Twee levens bij het afval
Afvalverwerking Rijnmond, het bedrijf dat 's lands gevaarlijkste troep opruimt, gaat slordig om met arbeiders die met chemisch afval moeten werken. Dat zeggen twee mannen die ziek zijn geworden nadat ze bij het bedrijf gevaarlijk werk deden. De twee zitten thuis, volledig arbeidsongeschikt. AVR vindt dat er niets aan de hand is. ,,Wij werken al jaren met toxisch afval, er zijn vrijwel nooit incidenten.''
Rob van Rijn (42) uit Den Haag haalt er een stapeltje zelfgemaakte foto's bij. Geen vakantiekiekjes: een shovel in een enorme betonnen bak bij een huizenhoge stapel troep. Rookpluimen en stof dwarrelen uit de berg omhoog. De muur van afval toont bonte kleuren, vaatjes, gescheurde zakken, kratten, onduidelijke substanties, olieachtige aarde.
Dit is de plek waar eigenlijk geen mens mag komen. In deze put stort Nederland onverwerkbaar chemisch afval: de C2-deponie van Afvalverwerking Rijnmond op de Maasvlakte. De bak is 320 meter lang, vijftig meter breed en elf meter hoog. Goed voor 230 miljoen kilo zwaar chemisch afval. Voor twee derde vol inmiddels.
Bij de ingebruikneming van de C2-deponie in april 1990 klonk stoere taal. Vanwege het openingsfeestje stonden alle hotemetoten op de bodem van de betonbak. Het zou voor het laatst zijn dat levende zielen op de vloer van de deponie kwamen, zei de directeur met gevoel voor drama. Zodra de bak in gebruik was, mocht geen mens er ooit nog in. Te gevaarlijk.
Maar negen jaar later, in februari 1999, liep Rob van Rijn in de che mieput. Er waren ernstige vermoedens dat er in de gewapende onderlaag van de C2-deponie een scheur zat, waardoor giftige stoffen naar de bodem konden weglekken. Van Rijn en nog twee collega's van aannemingsbedrijf Van Eck uit Den Haag hadden de opdracht 30 000 kuub chemisch afval te verplaatsen, zodat de scheur kon worden gerepareerd. De shovel stond al op de bodem van de bak toen Van Rijn zich op een februaridag bij AVR meldde. Het leek een klus zoals vele andere. ,,Als persoonlijke bescherming kregen we een stofmaskertje, handschoenen, een portofoon voor onderling contact. Er was amper instructie. Alleen moesten we voordat we uit de shovel stapten, eerst een minuut of tien wachten totdat alle stof was neergedaald.''
Opvallend was dat het werk geregeld werd stilgelegd. ,,Als er bezoek kwam moesten we stoppen. Als er een heli van het loodswezen of van de politie overvloog, dan moesten we ook ophouden. Er was er te veel stofvorming, heette het dan.'' Van Rijn deed zijn werk, ook al ontdekte hij dat de cabine van zijn shovel lek was. Weliswaar had het apparaat een mechanische installatie voor overdruk zodat er normaal gesproken geen stoffen van buitenaf in de cabine konden komen - in het zijraam van de cabine zat echter een vuistgroot gat. ,,Ik heb acht uur per dag stof zitten happen'', zegt Van Rijn.
Aan het einde van de tweede week kreeg hij klachten: misselijk, moe, hoofdpijn, evenwichtsstoornissen. ,,Hij slingerde soms door de kamer, alsof hij dronken was'', zegt zijn vrouw Astrid Veldhuisen. ,,Hij viel boven zijn bord eten in slaap.'' Zij nam contact op met de Arbeidsinspectie. Nog voordat de inspecteurs kwamen kijken, had AVR het werk al stopgezet. De inspectie kwam met een stevig lijstje tekortkomingen: er was geen veiligheidsplan, geen risico-inventarisatie en er waren ondeugdelijke filters geplaatst op de shovels. Er bestond gevaar van instorting van de metershoge berg rotzooi en er was een beduidend risico voor de arbeiders op blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
De zaak liep voor zowel Van Rijns werkgever Van Eck als voor AVR met een sisser af. Beide bedrijven betaalden het openbaar ministerie een schikking van 4500 euro. In juni 2000 echter werd AVR in een rechtszaak voor veertien overtredingen - variërend van arbeidsongevallen, te hoge uitstoot van dioxine tot foute opslag van afval en illegale lozingen - veroordeeld tot een boete van ruim 300 000 euro.
In het vonnis maakte de rechter gewag van 'een onthutsend beeld in de bedrijfsvoering'. De officier van justitie had een half miljoen euro geëist tegen de afvalfirma, die hij slordigheid en nalatigheid verweet. ,,Risico's in het proces worden bij AVR met onvoldoende zorg omgeven.'' Rob van Rijn zelf had intussen allerminst het gevoel dat hij er met een sisser van af was gekomen. Hij voelde zich zieker en zieker worden, maar kreeg bij artsen en specialisten weinig gehoor. ,,Wij weten al niet wat er precies in die C2-deponie ligt, dokters begrijpen er al helemaal niets van.'' Van Rijn kreeg last van ongewone verschijnselen. Ook bij hem ontwikkelden zich vrouwelijke borsten, mogelijk als gevolg van blootstelling aan stoffen uit bestrijdingsmiddelen als aldrin, dildrin en lindaan. Hij werd twee keer geopereerd. In beide gevallen zijn stukken weefsel verwijderd. Van Rijn heeft wat grond uit de C2-deponie, dat hij van de banden van zijn shovel schraapte, laten analyseren in een Zweeds laboratorium. ,,Dat kostte ons zo'n vierduizend euro. Maar we wilden meer duidelijkheid. In het monster werden hoge concentraties zware metalen en ook sporen van natuurlijk uranium aangetroffen. Pure troep dus. Kijk, als ze me dit vooraf hadden gezegd, was ik die betonnen bak gegarandeerd niet ingegaan.''
Uit lichamelijk onderzoek is inmiddels gebleken dat de concentraties als cadmium, lood en arseen in Van Rijns lijf drie keer hoger zijn dan wat 'normaal' in het menselijk lichaam wordt aangetroffen. ,,Ik ben nu voor honderd procent afgekeurd. Voordien was ik nooit ziek, op een griepje na dan.''
Aannemer Van Eck heeft zijn shovelchauffeur na een 21-jarig dienstverband na tussenkomst van de kantonrechter ontslagen met een afkoopsom van 23 000 euro. Maar Van Rijn en zijn vrouw laten het er niet bij zitten. De voormalige werkgever is door hun advocaat aansprakelijk gesteld. Ook de AVR moet met de feiten op tafel komen. Astrid Veldhuisen is in december bij minister Pronk (milieu) op bezoek geweest voor een persoonlijk gesprek. Een van de resultaten was dat Pronk een externe commissie installeerde die rapport moet uitbrengen over aard en samenstelling van de stoffen in de C2-deponie die Van Rijn en zijn collega's hebben verplaatst. De AVR wil niet ingaan op het conflict met Rob van Rijn, omdat de commissie, ingesteld door minister Pronk, bezig is met een onderzoek.
Maar dat onderzoek verloopt niet zonder horten en stoten. AVR weigerde half januari plots medewerking aan de onderzoekscommissie. Pas na dreiging van het ministerie van Vrom ging AVR alsnog om. Het ministerie overwoog wettelijke dwangmiddelen te gebruiken tegen AVR Chemie.
,,De AVR voelt zich boven God gesteld'', zegt Van Rijn. ,,Ze zijn een monopolist geworden. Het bedrijf maakt zich nu vooral druk over het plan een beursgenoteerde onderneming te worden. Ik ben niet zielig, ik wil geen zielig verhaal ophangen. Maar wij zijn wel vechters geworden door de halsstarrige houding van AVR.''