Uitvinder ’ietsisme’ op Onderwijs
Moleculair-bioloog en columnist Ronald Plasterk wordt minister van onderwijs. Eindelijk een bèta-wetenschapper in het kabinet, al is het de vraag of de vrijdenker stand zal kunnen houden tussen de conservatieve krachten van het CDA en de CU.
Niemand in de Nederlandse politiek heeft verstand van medische biologie, klaagde ’s lands bekendste stamcelonderzoekster, prof. dr. Christine Mummery, vorige week nog. Aan die situatie komt abrupt een einde nu haar baas, moleculair-bioloog Ronald Plasterk, is voorgedragen als minister van onderwijs. Ironisch genoeg moet deze wetenschapper en columnist straks samenwerken met twee partijen die bekendstaan om hun biomedische conservatisme.
Bij het publiek is Plasterk (49) vooral bekend vanwege zijn columns in het tv-programma Buitenhof en in de Volkskrant. Maar van huis uit is het een celbioloog. Een bevlogen bèta, een DNA-man, die in het lab jarenlang wormpjes heeft gekweekt en geanalyseerd. In oktober won hij nog bijna een Nobelprijs voor zijn werk aan een onlangs ontdekt genetisch mechanisme, de RNA-interferentie. Maar twee Amerikanen met wie hij veel had samengewerkt, gingen met de eer strijken.
Plasterk benadrukte destijds zijn waardering voor die collega’s, maar iets van teleurstelling moet hij toch hebben gevoeld. Het circus rond de Nobelprijzen, die ditmaal uitsluitend aan Amerikanen toevielen, vormde in elk geval de aanleiding voor een felle column over de belabberde staat van de wetenschap in Nederland en het continentale Europa. Er is een hoop mis met de universitaire cultuur en organisatie, fulmineerde hij. Creativiteit en talent zouden er worden gesmoord. Als minister van onderwijs mag hij daar nu iets aan doen.
Dat de hoogleraar celbiologie en directeur van het Hubrecht-laboratorium in Utrecht de overstap naar de poltiek maakt, hoeft op zich niet te bevreemden. Al in zijn studententijd zat Plasterk voor de PvdA in de Leidse gemeenteraad. De laatste jaren is hij ook op landelijk niveau actief binnen die partij. Hij schreef mee aan het verkiezingsprogramma, leverde op verzoek van informateur Wijffels een analyse van de toestand van de samenleving en had veel in te brengen in het coalitieakkoord van CDA, PvdA en CU. Daarbij stak hij zijn voorliefde voor de post van Onderwijs niet onder stoelen of banken.
Wel zou het verwondering kunnen wekken dat de vrijgevochten denker Plasterk uitgerekend in een politiek avontuur met het CDA en de ChristenUnie stapt. Temeer omdat deze partijen in het coalitieakkoord direct een conservatieve lijn hebben afgedwongen ten aanzien van de Embryowet, het hete hangijzer dat voor komend najaar op de parlementaire agenda staat. Die wet moet niet worden verruimd, stellen de partijen. Het moet dus verboden blijven om embryo’s te kweken voor de wetenschap, terwijl celbiologen en vruchtbaarheidsartsen dat verbod dolgraag opgeheven zouden zien. Laat Plasterk zijn oud-collega’s op dit punt zomaar in de kou staan? Verkiest hij het politieke compromis nu al boven het inhoudelijke debat?
Het zou vreemd zijn als hij de discussie nu uit de weg zou gaan. Plasterk heeft zich bij herhaling negatief uitgelaten over de inmenging van godsdienst in staatszaken. ’God in de politiek is fataal’, zei hij in 2001 in De Groene Amsterdammer. „Elke beweging die een heilstaat predikt, beschouw ik als verwerpelijk, overigens ook als deze is gebaseerd op een niet-religieuze ideologie.” En over zijn overtuigd atheïsme: „Toen ik 13 was, wist ik opeens zeker dat God niet kon bestaan. Ik zag in, dat het allemaal een bedenksel was waar we met z’n allen in waren gaan geloven.”
Plasterk is ook de uitvinder van de spottende term ’ietsisme’. Die duidt op het feit dat veel mensen niet in een god geloven, maar wel in ’iets’. En, toppunt van zijn strijd tegen al te opdringerige religie: twee jaar geleden ging de hoogleraar flink tekeer toen onderwijsminister Maria van der Hoeven een lans brak voor het Intelligent Design, een pseudo-wetenschappelijke beweging die beweert dat er meer is dan alleen evolutie, en die overal in de schepping de hand van God terugziet. De onderwijsminister had op haar weblog aangekondigd dat ze overwoog om het Intelligent Design in het onderwijs te introduceren. Later moest ze dat in de Kamer terugnemen.
De ’goddeloze’ Plasterk lijkt niet de aangewezen figuur om compromissen te sluiten met confessionele partijen, zeker niet als het gaat over zijn terrein, de wetenschap. Toch is Plasterk lang niet zo anti-religieus als hij van een afstandje lijkt. Zo heeft hij de laatste maanden in zijn columns laten doorschemeren dat de kloof tussen de christelijke ethiek en zijn wetenschappelijke opvattingen niet onoverbrugbaar is. Sterker: hij heeft een soort voorschot genomen op samenwerking met de ChristenUnie.
Dat valt bijvoorbeeld af te leiden uit zijn tekst waarin hij de onenigheid over de Embryowet onlangs afdeed als ’een discussie met een beperkte reikwijdte’. In de praktijk hebben volgens Plasterk alleen ivf-artsen er last van als het verbod op het kweken van embryo’s voor onderzoek gehandhaafd blijft. Deze artsen kunnen dan geen onderzoek doen naar het invriezen en bevruchten van eicellen, iets wat van belang kan zijn voor jonge vrouwen die na een chemokuur nog zwanger willen worden. Plasterk acht dit belang echter beperkt. Hij schat daarom in dat dit een zaak is ’waar je uit moet kunnen komen.’
Ook in een andere ethische kwestie, over orthodox-christelijke ambtenaren die geen homostellen willen trouwen, heeft hij zich rekkelijk opgesteld. Hij sprak hier van een discussie met ’een zeker spijkers-op-laag-water-gehalte’, want in elke gemeente is wel een ambtenaar te vinden die zulke huwelijken met plezier voltrekt. Laat die enkele gewetensbezwaarde maar gewoon met rust, luidde zijn advies. Zolang je de vrijheid om homo’s te discrimineren niet vastlegt in de wet, is er feitelijk niets aan de hand. Hij pleitte daarom voor ’een strenge wet met een soepele praktijk’, iets wat hij spottend omschreef als ’een katholieke oplossing voor een protestants probleem.’
Hebben we hier te maken met een wetenschapper en een atheïst die zijn principes verkwanselt? Dat valt nog te bezien. Plasterk is zich in elk geval goed bewust van de bijzondere positie die hij als bèta in het ’reli-kabinet’ zal innemen. Het is denkbaar dat hij die positie straks zal aanwenden om meer invloed uit te oefenen dan zijn milde bruggenbouwerscolumns tot nu toe suggereren. In De Groene Amsterdammer van 2001 heeft hij iets losgelaten wat in dit opzicht wellicht veelbetekenend is. „Alfa’s kun je alles wijsmaken”, zei hij. „Ons hele parlement bestaat overigens uit alfa’s, die beslissingen nemen over de toekomst van ons land.” Dat belooft wat voor de wekelijkse ministerraad in de Trêveszaal.
Overigens heeft Plasterk ook geprononceerde opvattingen over onderwerpen die niets met wetenschap en religie te maken hebben. Zo heeft hij scherp geageerd tegen de Europese grondwet. En het Fries neemt hij als schoolvak niet al te serieus. „Ik heb niets tegen het Fries”, sprak hij in 2000 in het tv-programma Buitenhof. „Als iedereen maar snapt dat het als taal net zo’n sprookje is als de Efteling in het Brabantse Kaatsheuvel.” De Fryske Nasjonale Partij is daarom niet blij met zijn voordracht als minister van onderwijs.
Aardig detail is dat Plasterk zich heeft laten kennen als groot liefhebber van de Matthüus Passion. Als tenor heeft hij dat meesterwerk zeker veertig keer gezongen, de laatste jaren bij de christelijke Amsterdamse oratoriumvereniging Excelsior. De tekst van het stuk is meerdere malen onderwerp van zijn columns geweest. Hij wees op de zwarte humor en de ironie die hij in de Matthüus meende te ontwaren. Hij sprak ook over zijn ’atheïstische’ beleving van het lijdensverhaal, onder meer in 2004 in de Volkskrant: „Geloofde Bach echt dat Jezus, met bebloede kleren om het doodgemartelde lichaam en de stigmata in handen en voeten, uit de grot is gewandeld? Ik denk het wel. Geloof ik het? Ik dacht het niet. Doet het ertoe? Ach.”