Tuin in Syrië
Het is de Goede Week, maar ik durf geen katholieke kerk meer in, omdat wat daar ooit gevierd werd als de onheilspellende maar tegelijk hoopvolle nadering van de Dood van God (theologisch blijft het een waagstuk), tegenwoordig geheel op rummikub-niveau wordt afgehandeld.
Als jongetje vond ik de stilte tussen de Kruisweg om 3 uur op Vrijdagmiddag en de Hoogmis op paaszondag weldadig wit. Niet alleen Jezus was begraven, maar de hele heisa rond zijn sterven, de ondraaglijke spanning van het Laatste Avondmaal, de Judasstreek, het zinloze kabaal van Petrus (waar ik bij dacht: stel je niet zo aan, volgend jaar doe je 't toch weer!), dat was nu allemaal even achter de rug.
Op paaszaterdag reed mijn vader onze door mijn moeder grondig gereinigde regenton op de bakfiets naar de kerk waar hij in de fietsenstalling werd geplaatst en met water gevuld. Ik weet niet meer of het water op die ochtend gezegend werd om het in wijwater te veranderen. Je zou denken van niet omdat de zaak naar God toe immers potdicht zat nu Jezus ergens tussen Hemel en Aarde toefde. Er was onder die omstandigheden geen route denkbaar waarlangs zegen van omhoog in dat water kon raken. Maar op paaszaterdag kon je daar in de fietsenstalling uit onze regenton je wijwater verversen. In ons geval werd het bewaard in een groene jeneverfles. We deden er niet veel mee, behalve wanneer het onweerde, dan wilde mijn moeder nog wel eens ter bescherming met een in wijwater gedoopt palmtakje door het huis gaan, een ritueel waar ik me helemaal niet veilig bij voelde.
Integendeel, als ik haar zo bezig zag, dacht ik: Jezus, ik wist niet dat het zó ernstig was, ik dacht dat het alleen maar onweerde.
Het was voor mij onduidelijk, ondenkbaar eigenlijk, wat Jezus overkwam tussen Dood en Verrijzenis. Pas vele jaren later ontdekte ik dat hem in de Oosterse Kerk een afdaling in de Hades was toebedacht. Op de afbeeldingen van deze gebeurtenis zie je hoe Jezus de deuren van het voorgeborchte met geweld openbreekt, waarbij een wanhopige Duivel zich in onmacht uit de voeten maakt. Jezus stapt met uitgestoken hand de ellendige plaats binnen. Uit de samengedromde stakkers die al die eeuwen in het duister hebben gewacht, reikt er één weifelend vanuit de diepte zijn hand: het is Adam. Achter hem zie je Eva, Mozes, Abraham, het hele Oude Testament zich verdringen. Wat een moment moet dat geweest zijn.
Doordat ik de afgelopen tijd zoveel rook en vuur op de televisie heb gezien, werd ik herinnerd aan een van de sympathiekste uitingen rond de dood van Jezus, een gedicht van A.E. Housman, waarin rook en vuur vermengd worden met een onmacht die ons onprettig bekend voorkomt na de recente verwikkelingen in die tuin in Syrië.
In 2003 graven we daar vol hoop, op zoek naar massavernietigingswapens. Of resten van het begin van stedelijke beschaving. Of restjes Saddam. Een eeuw geleden groef Housman zich in verbeelding een weg naar wat daar, in het zand verborgen, zou kunnen sluimeren aan mogelijkheid, of wanhoop, met de gestorven Jezus in gedachten.
Housman beschrijft eerst een nog altijd durende paaszaterdag, Jezus slaapt, droomt misschien, en ach, het is hem gegund. Maar dan komt de andere mogelijkheid aan bod; hij is opgestaan, hij is wakker, weet hij dan niet hoe het met ons gaat?
Easter Hymn
If in that Syrian garden, ages slain,
You sleep, and know not you are dead in vain,
Nor even in dreams behold how dark and bright
Ascends in smoke and fire by day and night
The hate you died to quench and could but fan,
Sleep well, and see no morning, son of man.
But if, the grave rent and the stone rolled by,
At the right hand of majesty on high
You sit, and sitting so remember yet
Your tears, your agony and bloody sweat,
Your cross and passion and the life you gave,
Bow hither out of heaven and see and save.
Schuchter vertaald als:
Paaslied
Als u, in die tuin in Syrië, de eeuwen overwonnen,
Slaapt, en niet weet dat u vergeefs stierf,
En zelfs niet in dromen ziet hoe duister en helder
In rook en vuur bij dag en bij nacht
De haat die u stervende dacht te doven
Slechts werd aangeblazen,
Slaap zacht, en zie geen ochtend, mensenzoon.
Maar als u, voorbij het opengescheurde graf en de wegrollende steen,
Aan de rechterhand zetelt van hoge majesteit,
En zo gezeten nog weet hebt van
Uw tranen, uw worsteling, uw bloed en zweet,
Uw kruis, uw lijden, en het leven dat u gaf,
Wend u dan naar hier vanuit de hemel, en zie, en red ons.