Algoritmen
Techbedrijven vrezen uitspraak Hooggerechtshof VS over rol YouTube bij verspreiden IS-video's
Techbedrijven vrezen een kritische uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof over hun algoritmen, nu Google-moeder Alphabet is aangeklaagd om content die door gebruikers online wordt gezet. Nabestaanden van een Amerikaanse die omkwam door een terreuraanslag uitgevoerd door Islamitische Staat (IS) stellen dat de aanslagplegers met behulp van Alphabet-product YouTube konden radicaliseren.
De zaak diende dinsdag en werd aangespannen door de nabestaanden van Nohemi Gonzalez (23), een Amerikaans slachtoffer van de aanslagen in Parijs in 2015. De algoritmen van YouTube, die content aanbevelen op basis van het kijkgedrag van gebruikers, hebben IS geholpen door radicale video’s aan jihadisten aan te bevelen, menen zij. Hierdoor konden de aanslagplegers steeds verder radicaliseren. Dat zou in strijd zijn met de Amerikaanse antiterrorismewet.
Maar daarmee staat ook Section 230, een wetsartikel uit 1996 dat internetbedrijven beschermt tegen rechtszaken over berichten van hun gebruikers, ter discussie. Het is dankzij dit artikel aan de techbedrijven zelf om te bepalen welke content zij behouden of verwijderen, en ze kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor berichten van individuele gebruikers. Google en andere websites menen dat een overwinning voor de aanklagers in de huidige zaak niet alleen kan leiden tot een stroom van rechtszaken tegen platforms, maar ook de werking van het internet kan verstoren. De zaak is een bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting, menen zij.
De rechters waren bezorgd over de mogelijke gevolgen van een beperking van de immuniteit voor internetbedrijven, al gaven ze ook toe dat ze geen experts zijn op het gebied van internetprotocollen. Rechter Brett Kavanaugh denkt dat er een taak is weggelegd voor het Amerikaanse Congres, waar politici wat hem betreft beter kunnen bepalen waar de verantwoordelijkheid van techbedrijven en -platforms begint en ophoudt. De rechters erkenden dat het veranderen of inperken van de regels rondom YouTube's algoritmen ook invloed kan hebben op platforms als Facebook en Twitter, hetgeen de angst van de techbedrijven rechtvaardigt.
Rechter Elena Kagan stipte aan dat het huidige wetsartikel uit 1996 is opgesteld voordat algoritmen grotendeels bepalen wat gebruikers online te zien krijgen. In het huidige internetklimaat schiet de wet daarom mogelijk tekort. Rechter Clarence Thomas merkte op dat de suggesties van YouTube wat hem betreft als zodanig moeten worden opgevat, en niet als aanbevelingen, zoals de nabestaanden van Nohemi Gonzalez beweren.
De uitspraak van het Hooggerechtshof wordt eind juni verwacht.