline gesteld aan het werk van de Constituante. Gharbi betoogt dat dit het risico van dictatuur in zich draagt. "Immers: de dominante partij kan de onderhandelingen over de grondwet eindeloos traineren. Ondertussen kan zij dan wel gewoon wetten door het parlement loodsen."

Volgens Ghazi Gherairi, woordvoerder van de betreffende raad, is het een bewuste keuze geweest om geen tijdslimiet aan de Constituante op te leggen. "We hebben dat wel overwogen, maar uiteindelijk toch gekozen voor legitimiteit", zo zegt hij. "Het is aan de Constituante zelf om een deadline te stellen; voor een ongekozen commissie als de onze zou dat ongepast zijn."

Van het gevaar voor een 'Dictatuur van de Constituante' is hij zich bewust, maar veel zorgen maakt hij zich daar niet over. "Zoals het er nu naar uitziet zal geen van de partijen een meerderheid halen en zullen ze zijn aangewezen op elkaar." Gherairi schat dat de vergadering na een à twee jaar met een nieuwe grondwet op de proppen komt.

De democratische overgang van Tunesië is dus op zijn minst hobbelig. Toch blijft Ben Farhat optimistisch. "Niemand heeft gezegd dat het makkelijk zou zijn. Vergeet ook niet dat we bij nul beginnen. En bedenk eens hoe lang jullie in Europa over dat proces hebben gedaan. Als je dan bekijkt hoever wij in een paar maanden zijn gekomen, stemt dat mij hoopvol." Wat Slim Amadoe betreft: die piekert er niet over om de overgangsregering te verlaten. 'Bij afwezigheid van alle vertrouwen, is er vertrouwen nodig', schreef hij eerder deze week op zijn blog. 'Ik heb vertrouwen in dit land'.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden