'Undercover' niet genoeg benut
De Nederlandse politie gaat zelden undercover. Hoewel deze opsporingsmethode bijzonder effectief kan zijn.
De politie en het Openbaar Ministerie zijn terughoudend met de inzet van undercoveragenten. Officieren van justitie hebben er weinig ervaring mee, en de mogelijkheden van undercoveracties worden niet altijd gezien of benut.
Dat concluderen onderzoekers van het WODC, het onderzoeksinstituut van het ministerie van justitie, in een rapport dat vandaag wordt gepubliceerd.
In 2004 werd 34 keer een undercoveractie uitgevoerd in een Nederlands opsporingsonderzoek. Daarbij ging het om agenten die veinsden iets te willen kopen (bijvoorbeeld drugs of wapens) van een verdachte, of om agenten die informatie inwonnen over een verdachte in zijn sociale omgeving.
De meest vergaande vorm van undercover, infiltratie in een bende, werd in 2004 helemaal niet toegepast. Infiltratie gebeurde in de periode 2000-2005 slechts veertien keer.
Sommige politieagenten en OM-medewerkers vinden dat justitie te terughoudend is met de inzet van undercovermethoden, zo blijkt uit het rapport. Officieren van justitie, die leiding geven aan opsporingsonderzoeken, zouden ’te voorzichtig’ zijn. Ze zouden bang zijn de controle over de opsporing te verliezen. De WODC-onderzoekers denken daarnaast dat de grote onbekendheid met undercover een reden kan zijn voor de spaarzame inzet ervan. „Het is een kwestie van durven en kennen”, zegt een ervaren officier in het WODC-rapport.
Sinds de ’IRT-affaire’ in 1993, waarbij agenten oncontroleerbaar samenwerkten met criminelen, zijn undercoveracties aan strenge regels gebonden. „En door die affaire is men ook veel voorzichtiger geworden met de inzet van, met name, criminele burgers als undercoveragent. Maar de wet biedt die mogelijkheid nog steeds”, zegt onderzoeker Edwin Kruisbergen. „Infiltratie door criminele burgers is – tenzij het om terrorisme gaat – verboden, maar andere vormen van undercover mogen zij wel uitvoeren. Het gebeurt echter weinig.”
Een aantal politieambtenaren pleit in het onderzoek voor meer bevoegdheden. Ze willen gebruik kunnen maken van criminele burgerinfiltranten. Ook willen ze undercoveracties kunnen uitvoeren die niet gericht zijn op specifieke verdachten, maar op het vergaren van algemene informatie uit een crimineel circuit. Dat is nu verboden.
Undercoveracties blijken vaak effectief. Van de veertien onderzochte infiltratie-acties hebben tien een bijdrage geleverd aan de opsporing of berechting van de verdachte. Soms leverde infiltraties hard bewijs op, in andere gevallen leverden de acties informatie op over de werkwijze van een bende of de persoon van de verdachte. Rechters keuren deze opsporingsmethode bijna altijd goed, zolang de betrokken agenten maar een uitgebreid en transparant verslag van de undercoveractie hebben bijgehouden.