Trainen voor een hoger cijfer
Onder ouders en scholieren waren speciale eindexamentrainingen al populair. Ook scholen zien er nu de meerwaarde van in.
'Ik heb maar twee leerlingen in mijn lokaal! Heb ik gisteren speciaal een les redeneren zitten voorbereiden - dat kunnen ze niet - en nu zitten er maar twee." De wiskundedocent van het Koningin Wilhelmina College in Culemborg is verontwaardigd. Of hij weet waar ze uithangen, vraagt ze met een geërgerde blik aan Fred Bolluijt, afdelingsleider van de bovenbouw havo/vwo. Tja, die zouden wel eens bij een van de examentrainingen kunnen zitten, reageert hij.
Sommige docenten moeten er nog aan wennen, maar op de Culemborgse scholengemeenschap kunnen havo- en vwo-leerlingen sinds drie jaar speciale tweedaagse examentrainingen volgen. Op school, tijdens de reguliere lessen. Van negen tot vijf buigen ze zich in kleine groepjes over de examenstof van één vak. Voor die trainingen heeft de school Lyceo ingehuurd. Een bedrijf dat is gespecialiseerd in huiswerkbegeleiding en examentrainingen. Voor de klas staat een student.
Een uitkomst, vindt afdelingsleider Bolluijt. De afgelopen jaren zag hij steeds vaker dat leerlingen in de weken voor de eindexamens naar Leiden reisden voor een bijspijkercursus op de universiteit. "Maar dat kan niet iedereen betalen."
Daarom besloot hij twee jaar geleden de trainingen zelf in huis te halen. Voor 125 euro per vak kunnen leerlingen zich in maximaal drie vakken laten bijspijkeren. Dat is goedkoper dan de standaardtarieven van examenbureaus - een meerdaagse training kost gauw enkele honderden euro's - en voor de leerlingen is het lekker dichtbij.
Maar waarom is het nodig zo'n training op school aan te bieden? Zou de school de examenvoorbereiding niet zelf voor haar rekening moeten nemen? Zou dat niet in vijf, zes, zeven schooljaren gebeurd moeten zijn?
Zo simpel ligt het niet, zegt Bolluijt. Leerkrachten vrij maken om de examenleerlingen fulltime te kunnen bijstaan, is geen optie. "Dan vallen de lessen voor andere klassen uit en daar zijn hun ouders en de onderwijsinspectie niet blij mee." Daarbij zijn de weken voor de examens, waarin ook Koninginnedag en de meivakantie vallen, volgens hem 'standaard rommelig'. In die hectiek probeert het KWC leerlingen zoveel mogelijk opties te bieden om zich goed voor te bereiden. De vrijwillige examentrainingen van Lyceo zijn daar één van.
Het KWC is niet de enige scholengemeenschap die examentrainingen inkoopt, zegt Willemijn Kienhuis, programma-manager bij Lyceo. Het worden er steeds meer. Het bedrijf begon in 2005 met de trainingen en gaf die in 2009 voor het eerst op een handvol scholen. Dit jaar komen de trainers van Lyceo op honderd scholen. Enkele moesten worden teleurgesteld, meer trainingen verzorgen was praktisch niet haalbaar.
Dat het alleen om scholen in rijke buurten of grote steden zou gaan is volgens haar een misverstand. "Wij trainen op scholen van Heerenveen tot Maastricht, van vmbo-niveau tot vwo." Deze week vinden de laatste sessies plaats.
De prijs van de trainingen van Lyceo is afhankelijk van de vraag van de school. Op sommige scholen doen alle leerlingen verplicht mee, andere laten alleen kinderen meedoen die onvoldoende staan, zegt Kienhuis.
Op het Koningin Wilhelmina College zijn de trainingen voor niemand verplicht, benadrukt afdelingsleider Bolluijt. Hij gaat niemand op kosten jagen en laat de keuze aan ouders en leerlingen. Die moeten in de weken voor de examens gewoon naar school, maar kunnen zelf kiezen wat ze doen: naar de les, een proefexamen maken of een examentraining volgen. Natuurlijk zijn er ouders die het raar vinden dat ze voor de examentrainingen moeten betalen. Bolluyt: "Feit is dat wij zo'n kleinschalige, intensieve training zelf niet kunnen bieden."
Maar is zo'n training écht nodig? Bolluijt. "Ik denk dat leerlingen er iets aan hebben. Ze zitten twee dagen achter elkaar strak aan een vak. Ze gaan ook zelf nog met de stof aan de slag, maar dit is gestructureerder, ze krijgen direct feedback in een groepje van maximaal zeven leerlingen. Het liefst zouden we ze in de les ook zoveel feedback en aandacht geven. Maar laten we reëel zijn: dan is er gewoon sprake van één docent op 25 leerlingen."
Van de ruim 160 eindexamenkandidaten op het KWC doen er zo'n vijftig mee. Ongeveer een derde van hen doet dat in meerdere vakken. "Dat zijn vrijwel allemaal leerlingen die naar een voldoende toe willen", zegt Bolluijt. Maar er zitten er genoeg tussen die een training volgen omdat ze thuis moeilijk beginnen, of er weinig zin in hebben, zegt hij. "Die gaan echt wel slagen, maar vinden dit een prettige voorbereiding." Daarbij is het ook een kwestie van zelfvertrouwen. "Pubers zijn nogal gericht op direct resultaat. Na zo'n training komen de meesten naar buiten met zo'n blik van 'ik kan het wel'."
Dat geldt voor Romy (17). De donkerblonde haviste volgt met zes klasgenoten de training wiskunde B, al staat ze een ruime voldoende. Maar ze wil fysiotherapie gaan studeren, en met een gemiddelde van een zeven komt ze in een hogere lotingscategorie terecht. Natuurlijk zou ze thuis op haar slaapkamer kunnen zitten of in de stilteruimte op school, maar daar is veel afleiding. Van leren zou weinig komen. "Hier zit Samantha naast me te werken. Als ik dat zie ga ik zelf ook aan de slag."
Samantha (18), een meisje met lange donkere haren en een spijkerblouse, is minder zeker van haar diploma. Ook zij heeft een stok achter de deur nodig, zegt ze. "Als ik thuis niks doe dan maakt het weinig uit, maar als ik hier niet werk is het zonde van het geld. Mijn ouders betalen hiervoor." Dus zit ze maandagmiddag tot 17.00 uur aan de wiskundeopgaven. Geodriehoek en grafische rekenmachine op tafel, rugzak tegen een stoelpoot.
In het klasje wiskunde B-leerlingen is iedereen voor zichzelf naar de training gekomen, bezweren ze. Of nou ja, ze zijn 'half' door hun ouders gestuurd, bekennen Roald (17) en Max (16). Maar ook zelf vinden ze het wel nuttig, zeggen ze.
Als je er zit, is het niet zo moeilijk de discipline op te brengen om aan het werk te gaan, zegt Roald, die wiskunde, scheikunde en management & organisatie doet. "Je bent met een veel kleinere groep dan normaal in de les, dus er is meer aandacht voor je. Je gaat dieper op het onderwerp in." Wat meetelt is dat er iemand anders voor het schoolbord staat. "Bij je eigen leraar denk je van 'ach, het zal allemaal wel.'"
Die trainers van Lyceo zijn studenten die vakken geven in het verlengde van hun opleiding. Ze komen geen nieuwe stof aanleren, zegt Willemijn Kienhuis. "We helpen met het maken van een stappenplan en leren ze een vast stramien voor het beantwoorden van de examenvragen. Ze moeten bijvoorbeeld elke stap van een berekening op het antwoordvel schrijven. Het gaat erom dat ze structuur aanbrengen in de stof, dat puzzelstukjes op hun plaats vallen en dat ze met zelfvertrouwen aan de examens beginnen."
De trainingen zijn geen wondermiddel om slagingspercentages van scholen op te krikken, benadrukt ze. Evenmin worden lanterfanten er massaal mee over de streep geholpen. "Onze ervaring leert dat leerlingen maximaal één punt vooruit kunnen gaan in een tweedaagse training. Een leerling die jaren niet heeft meegedaan, redt het niet. Wij kunnen van een 3 hooguit een 4 maken."
Verscherpte eisen
Sinds vorig jaar moeten leerlingen gemiddeld een 5,5 halen voor hun centrale examens. Dit schooljaar geldt daarbij voor het eerst dat leerlingen voor de 'kernvakken' Nederlands, Engels en wiskunde niet meer dan één 5 mogen halen: wie een lager cijfer haalt voor één van deze vakken of twee onvoldoendes zakt.
Leerlingen zijn daardoor serieuzer met hun examens bezig, is de ervaring van Fred Bolluijt van het Koningin Wilhelmina College in Culemborg. Maar ze hebben ook meer last van stress. Vorig jaar had hij voor het eerst leerlingen in tranen aan zijn bureau staan na een verpest examen. "Waar je vroeger kon denken dat je gerust één 4 mocht halen, kan dat nu betekenen dat je zakt."
undefined