Tips voor noordelingen om carnaval te vieren
Volgens schrijver en kenner Jan van Mersbergen hoef je niet per se uit het zuiden van het land te komen om je te laven aan carnaval. Gewoon meedoen en niet alleen voor drank en seks naar het zuiden komen, tipt hij.
Het gevoel er niet bij te horen is niet afhankelijk van waar je vandaan komt maar van wat je doet. Het is erg eenvoudig om je als noorderling te laven aan carnaval (in Limburg: vastelaovend), de laatste grote, openbare, meerdaagse religieuze beleving die ons land kent.
Voorwaarde is dat je niet naar het zuiden gaat om het feest leeg te trekken maar dat je er ook een bijdrage aan levert. Als je alleen voor de drank en de seks naar het zuiden komt, dan stoot je mensen af (zie ook Vooroordeel 2 en 3). Het is juist de bedoeling samen te komen. Wie er echt wil bij horen, moet zich ten eerste verdiepen in het feest. Op de Venlose Boerenbruiloft een oranje pekske aantrekken, is misdadig. Op die dinsdag is iedereen in het zwart. Dat moet je weten.
Ten tweede is het zaak echt mee te doen. Vaste-laovend kan alleen bestaan als iederéén meedoet, als iedereen een schitterend pekske aantrekt, als iedereen de liedjes weer zingt.
Voor buitenstaanders is het belangrijk een goed pekske te hebben en de liedjes te oefenen zodat je mee kunt zingen; de mensen zullen je omhelzen als oude vrienden.
Mijn vrienden van 'V.V.V. den Amsterdammers' (Venlose Vastelaoves Vereniging) zijn al maanden bezig met het nieuwe pekske. Wij gaan vijf nachten en dat is alleen vol te houden door een goede voorbereiding en spirit .
Kom ik meteen bij het laatste punt: volhouden. Parttime vastelaovend of carnaval vieren bestaat niet. Je gaat er staan, je houdt vol en op woensdag ga je weer naar huis - als een ander mens: moe, ziek, warm, rijk, voldaan en gelouterd.
Carnaval is niets anders dan zuipen
Een prachtig vooroordeel van mensen die moraal verkiezen boven vrijheid. Drank hoort bij carnaval. Vanaf de eerste dag - vrijdag - dat ik in Venlo ben, tik ik een onwaarschijnlijke hoeveelheid bier, Jägermeister en Flügel weg. Het brengt me in een staat die aansluit bij de andere mensen en vooral bij een vrijheid in mijn hoofd die ik zonder drank niet heb. Echt dronken ben ik in die vijf dagen echter niet. Als ik aan een Amsterdams kroegtafeltje tien biertjes drink, ben ik weg. Tijdens vastelaovend drink ik een veelvoud maar zo lang ik de liedjes meezing, goed om me heen kijk en contact maak, blijf ik gemakkelijk staan, hou ik vol.
Tip: Nóóit gaan zitten. En zéker nooit gaan liggen. Blijf praten, blijf dansen, blijf gaan!
Carnaval is één groot excuus om vreemd te gaan
Een excuus is dit schitterende feest nooit. Buiten carnaval gaan mensen vreemd, en tijdens carnaval ook. Het verschil is dat gedurende het feest het contact tussen de mensen totaal anders is. Tijdens carnaval kun je dingen zeggen die anders verkeerd vallen. Vorig jaar zag een vriend van me tijdens de optocht een mooi Turks meisje staan, met haar familie. Hij zei: "Zulke mooie lippen, en er niks mee doen." Zij begreep het, haar familie ook. We gaven haar een cola en hebben een prachtige middag gehad. Vreemdgaan is geen doel, open contact wel.
Na carnaval ben je altijd ziek
Dat is een zekerheidje.
Na vijf dagen Venlo moet ik zeker tien dagen bijkomen. Ik ben gesloopt. In de trein terug op woensdagochtend drink ik anderhalve liter water. Dat water moet mee, anders overleef ik de reis niet.
In Amsterdam fiets ik niet van het station naar mijn huis. Onmogelijk. Ik eet amper. Ik ben elk jaar mijn stem kwijt - daar moet ik dit jaar iets op zien te vinden.
Ik ben niet ziek van de drank of van een te dun pekske. Dat zijn beginnersfoutjes, net zoals het vergeten van handschoenen. Een hele middag buiten staan met een glas bier in de hand is erg koud.
Ik ben ziek omdat het feest weer voorbij is. Ik ben emotioneel gesloopt. Iedere vastelaovesdag zijn er momenten van groot geluk en momenten waarop ik sta te janken.
Dolle vreugde en diep verdriet worden gedeeld met vrienden en met mensen die ik niet ken. Dat mis ik al in de trein terug.
Carnaval is inhoudsloze lol
Natuurlijk. Tijdens vastelaovend krijg ik de kans inhoudsloze lol uit te dragen en tot me te nemen en dat mijn leven een paar dagen te laten bepalen. Het is vrijheid. Ik denk nooit aan werk of aan de huur betalen of aan vervelende dagelijkse beslommeringen. Wel wordt mijn leven in perspectief gezet. Daarvoor ga ik naar Venlo. Dat gebeurt ook dit jaar weer. Een kijkje in de spiegel - pijnlijk en prachtig tegelijk.
Als ik vastelaovend vier, ben ik een rijk man. Het zijn de dagen waarop het gevoel heerst, heerlijk en ellendig, en dat delen met alle mensen die dat ook aangaan, maakt mijn leven groots. Carnaval is inhoudsloze lol, maar raakt daardoor juist de kern.
Schrijver Jan van Mersbergen (Gorinchem, 1971) groeide op aan de Brabantse kant van de Merwede. Hij kreeg in 2011 de BNG Nieuwe Literatuurprijs voor 'Naar de overkant van de nacht', een roman over één lange met alcohol doordrenkte carnavalsnacht in Venlo.