Streven naar échte communicatie
Het hoofdkwartier van de World Association for Christian Communication (Wacc) huist in een grauw pand, gelegen aan een wat groezelige Londense straat die terecht Kennington Lane (= steeg) heet.
,,Ja,'' erkent Philip Lee, regionaal coördinator voor Europa, ,, we zijn een kleine winkel''. ,,Maar'' zegt zijn collega voor Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, Maria Aquirre, ,,dat is juist onze kracht. Dat maakt ons tot een slagvaardig clubje''.
De staf, achttien leden sterk en moderner gehuisvest dan het buitenaanzicht doet vermoeden, ziet zich niet als dirigerend centrum, maar meer als coördinatiebureau voor de acht regionale verenigingen waarin de achthonderd Wacc-leden in 115 landen zijn gebundeld.
Julienne Munyaneza, coördinatrice voor Afrika en het Midden-Oosten, legt uit: ,,Het zwaartepunt ligt niet hier in Londen, maar bij de regio's. Daar gebeurt het echte werk. Die regio's kiezen het centraal comité (hoogste bestuursorgaan) en bepalen in hoge mate de plannen en behoeften''. In Nederland is de mediacommissie van de Nederlandse Zendingsraad zeer actief.
Onder de leden - men kan individueel lid zijn van de Wacc, maar ook als organisatie - zitten communicatiedeskundigen, journalisten van radio, televisie en de geschreven media, mensen uit het onderwijsveld en het ontwikkelingswerk, wetenschappers, kerkleiders en oecumenici.
Samen trachten ze de christelijke waarden op het gebied van communicatie te doordenken en in praktijk te brengen. In het Westen, maar vooral in de landen van de Derde Wereld. Daartoe organiseert de Wacc regionale en mondiale workshops, conferenties en consultaties, verzorgt ze publicaties, financiert ze studiebeurzen, verzorgt ze mediatrainingen en steunt ze meer dan honderd communicatieprojecten in veertig landen: van een lokaal radiostation in Haïti en een toneelproject voor Arabieren in Israël tot en met een jongerentijdschrift in Ghana.
De oorsprong van Wacc gaat terug tot de jaren '50. Christenen in het Westen die werkzaam waren op het gebied van de communicatie, begonnen zich toen af te vragen hoe in een snel veranderende wereld christelijke radio- en tv-uitzendingen er uit moesten zien.
Zij voelden een groeiende behoefte aan gecoördineerd onderzoek en aan een plek waar men ervaringen kon uitwisselen. Zo ontstond in 1968 de Wacc. In 1975 kwam er het Agency for Christian Literature Development bij, tot dan toe onderdeel van de Wereldraad.
De Wacc streeft naar 'echte communicatie, op basis van begrip en samenwerking tussen mensen van diverse culturen en geloofsovertuigingen'. Want al is ze een gezelschap van protestanten, rooms-katholieken en oosters-orthodoxen, toch staat de Wacc nadrukkelijk open voor contacten met niet-christenen - personen en instellingen - die zich net als zij serieus bezighouden met de vraag wat communicatie in onze tijd betekent.
Lee: ,,Bij het bewaken van de vrijheid van meningsuiting kan niemand worden gemist''.
De Wacc ziet communicatie als 'een proces waarin Gods liefde wordt ontvangen en gedeeld'. Dat moet, begrijpen we, 'een bevrijdende uitwerking hebben op mensen, hen betrekken bij het gedachtegoed van anderen en hen bewust maken van de noden van de naaste'. Op basis van die uitgangspunten wil de Wacc een (bescheiden) tegenwicht vormen tegen de commmercialisering en monopolisering van de communicatie.
Ze probeert mensen te leren op een alerte manier met media-ontwikkelingen om te gaan. Ook waakt ze er voor dat de toegang tot de nieuwe communicatietechnologie en tot het worldwideweb uitsluitend een zaak van de 'rijken' wordt. Nu al is negentig procent daarvan geconcentreerd in het Westen.
Met een jaarbudget van (omgerekend) acht miljoen gulden, vooral afkomstig uit Duitsland, Nederland, Scandinavië en Noord-Amerika - in die volgorde - kan de Wacc geen al te grote sprongen maken. ,,Reden waarom we'', aldus secretaris-generaal Carlos Valle, ,,van deze zwakte onze kracht hebben gemaakt''.
Hij doelt op het feit dat de Wacc meer activeert dan concretiseert. Voorzitter Albert van den Heuvel: ,,We hoeven niet per se alles zelf te doen. We zoeken meestal partners met wie wij onze plannen kunnen uitwerken. En als anderen onze ideeeë beter kunnen realiseren omdat zij over meer middelen beschikken, gunnen we hun graag die eer.''