Toeristen zijn dol op oude kerkgebouwen van Utrecht
Gewelven, mooie ramen, eeuwenoud hout, kaarsen en zacht koorgezang lokken deze zomer tienduizenden mensen naar de Utrechtse kerken. ’Kerken kijken Utrecht’ is ook dit jaar een groot succes.
’Ik ben geen bijzondere christen”, zegt Karl Fuhrmann. „Maar overal waar ik kom, bezoek ik een kerk. Ik ervaar er rust en kracht.” Fuhrmann, op bezoek bij vrienden in Utrecht, plaatst zich op een krappe kerkstoel in de Dom, zijn grote strohoed voor zich. „Uit respect. Voor God, voor alle mensen die hier door de eeuwen geweest zijn.”
Zijn vrouw Sibylle: „Soms denk ik dat hun geesten hier hangen.”
Terwijl traditionele kerken op zondagmorgen leeglopen, vullen de historische godshuizen zich in de zomer met hordes belangstellenden. Kerken Kijken Utrecht, een project dat dertien kerken in de Utrechtse binnenstad in de zomermaanden openstelt, trok vorig jaar 30000 bezoekers. Dit jaar verwacht de organisatie er beduidend meer.
Al komt dat ook door het kwakkelende zomerweer, zegt coördinator Florance Hanselaar. Dagjesmensen kiezen daardoor liever voor een historische stad dan het strand. De organisatie benadert het kerkelijk erfgoed cultuurhistorisch. „Kerken herbergen een schat aan geschiedenis.” De kerken zelf hebben een pelgrimsroute opgezet. Wie zijn kaart in elke kerk laat stempelen, wacht op het eind een presentje. Peter Covemans snuift vanuit een eeuwenoude kerkbank de sfeer van de Dom op. De Belg komt vooral voor de historie, maar proeft ook nostalgie. „Dat oude hout, die geur van kaarsen. Als kind was ik misdienaar. Mooie jaren waren dat. Ruim hadden we het niet, maar we waren gelukkig.”
Toch wil Cosemans – ’Er zijn te veel vragen rondom Jezus om in zijn bestaan te geloven’ – zijn bezoek ook wel wat relativeren. „In het voetbalstadion van Sint-Truiden word ik ook nostalgisch. Achter dat doel stond ik, als klein jongetje. Al is dat natuurlijk niet mystiek.”
Henriëtte Jansen, katholiek opgevoed maar geen regelmatig kerkganger, ervaart wel ’iets speciaals’ in de kerk. „Het liefst zou ik een uurtje in de gebedskapel zitten. Gewoon, bezinnen. Dat deed ik eerder met vriendinnen, tien minuten stil zijn in de kerk. Je hele leven flitst voorbij.” Schuchter wendt ze haar hoofd af. „Ik word er bijna weer emotioneel van.”
„Het verruimt”, zegt haar man Brant. „Je gaat dingen weer in perspectief zien.” Henriëtte: „Ik ervaar kracht van boven. Ik word lichter in mijn hoofd, positiever. Ik doe ook aan yoga, maar dat is lichamelijk. Hier komt mijn geest tot rust.”
Ruim 150 gidsen beantwoorden vragen van bezoekers. De vrijwilligers, gewapend met een dikke syllabus, zijn doorgaans niet aan de kerk verbonden. Joop Osterhaus, gids in de Pieterskerk, zit op een krap bankje in de lage graftombe. Soms dringt een geluidje uit de buitenwereld binnen. „Hier mogen ze me bijzetten als ik dood ben. Midden in de stad, en toch in volkomen rust en stilte.”
Het gros van de bezoekers noemt zichzelf christen, denkt Osterhuis, maar heeft weinig op met dogmatiek of het instituut kerk. „Maar hier, in zo’n groots kerkgebouw, dwingt iets hen tot denken. Ze zetten de boel op een rijtje.” Ingrid den Daas, ook gids, ziet dat vooral in katholieke kerken. „Mensen steken een kaarsje aan en nemen de tijd. Zo kunnen sommigen onbestemde gevoelens voor het Hogere kwijt. In de lutherse kerk zijn mensen zakelijker. Ze vragen bijvoorbeeld hoe oud de kerkbanken zijn of wat lutheranen onderscheidt van andere protestanten. Sommigen willen zelfs een gemeente zoeken en vragen hoe dat moet.”
Voor religieuze vragen verwijzen de gidsen naar Kerk in de City, een werkgroep uit de deelnemende kerken die de kerk inhoudelijk op de kaart wil zetten. Maar secretaris Arjen de Groot heeft nog niets gehoord over kerkelijke herintreders.
„Toch snap ik dat mensen geraakt worden. Ik kan kerken niet los zien van hun bedoeling. Eeuwen geleden dachten de mensen er al na over de grote vragen van het leven. Dat zweeft in de kerk. Dat proef ik, elke keer als ik binnenkom.”
Ook Den Daas, zelf ongelovig, ervaart een abstracte mystiek. „Van zo’n kerk raak ik steeds enorm onder de indruk. Van christelijke gebruiken trouwens ook. Laatst kwam ik in een processie terecht. Het bracht me bijna in trance. Dat ritme, die sfeer, die beweging. Ik ben toch wel ontvankelijk voor dat soort dingen. Maar als ik buiten sta, is het weer weg.”