UWV scoort onvoldoende voor beoordelen van mensen met een ziekte of arbeidsbeperking
Het UWV maakt veel fouten bij het beoordelen wat voor werk mensen met een beperking of ziekte nog kunnen doen. In interne rapporten van de uitkeringsinstantie over de afgelopen jaren staat regelmatig dat bij een op de drie dossiers er gerede aanleiding is om te twijfelen aan de uitkomst van de beoordeling.
Wat veel mensen niet weten, is dat niet de artsen bepalen welk werk iemand nog kan doen, maar zogeheten arbeidsdeskundigen in dienst van het UWV. De UWV-arts stelt de belastbaarheid vast op basis van de klachten en beperkingen. Het is vervolgens aan de arbeidsdeskundige om te oordelen wat voor werk die persoon kan doen. Bij het UWV werken 1500 arbeidsdeskundigen, en zij laten behoorlijke steken vallen.
Zo meldt een intern rapport uit juni 2015 over de beoordeling na een jaar ziekte: ‘De kwaliteit van de arbeidsdeskundige is aanleiding tot zorg. Op een substantieel aantal vakinhoudelijke aspecten worden nog veel te veel fouten gemaakt en omissies geconstateerd.’
En in een document uit 2017 over de kwaliteit bij beoordelingen van jonggehandicapten (Wajongers) staat: ‘De vakinhoudelijke kwaliteit van de arbeidsdeskundige laat te wensen over’.
Norm niet gehaald
Trouw vroeg de rapporten op via de Wet openbaarheid van bestuur. Slechts 35 tot 45 procent van de arbeidsdeskundigen krijgt een voldoende in veel rapporten uit 2015, 2016 en de eerste helft van 2017. Daarna zijn de resultaten iets verbeterd, naar 50 tot soms 80 procent in 2018. De norm is dat 95 procent voldoende moet zijn en die wordt bij lange na niet gehaald. “We zien een verbetering, maar we zijn er nog niet”, reageert Ronald Broeders, UWV-directeur innovatie en professionalisering.
Broeders vindt de lage percentages zorgelijk, maar wil ook nuanceren. Fouten betekenen niet altijd dat de uiteindelijke beslissing welk werk iemand nog kan doen ook verkeerd is. Hij legt uit: er moeten lange lijsten worden ingevuld. Daarbij gebeurt het al snel dat er ergens een vergissing wordt gemaakt. Dat er een verkeerd opleidingsniveau wordt ingevuld, of de mate waarin iemand de Nederlandse taal beheerst fout wordt ingeschat. Maar dat wil nog niet zeggen dat het eindoordeel niet klopt.
Ook de artsen maken veel fouten. Dat leidt uiteindelijk tot conclusies van de interne controledienst als deze: ‘Bij een op de drie dossiers bestaan gerede twijfels of de beslissing over het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen c.q. het recht op voortzetting van de Wajonguitkering juist was’. Of deze: ‘Bij 50 procent van de getoetste dossiers is risico op een onjuiste uitkering’. Dat ging over de CWIAb, een compacte toets na een jaar ziekte.
Ingezoomd
Toch blijft Broeders erbij: het is een risico, het wil niet zeggen dat de beoordeling niet correct was. “De medewerkers van de controledienst zijn gespecialiseerd. Zij houden zich uitsluitend bezig met dossieronderzoek en hebben daarom een andere blik.” Daarbij, wanneer is iets fout? Broeders: “Een collega kan de kwestie anders inschatten, op basis van ervaring bijvoorbeeld”. Is er zoveel ruimte voor interpretatie? Zijn antwoord is ja. Elke persoon is anders, met een ander ziektebeeld.
Ook wordt in interne onderzoeken met opzet op fouten ingezoomd, reageert het UWV. “Het doel is dat we ervan leren en verbeteren”, aldus Broeders. “We zeggen niet dat het geen probleem is. De kwaliteit is een terugkerend punt van zorg. We hebben daarom de afgelopen jaren al verbetermaatregelen getroffen zoals in het opleidingstraject en in het overleg met de interne arbeidsdeskundigen.”
De landelijke beroepsvereniging van arbeidsdeskundigen NVvA was niet op de hoogte van deze slechte resultaten. De interne controlerapporten worden niet breed gedeeld. Zeker zes keer per jaar is er een vergadering met het interne arbeidsdeskundigenplatform waar de rapporten worden besproken, maar waar de NVvA niet bij is betrokken.
Lees ook:
Advocaat Ed van den Bogaard: ‘Onthef de UWV-arts van zijn taak als waarzegger’
Hoe stel je vast of iemand die totaal niet in staat is om te werken, dat over een paar jaar wel kan? Dat is niet te doen, zegt advocaat Ed van den Bogaard, die veel jonge arbeidsbeperkten bijstaat bij hun strijd om een Wajonguitkering.
Het UWV bepaalt wat voor werk iemand nog kan verzetten, maar de criteria zijn vaag.
Jonggehandicapten kunnen zich lastig verweren als tijdens de herkeuring is besloten dat hun uitkering wordt verlaagd. De criteria waarop de beslissing is gemaakt, zijn niet goed controleerbaar.