Tegenslag maakte van Eberharter een ster
Tien jaar duurde het voor Stephan Eberharter terugkeerde op het hoge niveau van zijn jonge jaren. In het skigekke Oostenrijk worden wonderen verwacht van de ster van dit seizoen. Zelf verafschuwt hij die gekte. Bij de eerste van drie opties op goud, de afdaling, smeedde hij brons. ,,Dat is misschien een probleem voor anderen, niet voor mij.'' De Super G biedt een nieuwe kans.
AMSTERDAM - Stephan Eberharter was amper zeven jaar, toen zijn vader hem een zelfgemaakte film toonde die zijn levensdoel zou bepalen. Senior stond in 1976 met een camera aan de top van het parkoers in Innsbruck, toen de onverschrokken Franz Klammer naar olympisch goud op de afdaling gleed.
Triomferen als de legendarische Klammer in Kitzbühel, het summum van de afdaling, was de kinderdroom van Stephan Eberharter. Een jaar na het zien van de korrelige filmbeelden kreeg het ideaal iets tastbaars, toen de jongen uit Stumm im Zittertal werd ontdekt door Tiroolse ski-coaches. Er volgde een uitnodiging van de befaamde Oostenrijkse skihogeschool Stam, die bekend staat om het strenge selectiesysteem en tweederde van de leden van de nationale skiploeg levert.
Het was duidelijk dat de jonge Eberharter alles van een groot skiër in zich had, toch zou het een lange worsteling worden om zijn talent te laten ontluiken. Weliswaar werd hij in 1991 als jongste lid van de Oostenrijkse ploeg (21) meteen wereldkampioen op de Super G en de combinatie, daarna kwam hij in aanraking met de keerzijde van de topsport. Die, als de zwijgzame man er nu op terugkijkt, hem uiteindelijk heeft gemaakt tot de ster van dit seizoen.
De Winterspelen van '92 en '94 miste hij door diverse blessures en operaties aan onder meer de voor skiërs meest kwetsbare gewrichten, de knieën. Zijn eeuwige geduld werd vervolgens nogmaals op de proef gesteld toen hij door zijn coaches werd terug verwezen naar de Europa Cup, zeg maar de eerste divisie van het skiën. Voorts leerde hij door de dood van een aantal vrienden het leven relativeren.
,,Ik zat in een dal en kon er maar niet uitkomen'', aldus keek hij recent terug op die periode. ,,Ik had problemen met mijn gezondheid, ik had problemen met mijn materiaal. Maar ik heb me altijd voorgehouden dat ik terug zou komen, omdat ik wist dat ik tot de besten behoorde vanaf de dagen als kind op de skischool. Al waren er tijden dat ik het gevoel van winnen erg miste.''
Die euforie zou bij zijn rentree aan de top uitblijven. Toen hij dacht klaar te zijn de leidende rol in het Oostenrijkse skiën weer op zich te nemen, verscheen vanuit het niets Hermann 'Herminator' Maier aan het front.
Dit fenomeen liet zich zelfs door de meest vreselijke valpartijen niet uit het veld slaan. Zoals tijdens de Spelen in Nagano, waar voor zijn leven werd gevreesd toen hij op de afdaling letterlijk de vangnetten in vloog. Enkele dagen later won hij de reuzenslalom voor... Eberharter.
Elf maal in dertien races moest Eberharter voor Maier buigen. De grootste teleurstelling was echter, dat hij vorig seizoen in de laatste afdaling zijn leidende positie in het algemene wereldbekerklassement aan hem verloor.
Een zwaar motorongeval in augustus maakte een einde aan de topsportcarrière van Maier. 'De koning is dood, leve de koning', werd in het aangeslagen Oostenrijk gejubeld nadat de 'nationale held' een maand geleden afzag van pogingen toch de Spelen te halen. Eberharter had toen immers zijn dominante positie in het skicircus al overgenomen, met negen triomfen in twaalf races. Zijn (eerste) winst van het wereldbekerklassement afdaling stelde hij nog voor de Spelen veilig; die van de algehele rangorde kan hem nauwelijks ontgaan.
Voorts werd Eberharter naast Klammer de enige skiër in de geschiedenis die in één seizoen vier klassiekers op de afdaling won, Val d'Isère, Gröden, Wengen en Kitzbühel. Dat hij Klammer met vijf niet kon evenaren lag buiten zijn macht, want Garmisch werd wegens slecht weer afgelast.
Als geen ander weet Eberharter inmiddels hoe zon- en schaduwzijden van de sport eruit zien. Aan de Oostenrijkse gekte wil de introverte atleet dan ook niet meedoen. Hij verafschuwt de woordspeling 'Stephinator', waarin hij slechts het inwisselen van het ene idool (Maier) voor het ander (hemzelf) ziet.
,,Het leven heeft een overtuigd egoïst van me gemaakt. De massa die je toejuicht bij succes is slechts een façade. Ik heb zo hard gewerkt, niemand anders. Elke keer als ik train of race, riskeer ik mijn leven. En als ik mezelf verwond, ben ik de enige die voor me zorgt.''