Sven draagt het hele schaatsen op zijn rug
We schrijven ruim een jaar geleden. Sven Kramer was een beetje pissig. Er werd weer eens gesproken over zijn oppermacht. En dat dat eigenlijk best... ja... saai is. Toch? Goh, vond Sven. Dat kan wel zijn, maar aan mij ligt het niet. Wel aan de jonge garde.
Hij zei, in Helden Magazine: "Ik wil niet als wijsneus overkomen, maar ik zie gewoon dat ze te weinig trainen. Alles moet tegenwoordig leuk zijn. Nou, het is niet leuk om vier uur in de regen te moeten fietsen. En het is ook niet altijd leuk om zo veel van huis te zijn." Een troonopvolger had hij, kortom, nog niet zo een-twee-drie ontdekt.
Gelukkig komt wat goed is snel, want daar is Patrick Roest. Hij traint met Sven, hij deelt een kamer met Sven, ze drinken samen koffie, jutten elkaar op. Maken elkaar beter. Hoe lang de twee al zulke goede maatjes zijn, ik weet het niet. Maar veel langer dan een jaar vast niet - anders had Kramer destijds, in oktober 2015, niet zo hard uitgehaald.
Patrick is uit het juiste hout gesneden, hij houdt van het allrounden. Het lange trainen schuwt hij niet, maar misschien wel belangrijker: mooiboyen voor de spiegel in het krachthonk, zoals sprinters zo graag doen, vindt Roest totaal niet interessant. Daarmee is hij precies een kolfje naar Kramers hand. Dus stimuleert en coacht hij de jonge Roest, die met persoonlijke records op alle WK-afstanden en een tweede plek in totaal plots een wereldster in wording is.
Ik vind dat mooi. Het staat symbool voor hoe Sven Kramer zich de laatste jaren ontwikkeld heeft. Als jong mannetje vond ik hem een egoïst. Erg met zichzelf bezig. Op zich niet vreemd, en al helemaal geen groot probleem: een egoïst moet je als topsporter immers zijn.
Maar tegenwoordig draagt hij het hele schaatsen op zijn rug. Als er gedoe is over de vergoedingen van zijn collega's, ellende met de schaatsbond, dan trekt hij zijn mond open. Dat hoeft hij niet te doen, hem treft het namelijk niet. Maar hij doet het toch. Hij spreekt zich uit over onrecht in zijn sport. Of over slechte omstandigheden in landen waar hij schaatsen moet.
Hoe hij dat doet? Verstandig, in rustige, intelligente bewoordingen - ik kan niet anders dan daar diep van onder de indruk zijn. Het gedoe om het schaatsen heen kost hem misschien nog wel de meeste energie, zei hij gisteren meteen na zijn negende wereldtitel. De verwachting dat hij wint en hoe zwaar dat weegt, bedoelde hij daarmee. Maar ook dit, dat weet ik zeker. Overal wordt zijn mening over gevraagd. Vroeger hield hij vaak zijn mond, was hij behalve over zijn eigen prestaties absoluut niet uitgesproken. Tegenwoordig is hij de beschermheer van zijn sport. En hoe.
Michael van Praag stelde zichzelf deze week voor als de toekomstig minister van sport. Ik moest keihard lachen. Tuurlijk, dacht ik: zou zo'n Van Praag ooit weleens stilstaan bij zijn reputatie, of bij wat er aan hem kleeft? Dus nee hoor, dankuwel. Ik weet wel een betere. Een oprechte, met sport en sporters begane man. Een eerlijke en intelligente kandidaat. Hij gaat nog even door als schaatser, maar als hij Patrick Roest eenmaal als volleerd kampioen afgeleverd heeft, stem ik op hem: Sven Kramer, minister van sport.
undefined