Staak de heksenjacht op rokers
'Roker wordt aan zijn lot overgelaten', kopte deze krant vorige maand. In een ingezonden brief aan het medische tijdschrift The Lancet klaagden vijftien wetenschappers over het te zwakke antirookbeleid van Nederland. Ze vinden de wetgeving tegen roken onvoldoende streng en spreken schande over de verlaging van de subsidie aan antirookstichting Stivoro en het verdwijnen van antirooktherapie uit het basispakket. Opmerkelijk: er wordt steeds minder gerookt en toch schijnen rokers meer overlast, ziekte en verderf te veroorzaken dan ooit.
Het normaal gesproken compassievolle Nederland moet zich schamen dat het rokers zo aan hun lot overlaat, aldus de briefschrijvers. Het pesten, belasten, reguleren en paternaliseren van rokers is geen bemoeizuchtige vrijheidsaantasting, maar getuigt juist van een vriendelijke hulpvaardigheid richting zielige naieve rokers die door de propaganda van de boosaardige tabaksindustrie verleid zijn tot een zondig leven als roker.
Zo lust ik er nog wel een paar. Zo geloofden de slavendrijvers in het zuiden van de VS in de negentiende eeuw ook dat de slavernij goed was voor hun slaven, omdat ze niet voor zichzelf konden zorgen.
Als ik de vrijheid van rokers om te mogen roken verdedig, dan nemen mensen vaak aan dat ik vast en zeker zelf ook wel zo'n vieze paffer ben. Alsof het vanzelfsprekend is dat je politieke mening gekoppeld is aan je persoonlijke belang. Het is al erg genoeg dat principes in de politiek vervangen zijn door een koehandel in particuliere belangen, en dat de burger dat volstrekt normaal vindt.
Voor ons zelfbeeld als vrije individuen is het belangrijk om de illusie te behouden dat we vrij zijn. Dat doen we door antirookmaatregelen niet te presenteren als een aantasting van de individuele vrijheid, maar als een bescherming van die vrijheid; door te verkondigen dat wetenschappelijk bewezen is dat meeroken schadelijk is voor de gezondheid. Daarmee verandert het verbieden van roken van een vrijheidsaantasting in een vrijheidsbescherming.
De conclusie dat meeroken ongezond zou zijn, is onzin. De dosis rook die zelfs een regelmatige meeroker binnenkrijgt is verwaarloosbaar klein: ongeveer eenduizendste van de dosis rook die een roker inhaleert.
De meeste meerookonderzoeken vinden dan ook geen verband tussen meeroken en ziekte. De onderzoeken die dat wel constateren, zijn methodologisch ongeldig volgens gebruikelijke wetenschappelijke normen. Zo vraagt men niet-rokers of ze vaak in de rook van anderen zaten 30 à 40 jaar geleden. Dan blijkt wonderlijk genoeg dat mensen die nu lijden aan longkanker gemiddeld net iets vaker ja zeggen dan mensen die geen longkanker hebben. Na wat gegoochel met de getallen, rolt er uit dat 200 mensen per jaar longkanker krijgen door meeroken.
Het verbod op roken in de horeca was zogenaamd nodig om werknemers te beschermen tegen de rook van klanten. Dat dat niet de echte reden was, blijkt uit het feit dat de antirokers boos zijn op de rechterlijke uitspraak dat roken in kleine cafés zonder personeel is toegestaan. Rokende klanten blijven blijkbaar slecht, zelfs als er geen personeel is dat daar last van heeft.
Een ander argument om roken te verbieden is dat rokers de rest van de samenleving op kosten zouden jagen door de toegenomen kosten van gezondheidszorg. Maar als rokers gemiddeld een aantal jaren eerder doodgaan dan besparen ze de samenleving juist die jaren AOW- en zorgkosten. En al zouden rokers tot meer kosten leiden, de enorme inkomsten door sigarettenaccijnzen maken dat waarschijnlijk meer dan goed.
Misschien ligt het ware motief van de antirokers in de toenemende intolerantie tegen mensen die anders doen of anders denken. En in de paternalistische obsessie van de overheid om erop toe te zien dat iedereen gezond leeft.
Het reguleren, belasten en verbieden van roken is een onterechte aantasting van de individuele keuzevrijheid. Om zelf vrij te kunnen zijn, moeten we ook de vrijheid van anderen, die andere gezondheidskeuzes maken dan wijzelf, respecteren. Anders is vrijheid een hol en hypocriet begrip.
Elke aantasting van onze vrijheid leidt tot willekeur en onderdrukking van minderheden. Niemand wil zijn eigen vrijheid inperken; het is altijd de vrijheid van anderen die beperkt moet worden.
Alcohol en wiet zijn toegestaan, heroïne en lsd zijn verboden. Niet omdat alcohol minder ongezond is dan die andere drugs, maar omdat alcohol de drug van de meerderheid is en de meerderheid heeft in een democratie het meest te vertellen. De vrijheid om te mogen roken wordt beknot, niet omdat mensen echt zoveel last hebben van die rook, maar omdat rokers steeds meer in de minderheid zijn en dus een gemakkelijke prooi vormen.
De overheid zou hooguit het roken mogen reguleren in openbare gebouwen. Wat mensen thuis doen, is aan hen. Of roken is toegestaan in cafés, bedrijven, verenigingen enzovoort is een particuliere zaak waar de overheid zich niet mee hoort te bemoeien. Dat is tientallen jaren prima gegaan, en er is geen enkele reden dat dat nu niet meer zou kunnen.
De moderne mens is volgens drugsonderzoeker Peter Cohen een heksenjager. En onze strijd tegen rokers is een moderne inquisitie.