Sport en integratie / Op verzwakte sportbonden rust zware taak

De overheid heeft sport ontdekt als middel bij het oplossen van het integratievraagstuk. Dat biedt de georganiseerde sport de kans zich te versterken. Als de basis daarvoor althans niet te zwak is geworden.

Edo Sturm

Duidelijker had premier Balkenende zijn voornemens niet kunnen laten doorschemeren als bij het vijftigjarig bestaan van de Christelijke Sport Unie, in april van dit jaar. Hij noemde daar sport „de grootste sociale beweging ter wereld” en „een medium met een bijzondere kracht, dwars door alle culturen, nationaliteiten, rangen en standen heen.”

Die sport voelde zich juist door de overheid in de steek gelaten, bonden werden getroffen door bezuinigingsoperaties. En nu die lovende premier: „U heeft goud in handen (. . . ) We hebben u nodig. U helpt concreet mee aan een samenleving waarin niemand buitenspel staat.”

De overheid bleek de bezuinigingen in de sport te hebben aangegrepen voor herverdeling van geld. Via de Sportnota komen straks miljoenen euro’s meer terug, maar niet binnen de traditionele structuur van bonden en clubs. Het accent is verlegd naar projecten, gezond bewegen en integratie.

Ofschoon veel bonden daarmee aan de slag willen, zo ze niet al bezig zijn, is sprake van twijfel. Hoe moet een verzwakte organisatie nieuwe initiatieven ontplooien? Daarvoor is juist meer geld nodig.

Marcel Sturkenboom, directeur sport van NOC-NSF, kreeg daarvoor vorige maand tijdens een bijeenkomst van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid brede steun. Hij stelt dat de overheid de sport gebruikt als instrument om maatschappelijke doelen na te streven. Zonder structurele extra steun aan de verenigingen gaat dat niet.

Een ander kritisch signaal kwam van gemeentelijk niveau, waar steeds meer initiatieven zijn op gebied van sport en integratie. De Nijmeegse wethouder Paul Depla waarschuwde in de Volkskrant voor het politiseren van de sport.

Hij stelt vast dat de overheid de maatschappelijke waarde van sport twee jaar geleden totaal niet erkende. „Binnen de kortste keren is het een instrument geworden voor andere doelstellingen, hoewel mensen in de eerste plaats sporten omdat ze het leuk vinden.” De sportbestuurder is volgens hem geen maatschappelijk werker.

Wat VWS wil en de georganiseerde sport kan, wordt volgende maand duidelijker. Maandag wordt de Sportnota in de kamer besproken, na de huidige periode van overleg en inventarisatie komt VWS met doelstellingen en stelt de sport haar rol en prijs vast.

Laat dit duidelijk zijn: NOC-NSF is gelukkig met het initiatief van de overheid. „Onze doelstelling is altijd geweest zoveel mogelijk mensen te laten sporten”, aldus Lieke Vloet van NOC-NSF. „We zullen nu dankbaar gebruikmaken van de Sportnota om dat beleid te versterken.”

Dat beleid zal vooral gericht zijn op knelpunten wegnemen. Het is niet zo dat allochtonen de weg naar sportclubs niet weten te vinden, maar het kan veel beter. Vloet stelt dat allochtonen overal welkom zijn, maar dat het de vraag is of ze zich ook welkom voelen. Er is verschil van cultuur, en onwetendheid hoe het bij clubs toegaat.

De actuele situatie van integratie in sport, is niet helemaal duidelijk. Gemeentelijk zijn er recente cijfers, landelijk niet. In Rapportage Sport 2003 van het Sociaal en Cultureel Planbureau staan nationale cijfers over sportdeelname uit 1999. Toen deed 66 procent van de autochtonen en 52 procent van de allochtonen aan sport.

Het verschil bij sporten in verenigingsverband is kleiner: 52 procent van de autochtonen en 43 procent van de allochtonen is lid van een club. Van die laatste groep kiest 95 procent voor een gemengde club.

Als al sprake is van een trend: ten opzichte van 1995 waren in ’99 de verschillen tussen autochtonen en allochtonen in het lidmaatschap van sportclubs vergroot.

Achterstand het grootst bij islamitische en hindoestaanse meisjes

Dat de allochtone bevolking in Nederland achterloopt bij het bedrijven van sport, valt voor een groot deel toe te schrijven aan de groep meisjes en vrouwen van islamitische en hindoestaanse afkomst. Daar is de deelname ver beneden gemiddeld, voor NOC-NSF is het een voornaam aandachtspunt.

De georganiseerde sport richt zich ook op werven van vrijwilligers onder allochtonen. De groep is daarin ver ondervertegenwoordigd. Volgens Lieke Vloet moet de oorzaak daarvan vooral worden gezocht in onbekendheid met de Nederlandse sportstructuur.

„Allochtonen weet vaak niet wat in kaderfuncties van hen wordt verwacht. Aan de andere kant wordt hen dat vaak niet duidelijk gemaakt en ze worden niet gauw in kaderfuncties gevraagd.”

„Onderzoek heeft uitgewezen dat allochtonen vaak niet weten dat in sportclubs veel door vrijwilligers wordt gedaan. Het idee leeft soms dat een sportclub wordt gerund als een bedrijf.”

Met het werven van allochtone kaderleden snijdt het mes aan twee kanten. Het vrijwilligerstekort kan worden teruggedrongen, en het wordt makkelijker om allochtone leden te werven en te behouden.

In sommige sporten zijn allochtonen goed vertegenwoordigd, zoals in vechtsporten. „Daardoor zijn ook meer allochtonen als vrijwilliger actief binnen de vechtsport.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden