Stel filosofie op school verplicht Stel filosofieles verplicht
Wat kunnen denkers zeggen over de actualiteit? Tweewekelijks spreekt Trouws Filosofisch Elftal zich uit. Vandaag: het filosofieonderwijs op de middelbare school bestaat 35 jaar. Een geslaagd schoolvak?
In het schooljaar 1973/’74 namen dertien vwo’ers deel aan het eerste officiële eindexamen filosofie. Vorig schooljaar waren dat er 2600, plus nog eens 800 havisten. In 35 jaar tijd is filosofie uitgegroeid tot een populair schoolvak en het eind van de groei is nog niet in zicht.
Is dit een goede ontwikkeling? Moet de groei verder worden gestimuleerd of juist worden afgeremd? Marli Huijer: „Als filosoof zou ik zeggen: filosofie moet. Maar dat zou elke gepassioneerde wetenschapper zeggen over zijn of haar eigen vak. De nadruk moet in het voortgezet onderwijs niet alleen op het intellect liggen.”
Frank Ankersmit is voor verdere uitbreiding van het schoolvak filosofie, mits er niet ‘gemarchandeerd wordt’ met de inhoud. Hij zou het zelfs een goede zaak vinden als filosofie verplicht zou worden gesteld, in elk geval voor vwo-leerlingen.
Ankersmit: „Alle leerlingen die zich voorbereiden op het hoger onderwijs zouden de traditionele driedeling in de filosofie moeten verkennen: het goede, het ware en het schone. Kentheorie, wetenschapsfilosofie, metafysica, ethiek, esthetica. Ik zou vooral pleiten voor de ‘harde’ filosofie, zoals taalfilosofie en logica, om te voorkomen dat de les verzandt in oeverloos geouwehoer. Filosofie is een discipline waarin je nu eenmaal niet over experimenteel bewijs kunt beschikken en waarin alles dus afhangt van de scherpte en de betrouwbaarheid van de argumentatie.”
Gaat een complex en abstract onderdeel als esthetica, de schoonheidsleer, de gemiddelde scholier niet boven de pet? Ankersmit: „Dat hangt af van de manier waarop de docent het benadert. Esthetica is denken over het schone, dat betekent meestal: theoretiseren over kunst. Maar het is ook denken over representatie – een portret representeert een geportretteerde. Daarmee krijgt het een grotere relevantie. Politiek is bijvoorbeeld ook een vorm van representatie, we leven immers in een representatieve democratie. En geschiedenis draait om het bestuderen van historische teksten, representaties van het verleden. Dus zelfs een subdiscipline als de esthetica heeft een groter bereik dan je misschien zou verwachten.”
Wat hebben scholieren eigenlijk aan dit soort kennis? Ankersmit: ,,Strikt genomen is er misschien geen sprake van praktisch nut. Dat ligt bij vakken als taal en rekenen heel anders. Want als je die niet beheerst, kun je moeilijk een baan vinden. Dat is met filosofie niet zo, geen werkgever zal erom vragen.
Maar er zijn natuurlijk meer vakken op school die geen onmiddellijk praktisch nut hebben voor de latere bezigheden van een leerling. Dat is geen probleem, zoals Seneca zei: non scholae, sed vitae discimus, wij leren niet voor de school, maar voor het leven.
Filosofie is voor de oriëntatie van een leerling van belang, en voor zijn rol als staatsburger. Neem een onderdeel als politieke filosofie, waarbij men het een en ander zou kunnen leren over totalitaire systemen, de denkfouten die daarin zitten. Dat kan eraan bijdragen dat we daar in de toekomst minder snel in verzeild raken. Onderdelen als logica kunnen het vermogen van mensen scherpen om zin van onzin te onderscheiden. Filosofie draagt bij aan wie je bent. Het biedt een oriëntatie op jezelf, de anderen en de wereld.”
Dat is allemaal waar, vindt Marli Huijer. Volgens haar is filosofie aantoonbaar ‘de meest breinprikkelende vorm van denken’. Wat dat betreft zou elke leerling en elk kind erbij gebaat zijn om kennis te maken met filosofie, ook lagere onderwijsniveaus en de basisschool, denkt Huijer.
„Een kind dat de vraag voorgelegd krijgt of een bloemkool pijn heeft als die wordt opgegeten, leert dat je alles mag denken en dat alles denkbaar is.”
Filosofie kan leerlingen volgens Huijer leren om te reflecteren over wat zich voordoet in het leven, welke redenaties steek houden en welke niet, hoe theorie en praktijk zich tot elkaar verhouden, en om een houding te ontwikkelen tegenover onzekerheden, vaagheden en ambivalenties. En misschien wel het belangrijkste: filosofie vergroot je inzichten in het maatschappelijk debat.
Huijer: „Wij leven in een samenleving die niet alleen multicultureel is, maar ook multimoreel en multipolitiek. Dat betekent dat we niet meer over vanzelfsprekendheden beschikken op grond waarvan we kunnen zeggen: ik vind dit of ik vind dat. Je hebt meer uit te leggen, er zijn eindeloos veel visies. En die sterk uiteenlopende meningen worden in het debat ook nog eens veel radicaler geuit dan veertig jaar geleden, toen de zuilen nog grotendeels langs elkaar heen leefden. Louter kennis hebben van de zuil of cultuur van de ander is niet voldoende. Je moet een filosofisch instrumentarium hebben om het standpunt van de ander te begrijpen en om te onderbouwen waarom je zelf een bepaald standpunt inneemt.”
Maar filosofie verplicht stellen? Nee, dat klinkt Huijer niet direct als muziek in de oren. „Het is heel belangrijk om een vakkenpakket aan te bieden dat intellectueel uitdaagt én gevoelens van solidariteit en betrokkenheid ontwikkelt. Een pakket dat leerlingen leert hoe ze bij kunnen dragen aan de samenleving. Of ze bijvoorbeeld voor kinderen willen zorgen, en hoe.”
Is dat niet een pure privékwestie? Huijer: „Onderwijs is een vorm van sociale overleving, een manier om de bestaande kennis aan nieuwe generaties door te geven. Daarom is het van belang een visie te hebben op wat je in stand wilt houden of bereiken: wat voor burgers willen we? Stel dat alle burgers filosofen waren en ze konden niet voor elkaar zorgen, dat zou geen goede samenleving zijn. Er moet een evenwicht zijn, hart en onderbuik moeten ook ontwikkeld worden. Als filosoof ben je iemand die vooral vragen stelt, maar er zijn ook mensen nodig die antwoorden geven, of die in elk geval tijdelijk voor een bepaald antwoord kiezen, zoals politici.”
Wat zou er dan in het vakkenpakket tegenover filosofie moeten staan om de onderbuik, de daadkracht en de sensibiliteit te ontwikkelen? Huijer: ,,Muziek, literatuur, beweging, misschien een middag in de maand voor een kind of een bejaarde zorgen? Het lastige van filosofie is: het zit allemaal in het brein. Maar het leven is niet alleen maar brein.”