Vakgroep fotografen moet tegenwoordig talent ontberen

T/m 19 november in het Nederlands Foto Instituut, Witte de Withstraat 63 in Rotterdam, di-zo 11-17 uur. Staatssecretaris Nuis van OCW opent de expositie aanstaande zondagmiddag om 14 uur. Dan wordt ook het jubileumboek gepresenteerd met de titel '50 jaar fotografie. GKf 1945-1995, met teksten van Flip Bool, Josephine van Bennekom en Melchior de Wolff (uitg. De Verbeelding). Verspreid over het land wordt op een groot aantal lokaties aandacht aan de jubilerende GKf besteed. In Amsterdam zijn er zeven exposities, onder andere in De Melkweg, galerie De Kazerne, Amsterdams Centrum voor Fotografie, galerie A'pert en galerie 21/2 x 41/2. Informatie in de GKf-jubileumkrant (tel.no. 0206124627).

CEES STRAUS

Bestaat er zo iets als een GKf-mentaliteit, vraag je je af bij het zien van deze jubileumshow. De GKf is een noodzakelijk verschijnsel, want hoewel er een paar duizend vakfotografen in Nederland rondlopen en het verschijnsel fotografie daardoor voldoende aandacht zou krijgen, is er toch een aanzienlijk deel dat meent zich te moeten aaneensluiten om daarmee de rijen te sluiten. De GKf telt op dit ogenblik 185 leden, maar het aantal namen dat zich in de loop van de geschiedenis van de vereniging heeft aangemeld is veel groter. Voor een vakgroep (die meestal op enige tientallen leden blijft steken) zijn dat forse ledentallen.

Niettemin is lang niet iedereen in de fotografie lid van de club en zeker niet iedereen van enige naam en faam. Het overzicht van vijfig jaar GKf-fotografie moet dan ook niet gezien worden als een overzicht van een halve eeuw fotografie in Nederland, maar een aardige indicatie daarvan geeft het zeker.

Dat de GKf niet representatief is voor de stand van zaken in de fotografie, blijkt vooral in het overzichtje van de laatste jaren. De geschiedenis van de GKf is keurig opgesplitst in vijf decennia, zonder dat er evenwel in de jaren met een '5' aan het einde (1945-1955, 1955-65, etc.) sprake van een bewust gekozen breuk is. Veel meer gaat het over generaties, over modes, die zich eens in de tien jaar en dan nog het meest per decennium afspelen. Het aanzien van de GKf in de jaren 1985-1995 wordt bepaald door fotografen als Paul den Hollander, Piet van Leeuwen, Bertien van Manen, Koos Breukel en Laura Samsom Rous. Dat zijn, met uitzondering van de getalenteerde Rineke Dijkstra van wie in Rotterdam enkele gebadpakte tienertjes op het strand worden getoond, allemaal oude rotten in het vak.

De samenstellers van de expositie hebben hen bijeengebracht onder het kopje 'autonome fotografie met een kunstkarakter', maar verwijzen daarmee impliciet naar een ontwikkeling die al veel eerder dan in 1985 op gang was gekomen. Ik doel dan vooral op de geënsceneerde fotografie van Rommert Boonstra, van Teun Hocks, Ton Zwerver en Paul de Nooyer, of zelfs de photo related art van Jan Dibbets, Ger van Elk of Jean Ruiter. Die mensen zijn niet lid van de GKf, wat tot gevolg heeft dat de club pas laat belangstelling voor de fotografie-met-een-kunstkarakter kreeg.

Het is ooit wel anders geweest. Wie kijkt naar de eerste decennia van de GKf (die onder die naam pas sinds 1968 bestaat, de groep komt echter voort uit de 1945 opgerichte Vereniging van beoefenaren der Gebonden Kunsten in de Federatie en nam als enige vakgroep de naam van de oorspronkelijke vereniging over) ziet dat menige fotograaf in die tijd lid van de club was. Het was de tijd van de eerste reportages, van fotografen die uitzwermden naar grote rampen (Ad Windig die met Eva Besnyö de eerste fotograaf was die in het door de watersnoodsramp van 1953 getroffen Zeeland rondbanjerde), die de grote nieuwsfeiten (Sem Presser) in beeld brachten of de Wederopbouw volgden (Henk Jonker). Fotografen in die tijd waren zich zeer wel bewust van hun maatschappelijke taak (in Nederland heerste een sfeer van 'de schouders er onder, dan wordt dit land opgebouwd als nooit tevoren'), zonder dat zich dat in politieke termen vertaalde.

Daar was ook in de navolgende decennia geen sprake van. De GKf heeft kennelijk de fotografen gemist die nieuwe stromingen in het politieke krachtenveld opmerkten. Geen foto van Provo, niets van de eerse feministische golf, niets over de Kabouters in Amsterdam. Klassieke foto's zoals bijvoorbeeld rookmagiër Robert Jasper Grootveld of het ontblote meisje Phil Bloom ontbreken in dit tijdsgewricht. Ook opvallend: geen enkele sportfotograaf drong door tot de rijen van belangrijke GKf-fotografen. Niet het afzien van van de door snot geteisterde Erik Breukink, de magere armpjes van Steven Rooks of de jubelende armen van de Kneet, allemaal vastgelegd door Nederlanders en voor goed bewaard in het Grootboek van de Nederlandse fotografie.

Een vreemde kenschets is het om de jaren 1955-'65 met de opkomst van het fotoboek aan te geven. Officieel heet het op de expositie dat het verschijnsel fotoboek mogelijk werd gemaakt door de opheffing van de papierschaarste, waardoor bijvoorbeeld Ed van der Elsken, Johan van der Keuken (die lang voor hij films ging maken de fotocamera hanteerde) en Aart Klein hun reportages in boekvorm konden staven. Van der Elsken heeft met zijn boek 'Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des-Prés' een aardige poging ondernomen om grip te krijgen op het destijds in Parijs heersende existentialisme, maar in vergelijk met wat terzelfdertijd iemand als Sanne Sannes op experimenteel gebied deed, was dàt natuurlijk veel interessanter.

Beter ging het de GKf in de daaropvolgende jaren tussen 1965-'75 af. De namen van toen zijn nog altijd toonaangevend in de reportagefotografie: Koen Wessing, Ad van Denderen, Han Singels (die, foutje, in de jaren '75-'85 is geplaatst), Oscar van Alphen, Dolf Kruger en Bert Nienhuis waren fotografen die over essentiële gebruikstoepassingen van hun werk dachten. De plaatsing van hun werk hing weer nauw samen met de politieke geaardheid van hun opdrachtgevers (Nienhuis voor Vrij Nederland, anderen voor de Nieuwe Linie, de groene Amsterdammer, vakbondsbladen en geschriften van linkse politieke partijen), opdrachtgevers die tegenwoordig nauwelijks meer mensen uitsturen op grond van hun betrokkenheid. Het beeld van de GKf op deze expositie verhult, in weerwil van zijn enorme veelzijdigheid, ook enigszins de ware geschiedenis van de fotografie. Er is voor de club nog veel werk aan de winkel om de kwaliteit van de fotografie nog een streepje te verhogen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden