Tweede Kamer worstelt met flexwerkers
Van GroenLinks tot PVV geven ze het toe. De afspraken tussen werkgevers, werknemers en overheid voldoen niet meer. Wie een vast contract heeft, kan een huis kopen, krijgt doorbetaald als hij ziek is en bouwt pensioen op. Wie werkt via een payrollbedrijf kan fluiten naar geld als hem of haar iets overkomt.
Het gevoel dat er iets moet gebeuren is zo dringend dat PVV-Kamerlid Ino van den Besselaar zelfs veranderingen in het ontslagrecht en de WW zal dulden. Alleen niet deze kabinetsperiode. Dat steeds minder mensen hun leven lang voor één baas werken, is geen probleem, vinden de Kamerleden. De samenleving verandert. Maar de groeiende groep 'flexibelen' kan geen hypotheek krijgen en betaalt de hoofdprijs voor arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en pensioen.
Bovendien groeien de bomen niet meer tot in de hemel, merken de ondernemers die in de jaren negentig hun vaste baan opzegden om het als zelfstandige te maken. Is het hun probleem dat de behoefte aan consultants en coaches opdroogt, of dat van de samenleving?
Vandaag debatteert de Kamer met minister Kamp van sociale zaken en met minister Verhagen van economische zaken over nieuwe regels voor flexwerkers. Een eerste debat met uitzicht op een grotere discussie over rechten en plichten van werkgevers, werknemers en zelfstandigen.
Het was al een onderwerp in de kabinetten-Kok. Sindsdien zeggen opeenvolgende ministers van sociale zaken: We moeten niet meer denken in baanzekerheid, het gaat om werkzekerheid. Oftewel: mensen moeten niet hechten aan een vast contract, maar zorgen dat ze aantrekkelijk blijven voor werkgevers.
Toch is er sinds 1996 weinig wezenlijks meer gebeurd, constateert CDA-Kamerlid Eddy van Hijum. "Toen werd een baanbrekend akkoord gesloten dat de positie van flexwerkers verbeterde en werkgevers genoeg ruimte gaf om te werken met tijdelijke contractanten."
Sindsdien is er veel gebeurd. Werkgevers zijn langer verantwoordelijk voor het doorbetalen van loon bij zieke of arbeidsongeschikte werknemers. Voor kleine ondernemers is het riskanter geworden om mensen vast in dienst te nemen, zegt Van Hijum. "Minder mensen met een tijdelijk contract krijgen een vast contract."
Niet dat dit volgens de CDA'er per se erg is. Wie ervan houdt om risico's te nemen en zich zo nu en dan om te laten scholen, komt er wel. Maar mensen die tegen hun wens langdurig zijn aangewezen op tijdelijke contracten voor lage lonen hebben het nakijken.
Ook PVV-Kamerlid Van den Besselaar maakt zich vooral zorgen om de zogenoemde onderkant van de arbeidsmarkt. "Daar blijven te veel mensen hangen in tijdelijk werk." Net als Van Hijum vindt hij dat de kloof tussen vaste en flexibele werknemers te groot is.
"Je kunt dan twee kanten op. Vaste werknemers minder zekerheden geven of tijdelijke minder. Vooralsnog zegt de PVV: zekerheden zorgen voor rust. Maar het kan een goed idee zijn om de WW in handen van werkgevers en werknemers te leggen zodat ze meer betrokken zijn. En het ontslagrecht kan eenvoudiger. Dat sluit ik voor een volgende kabinetsperiode niet uit."
Van Hijum ziet de politieke discussie nu zo vastzitten met de eisen van de PVV, de SP die niet van verworven rechten af wil en de PvdA die minder hervormingsgezind lijkt dan in de vorige periode. Daarom vraagt hij werkgevers en werknemers om zelf weer een 'keukentafelakkoord' te sluiten, zoals in 1996.
Zelf zegt Mariëtte Hamer (PvdA) dat het haar meer gaat om de rechten dan om de vorm. Oftewel: met de PvdA valt best te praten over aanpassingen. Maar het verhaal van de andere fracties ziet zij niet zo. "Ook mensen met een vast contract worden ontslagen als een bedrijf sluit. De tegenstelling tussen vast en flexibel is stigmatiserend en onjuist. We moeten zorgen dat iedereen kan worden omgeschoold als dat nodig is."
Wel ziet Hamer, net als CDA en PVV, een groot verschil tussen de onder- en de bovenkant van de arbeidsmarkt. "Onder een bepaalde inkomensgrens moet je niet met rare constructies werken." Daarom wil de PvdA ook een minimumtarief voor zelfstandigen zonder personeel.
GroenLinks-Kamerlid Jesse Klaver gaat nog een paar stappen verder dan zijn collega's. Hij hecht aan vaste contracten omdat die toegang geven tot de woningmarkt, pensioen en een som geld bij ontslag. Maar zijn ideale arbeidsmarkt ziet er anders uit: "Het zou eigenlijk niet relevant moeten zijn wat voor contract je hebt. Idealiter heeft iemand met een tijdelijk contract toegang tot dezelfde regelingen en voordelen als iemand met een vast contract."
undefined