'Te weinig militairen benaderen onze vertrouwenspersonen'
Vice-admiraal | Arie Jan de Waard (55) heeft nooit gemerkt dat zijn geaardheid hem heeft gehinderd in zijn carrière in de krijgsmacht. Al werden er wel grappen gemaakt.
Nu vindt hij dat hij veel eerder aan zijn collega's bij de marine had moeten vertellen dat hij homoseksueel is. Maar achteraf is het makkelijk praten, vindt vice-admiraal Arie Jan de Waard (55). Het was zijn huidige partner, met wie hij vorig jaar met het nodige militaire ceremonieel is getrouwd, die hem 25 jaar geleden duidelijk maakte dat je zoiets niet geheim moet houden. "Ik dacht tot dat moment dat ik werk en privé gescheiden kon houden", zegt hij lachend.
Daarna heeft hij nooit gemerkt dat zijn geaardheid hem op wat voor manier ook heeft gehinderd in zijn carrière in de krijgsmacht. Natuurlijk werden er in het begin grappen over gemaakt. "Ik was altijd wel ad rem genoeg om zo iemand van repliek te dienen. Het heeft me nooit van mijn stuk gebracht. Natuurlijk, ik was toen al wat ouder en stond stevig in mijn schoenen."
De Waard ziet dat mensen nu op veel jongere leeftijd de omgeving vertellen dat zij niet heteroseksueel zijn. "De tijden zijn anders. Behalve ik zijn er genoeg andere openlijk homoseksuele hoge officieren in het leger. We varen mee in de Gay Parade. Mijn partner en ik gaan samen naar evenementen van defensie, we doen daar tegen niemand geheimzinnig over. Ik hoop dat dat voor mensen een steun in de rug is."
De discrimerende opmerkingen die het Sociaal en Cultureel Planbureau optekende onder krijgsmachtpersoneel (zie het bericht boven), stuiten De Waard tegen de borst. "Die zijn over de schreef. Ik tolereer dat niet en dat weten mijn officieren. Ik wil dat de krijgsmacht een organisatie is waar iedereen zich veilig kan voelen. Daar is een morele fitheid voor nodig, daar werken we hard aan, elke dag weer. Het is als met fysieke fitheid, als je daar even niets aan doet, word je zo slap als een vaatdoek."
Het blijft mensenwerk, zegt De Waard. Uit het kwantitatieve onderzoek bleek dat vooral bij vrouwen, etnische minderheden en LHT'ers grappen verkeerd vallen. "Met humor betreed je een lastig pad. Niet iedereen vindt een grap leuk. Maar tegen iemand elke dag dezelfde grap maken, is absoluut vreselijk. Geen twijfel over. Dat kan mensen heel hoog gaan zitten en daar moeten we wat aan doen."
Het SCP-rapport wijst erop dat maar weinig militairen overwegen pesterijen en handtastelijkheden aan te geven bij de leiding. Overtredingen niet melden noemt de vice-admiraal de achilleshiel van de krijgsmacht. "Dat is bij ons een ragfijn spel. Militairen worden als groep ergens op uit gestuurd om een missie te klaren. Dan is het verdraaid moeilijk om daar als individu uit te stappen, dat verstoort de cohesie van de groep. Toch zal dat moeten gebeuren. We hebben vertrouwenspersonen en meldpunten, maar er wordt te weinig gebruik van gemaakt."
"Als defensiestaf zijn we echt op onze qui-vive om de sociale integriteit bij ons op de werkvloer te handhaven", zegt De Waard. "We hebben trainingen om die morele fitheid erin te krijgen, we hebben integriteitsdagen waarop deze onderwerpen aan de orde komen. Onze minister Hennis heeft volkomen gelijk als ze zegt dat elke uitvaller door buitensluiting er één te veel is."
undefined