Vader van student die overleed na veel drank: Ik koester geen enkele rancune

Was er iemand verantwoordelijk voor het overlijden van Reinout? Het bestuur van het Groningse studentencorps met zijn traditioneel harde ontgroening? De vrienden die erbij waren, toen zijn zoon zich die nacht dood dronk? Of lag het aan hem. Had hij hem strenger moeten opvoeden? Die eeuwige schuldvraag. Hoewel anderen 'm nog steeds aan Ronald Pfeiffer (53) voorleggen, hoeft hij er geen antwoord meer op. "Ik voel geen wrok. Ik wil me waardig gedragen. Voor Reinout, voor mezelf en voor mijn familie."

EEFJE OOMEN

Ook dat andere 'heilloze' vraagteken heeft hij van zich afgeschud. Waarom zijn zoon? Waarom niet één van die duizenden anderen die over de schreef gaan? Hij zoekt niet langer naar een verklaring. "Kom niet aan met een hogere macht. Ik geloof daar niet in. Ik ben niet religieus. Het was het noodlot, niet meer dan dat."

Iets minder dan een jaar geleden verscheen het eerste krantenartikel. "Een 18-jarige uit Rotterdam afkomstige student is dinsdag na het drinken van een liter jenever in zijn studentenhuis voor corpsleden overleden." Dat bericht vormde de aanleiding voor een heftig maatschappelijk debat over het drankgebruik binnen studentenverenigingen in het algemeen en die van het Groningse corps Vindicat atque Polit in het bijzonder.

Het is bijna alsof de vader, notaris van beroep, één van zijn cliënten sussend toespreekt. Zo beschaafd en kalm kiest hij zijn woorden. Geen krachtterm, geen stemverheffing. Heel soms sluit hij zijn ogen.

Als hij terugdenkt aan 16 september bijvoorbeeld. Een stralende dag. Blauwe lucht, een briesje. Hij zat achter het bureau van zijn Rotterdamse kantoor. Om een uur of één belde zijn 21-jarige zoon, ook student in Groningen. "Reinout is dood." De paniek in zijn stem klonk zó echt, dat de vader geen moment twijfelde. Hij belde naar de baan waar zijn vrouw golfde. Zijn jongste zoon van twaalf werd van school gehaald. Een paar uur later stonden ze met z'n vieren rond het lichaam in het Groningse mortuarium. Een bonk van een kerel, bijna twee meter lang. Donkere krullen boven een gezicht, dat nog bruin kleurde van zijn vakantie in Lloret de Mar.

"Alsof iemand een natte handdoek in je buik uitwringt. Dat gevoel van vroeger, als een vriendinnetje het uitmaakte. Maar dan oneindig veel sterker. Een verpletterend verdriet. Soms, onverwacht, is het er weer. Op de zeilboot laatst, toen ik in de verte een jongen zag, die zó pijnlijk veel op Reinout leek."

De afscheidsdienst was klein en intiem, alleen voor familie en vrienden. Heel bewust, want het mocht koste wat het kost geen mediakermis worden. Het debat dat in de pers losbarstte, volgde hij met afschuw.

"Er verscheen zoveel onzin. Dat mijn zoon aan epilepsie leed bijvoorbeeld. Daar klopte helemaal niets van. Ik vond het heel naar, die toespelingen. Ze gaven Reinout iets stumperigs. Een beeld dat helemaal niet bij hem paste. Het was een krachtige jongen, die in het weekend twee wedstrijden hockey speelde. Die ziekte, het klonk ook als een verwijt. Zo van, dat die ouders dan niet beter op hem gelet hebben."

Omdat er nog een gerechtelijk vooronderzoek loopt naar de negen huisgenoten van Reinout, heeft zijn vader het autopsierapport niet mogen inzien. Hij weet niet hoeveel jenever zijn zoon dronk. Waarom zou hij het wíllen weten? "Was het een liter, een halve, een kwart? Doet dat er nu nog toe?"

Wat er die nacht voorviel, hoorde hij van de huisgenoten. Reinout had tijdens de ontgroening bij hen gelogeerd. Nu het einde van de initiatie naderde, vroegen zij hem bij hen in te trekken. "Een echte eer. Hij was daarom in een opperbeste stemming." Nadat hij om ongeveer één uur 's nachts bij de studentensociëteit was weggegaan, volgde thuis het welkomstfeestje, in corpsjargon de 'indrinkborrel'. Reinout dronk zoveel jenever dat hij probeerde te braken. Dat lukte niet. Hij vertrok naar bed, 'wel wat vrolijk en ongecoördineerd', volgens zijn huisgenoten, 'maar niet ziek'. Om een uur of acht in de ochtend overleed hij. Twee uur later vonden huisgenoten zijn lichaam. Ronald Pfeiffer gaat er vanuit dat zijn zoon is overleden aan een beroerte, veroorzaakt door alcoholvergiftiging.

Bijna smeekt de vader het hardop. 'Alsjeblieft, niet weer beginnen over de betrokkenheid van het studentencorps.' Als de onvermijdelijke vraag toch is uitgesproken, schuift hij subiet zijn bureaustoel naar achteren. Hij neemt afstand, letterlijk. "Vindicat treft geen enkele blaam."

Hij is zelf lid geweest van het Leidse studentencorps en weet 'precies' wat zich daar afspeelt. "Ik begrijp niets van alle vooroordelen. Ik heb er heerlijke herinneringen aan over gehouden. Dat gevoel van verbondenheid. De stimulans om het ver te brengen in de maatschappij." Als zijn jongste in navolging van zijn oudere broers ook corpslid wil worden, mag dat, 'natuurlijk'.

Net zoals het Groningse corps toentertijd verklaarde, benadrukt Pfeiffer dat het drankfeestje zich in een studentenhuis afspeelde, niet op de vereniging. Op de sociëteit mogen aspirantleden, voor zover hij weet, helemaal niet drinken. En ook 'thuis' was geen sprake geweest van enige dwang, dat weet hij zéker. "Het had Reinout in een overmoedige bui overal kunnen overkomen. In de kroeg, op een hockeyfeestje of tijdens een vakantie in Spanje."

Zijn huisgenoten waren allen oudere studenten. Waarom hebben zij niet ingegrepen? "Wat moet ik daarop zeggen? Die jongens zijn er helemaal kapot van. Ze konden het gewoon niet aan Reinout zien, dat hij al zo ver heen was. Ik koester geen enkele rancune. Die dag dat Reinout stief, zijn we meteen bij ze langsgegaan. Dat was misschien de testcase. Maar ik was niet boos, helemaal niet." Dat is zijn laatste woord over 'de jongens'. Zijn vrouw en hij hebben nog altijd veel contact met ze. Dat wil hij zo houden.

Als hij het iemand kwalijk neemt, dan toch zeker hemzelf. "Ik heb hem wel eens gewaarschuwd niet te veel te drinken. Als hij geld vroeg voor een avondje uit bijvoorbeeld. Misschien had ik meer moeten doen. Hem eens flink door elkaar rammelen. Zo van, Reinout, besef je wel dat drank je dood kan betekenen!" Daar waren wel aanleidingen toe geweest, besefte hij zich later. Die keer bijvoorbeeld dat zijn zoon kotsmisselijk was, nadat hij stiekem de Drambuie van zijn ouders had geprobeerd. "Maar had een preek geholpen? Reinout was zo'n jolige jongen, zo vrij van zorgen."

Het besef dat zijn zoon wellicht 'te naïef' met drank omging, bracht hem ertoe na Reinouts dood het Nationaal Instituut voor gezondheidsbevordering en ziektepreventie (NIGZ) te bellen. Samen zetten ze zich nu in voor een studenten-voorlichtingscampagne over de gevolgen van drank. Om er voorzichtiger mee om te gaan, niet om het af te zweren. Dat heeft Ronald Pfeiffer ook niet gedaan. "Ja, ik vind dat zelf vreemd. Dat ik toch gewoon weer een fles jenever in huis kan halen."

Over de publiciteit die de campagne met zich meebrengt, is hij dubbelhartig. Er is een diepe vrees dat de media een karikatuur van hem maken. Zoals in dat radioprogramma, waar hij als 'vader-van-die-Groningse student' even tussen neus en lippen werd opgevoerd. Maar hij dwingt zich zijn tegenzin in te slikken. Voor Reinout. Als anderen er iets van opsteken, dan krijgt de dood van zijn zoon misschien toch, ergens, ooit, iets van een betekenis.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden