Terug naar zijn eigen liedjes

Worstdraaien is een vak, net als liedjes schrijven. JW Roy kan het allebei. De licht romantische dramatiek van het Amerikaanse lied brengt hij in beeld, woord en geluid in het albumboek 'Dry Goods & Groceries'.

TEKST JORIS BELGERS

JW Roy ontvangt aan huis, en hij ontvangt goed. Met stroopwafels, pure chocolade, en een straffe kop koffie, op zijn woonboot, even boven Amsterdam. Vanaf het bovendek is de bescheiden hoofdstedelijke skyline zichtbaar, aan de andere kant niks dan weides van het Noord-Hollandse waterland.

In de hoek van de kajuit steunt een akoestische gitaar, niet zo'n slanke Spaanse, maar eentje met stevige stalen snaren en een brede donkerhouten body. Soms schiet hij 's nachts wakker. Dan klimt hij bovendeks, naar die gitaar, onder toeziend oog van zijn muzikale held Townes van Zandt die ingelijst toekijkt. En dan kan het zo gebeuren dat er weer een nieuw liedje is. Roy is ouderwets liedjesmaker. Nogal ongemerkt misschien wel één van 's Nederlands beste.

Na tien jaar is Jan-Willem Roy (1968) teruggekeerd bij zichzelf, met het vandaag verschenen 'Dry Goods & Groceries'. Hij zingt weer in het Engels, en brengt een hommage aan hen die de Brabantse slagerszoon uit Knegsel ooit inspireerden de gitaar op te pakken. De cd wordt vergezeld van een fraai vormgegeven boekwerk, waarin een aantal schrijvers verhalen over John Hyatt, over Townes van Zandt, over Hank Williams III, en nog zo een paar Amerikaanse mastodonten.

Vanaf 1997 bracht Roy vier Engelstalige platen uit. Daarna maakte hij een dialectalbum, na een duet met Gerard van Maasakkers. Zijn moerstaal beviel, er volgden nog vier Nederlandstalige cd's, en ergens kwam mede-Brabander Guus Meeuwis op zijn pad. "We moeten eens samen gaan schrijven." Roy had verschillende opdrachtgevers, maar verdiende de afgelopen tien jaar vooral de kost als vaste schrijfmakker van Meeuwis.

Tot het een tijdje terug weer begon te knagen. Hij cancelde vorig jaar een deel van de geplande schrijfsessies voor de nieuwe Meeuwis, en ging weer in zijn eentje zitten frommelen. In het Engels.

"Ik was er aan toe weer terug naar mezelf te gaan." Vandaar de cover van 'Desperados Waiting for a Train' van Guy Clark. Roy kan zich nog precies herinneren toen hij dat voor het eerst op de radio hoorde, in de slagerswinkel van zijn vader.

Vandaar ook een liedje over jeugdvriend Ruud. "Ik was twaalf, dertien. Ruud hield een spreekbeurt met een echte gitaar in de klas. Wauw. Ik weet nog dat iemand op TopPop een gitaar kapotsloeg. Dat vond ik echt heel erg. Man, wat had ik die graag willen hebben. Ruud heeft me toen een gitaar geleend. Vanaf toen was het alleen maar muziek. Geen school afgemaakt, niks."

Roy groeide op in de slagerswinkel van zijn ouders. Varkens uitbenen, worsten draaien. Maar liever zat hij te pielen op zijn gitaar. Spelen, zelf liedjes bedenken, en daarmee ook de planken op, in en rond Brabant. Toen hij in 1994 door zijn manager naar het SXSW-festival in Austin werd gestuurd, veranderde alles. Eenmaal terug stopte Roy met het slagerswerk, verhuisde naar Utrecht, en ging definitief voor de muziek.

Allemaal door Amerika. Die eerste keer was hij bang om heimwee te krijgen. "Vanaf mijn zestiende had ik in de slagerij gestaan. Thuis was het nooit van, laten we eens naar een museum gaan." Maar eenmaal in Amerika klopte alles bij de muziek die hij kende. Alsof het beeld aanspringt bij wat je uit de speakers hoort.

Zijn wereld was klein, in de VS was het opeens megagroot. "De luchten zijn er hoger. Afgelopen april was ik er weer, ik heb dat gevoel nog steeds. Het is aan de ene kant een verschrikkelijk land, omdat het zo lomp en verspillend is. Maar aan de andere kant is het zo fantastisch. Het zit hem in de korte historie van de VS, en tegelijk de onmetelijkheid van het land."

Op zijn 27ste fietste hij drie maanden op een gekocht racefietsje door de Texaanse hoofdstad. Niet om te spelen, maar om zo veel mogelijk te luisteren. "In Austin kun je elke dag livemuziek horen. Lokaal, opkomend talent, dat via de achterdeur binnenkomt. Inpluggen, spelen, en meteen klinkt het goed. Met elkaar muziek maken is daar net zo normaal als met elkaar gaan eten."

Waarom juist dat Amerikaanse hem zo aansprak is lastig onder woorden te brengen. "Ik had vroeger niks van de Stones en ook geen Beatles-platen. Vriend Ruud deed heus zijn best om mij in zijn Beatles-liefde te drenken, maar ik vond het te licht, te blij." Het is de 'melodische licht romantische dramatiek' van Amerikaanse liedschrijvers die hem raakt. "De liedjes hebben een luwte, een welkome rust."

Meteen toen Roy drie akkoorden onder de knie had, begon hij zelf liedjes te schrijven. "Vanaf de allereerste keer dat ik met akkoordjes meeneuriede dacht ik wauw, ik kan gewoon iets maken! Ik vond dat songschrijven gelijk zo... wonderlijk. Nog steeds. Je begint met nul, als je aan zo'n album als dit begint." Hij zucht. "Maar dan komt er altijd een song waarvan je denkt, potver, ik kan het echt. Er zit er altijd eentje tussen waarvan je zelf denkt, hoe kom ik daar nou weer terecht?"

Zonder dat hij er erg in heeft gooit de fietsliefhebber er een wielermetafoor in: "Als je drie, vier liedjes hebt, en er zit dan een pareltje bij, zit je op de top van je kunnen. Dan is het vervolgens gewoon afdalen."

Drie coupletten en een refrein, soms een brug, 150 woorden. Dat is wat het is. "Ik vind het altijd zo knap als iemand een boek af heeft. Hoe kun je dat volhouden, die spanning? Maar in een songtekst moet je het heel kort doen." Dan, bedachtzaam: "Dat is eigenlijk ook heel knap."

"Ik weet dat dit geen historische plaat zal worden, maar ik weet wel dat het historische momenten van mij waren. Daarom heb ik die sessies met Guus afgezegd, ik moest de ruimte hebben om de liedjes de zorg te geven die ze verdienen." Op de racefiets, afstappen, telefoon uit de achterzak, inzingen. Even naar het balkon als hij op feestjes een ingeving krijgt. Of 's nachts, als hij wakker schiet, naast zijn vriendin, op zijn woonboot.

"Ik droomde dat ik gegijzeld werd, en me werd verteld dat ik pas weg kon als ik één heel goed liedje schreef. Ik speelde een A-mineur, dat vonden ze vrij indrukwekkend. Ik mocht los. Toen werd ik wakker, ben opgestaan, en ben vanuit dat akkoord gaan schrijven."

Nooit is hij liedjesschrijven gaan zien als trucje. Ook niet toen hij in een jaar tijd voor verschillende opdrachtgevers veertig liedjes afleverde. Natuurlijk heeft hij zijn voorkeuren, zijn schema's, zijn vertrekakkoorden. "Maar het blijft altijd handwerk. Zoals worstmaken echt een vak is, is songschrijven dat ook." En net zoals met worst en liedjes: "Ze moeten gemaakt blijven worden", grijnst hij.

Een cd én een boek. Het had meerdere redenen. Allereerst was er zijn vriendin, de bladenmaakster, die JW Roy ervan overtuigde dat zijn liedjes meer verdienden dan alleen een cd die toch niet op de radio zou worden gedraaid. Roy herontdekte zijn muzikale liefde voor Townes Van Zandt. En hij bedacht dat er vast wel mensen te vinden waren die zijn passie voor Amerikaanse oermuziek zouden delen, en dat mooier dan hijzelf op schrift konden stellen.

Zo schrijft Nico Dijkshoorn over trucker-rocker Dale Watson, Johan Derksen en Mart Smeets over hun voorliefde voor kleine blueszaakjes, en Bert Wagendorp portretteert Roy zelf - de twee werkten in het verleden eens samen aan een cd'tje over wielrennen, Roy's andere grote passie. Muziekjournalisten Sander Donkers en Leon Verdonschot schreven mee, met laatstgenoemde gaat Roy de theaters in om zijn liefde voor de romantiek en poëzie van Americana te delen. "Waarin jeugdvriend Ruud vermoedelijk ook nog een rol gaat spelen."

JW Roy - Dry Goods & Groceries is uit bij V2 en uitgeverij Lecturis. De bijbehorende theatertour met Leon Verdonschot onder regie van Frank Lammers gaat 23 november in première in de Kleine Komedie.

Dry Goods & Groceries

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden