Theologie is uiting van gemis vindt prof. Jelsma uit Kampen
Aan de Nederlandse theologische faculteiten houden honderden wetenschappers zich bezig met godsdienst. Iedere faculteit heeft haar eigen specialismen. Een serie over beeldbepalende onderzoekers. Wat bezielt hen? Waar gaat hun onderzoek over en is het relevant? Aflevering 4: Universiteit van Kampen, Auke Jelsma.
“Theologieën zijn rationalisaties van diepere impulsen, waartoe dromen en visioenen directer toegang geven. Wil de theoloog die een studie schrijft over de zin van het lijden, niet in feite alleen ontsnappen aan zijn eigen gewelddadigheid? Veel theologie is meer een uiting van een gemis dan van volheid. Theologie studeren doe je niet omdat je in God gelooft, maar juist omdat je daar moeite mee hebt.” Als mensen over God praten, zeggen ze daarmee volgens Jelsma meer over zichzelf. “Ik heb een sterk geloof in God, maar het besef dat hij ontoegankelijk en onkenbaar is, is heel sterk. Ook in dromen en visioenen onthullen we vooral onszelf.”
Historici zijn volgens Jelsma een soort mythologen. Het zijn dromers over dromen uit het verleden. “Historici bieden manieren om het verleden te verwerken en helpen ons een weg te vinden. Zonder hun mythen kan een samenleving niet leven.”
Jelsma probeert in de huid van reeds lang overleden mensen te kruipen. In de huid van de dromer Melchior Hoffman bijvoorbeeld. Hoffman droomde dat God hem opdroeg naar Straatsburg te gaan. Daar moest hij zich gevangen laten nemen, totdat Christus terug zou komen om samen met hem de wereld te veroveren. Het kostte wat moeite om in het gevang te belanden. Het bleek onmogelijk er weer uit te komen: Christus kwam niet terug. Hoffman teerde weg in zijn kerker. Jelsma: “Ik voelde me tot deze man aangetrokken en probeerde me het perspectief eigen te maken van waaruit hij de wereld bekeek. Zijn heimwee naar het einde der tijden. De desillusie. Wat hij voelde, die tien lange jaren in die donkere put.”
“Ik kende de 16de eeuw, waarin Hoffman leefde, en ik leerde zijn karakter kennen. Ik wist steeds beter hoe hij dacht. Toch blijft er altijd een onoverbrugbare kloof bestaan. Wat Hoffman voelde toen hij die tien jaar in dat donkere hol zijn desillusie zat te verwerken, is niet vast te stellen. In de wetenschap ben je gebonden aan de bronnen, waaraan je alles moet verantwoorden.” De kloof probeert Jelsma te dichten met zijn eigen dromen, in de vorm van de roman. “Fictie biedt de mogelijkheid een stapje verder te gaan, de ontbrekende schakels in te vullen door je intuïtie te gebruiken.”
De theologische universiteit van Kampen is van huis uit gereformeerd maar gaat tegenwoordig samen-op-weg. Dat wil zeggen dat docenten ook van hervormde en lutherse komaf zouden mogen zijn, en dat Kampen de ruimere markt van SOW-studenten op gaat. Tegelijkertijd staat het thema 'ontmoeting' centraal op de onderzoeksagenda van de verschillende vakgroepen - ontmoeting van gereformeerden met anderssoortige gelovigen.
Jelsma: “Als je de dialoog serieus neemt, leidt dat er toe dat je de grondslagen van je eigen geloof en organisatie gaat onderzoeken. Dialoog kan meer innerlijke ruimte geven, tot een sterkere godsbeleving leiden. Het uiteindelijke doel van dialoog is een religie te bieden die de 21ste-eeuwse generatie predikanten kan inspireren.”
Jelsma bestudeert 'ontmoetingen' in het verleden. Inzicht daarin draagt bij tot begrip. “Het was verrassend te ontdekken waarom Bonifatius zo de nadruk legde op het primaat van de bisschop van Rome. Hij was bang voor een terugval naar nationalisme. Het Rooms-katholicisme was een soort bevrijdingstheologie. Het protestantisme viel na de reformatie terug tot nationalisme, en die neiging heeft het altijd gehouden. God, Nederland en Oranje is een typisch protestantse leus.”
“Orthodox geloof is geschikt om vijandsbeelden aan te scherpen. Niemand kan zomaar agressief zijn. Religie helpt mensen over de drempel heen. Pas toen Bernard van Clairvaux de Turken aanwees en ging roepen: 'De boze geesten in de hemelse gewesten hebben vlees en bloed aangenomen,' sloeg de vlam in de pan. Het gaat fout zodra aanhangers van een religie als uitgangspunt nemen dat mensen die hun mening niet delen slechter zijn. Theologen hebben de functie van kwaliteitsbewaker. Ze moeten voortdurend oppassen dat religie niet dehumaniserend werkt.” Naast de dehumaniserende nationalistische tendens, bespeurt Jelsma in het protestantisme ook een humanistische trek. “Het protestantisme gaat uit van de slechtheid van de mens. Dat geeft een veiligheidsmechanisme: als iedereen slecht is, ben ik het zelf ook. Dus mag ik anderen niet veroordelen.”
Jelsma is gespecialiseerd in de reformatie. Bedenkt hij zich wel eens dat deze geschiedenis eens een van de vele mogelijke toekomsten was; dat alles anders had kunnen lopen? “Jawel. Erasmus noemde het zonde dat Luther de zaak op de spits dreef. Bepaalde toekomsten werden zo onmogelijk gemaakt. Het is jammer dat zaken als angst en bezorgdheid zoveel invloed kunnen hebben. Eigenlijk is de reformatie mislukt: oorspronkelijk was het een strijd voor vrijheid van schriftuitleg, maar al gauw werd weer één uitleg dwingend opgelegd. Ook het protstantisme verviel in de tragiek van de brandstapels.”
Dialoog en macht gaan slecht samen. “Op officieel niveau heb je vaak de minst interessante dialoog: die van het theologisch debat. Op lagere niveau's vermengen religies meestal gemakkelijker, want daar zijn minder belangen mee gemoeid.” De Kamper bijdrage aan de dialoog is van een tamelijk hoog niveau: de ontmoeting met andere religies heeft zijn dogmatische grenzen. “Wij gaan ervan uit dat God met name in Jezus zichtbaar is geworden,” aldus Jelsma. De dialoog binnen het christendom kan wat Jelsma betreft niet snel genoeg gaan. Zo bepleitte hij eens dat alle gereformeerden maar weer Nederlands hervormd moesten worden.
“De komende 25 jaar zullen we grote veranderingen meemaken, groter dan die in de 16de eeuw. Want het christendom is te veel uiteengevallen, en we zitten nog met de gevolgen.” Jelsma denkt niet met afgrijzen aan de r.-k. corpus christi-gedachte - de kerk als symbool voor het lichaam van Christus. “Dat heeft wel wat. Maar dan wel met het recht op pluriformiteit in die grote wereldkerk. Onze huidige kerken zijn helaas niet op meerstemmigheid berekend.”