Speuren naar grafteksten

Meer dan andere Nederlanders eren Friezen van oudsher hun overledenen met grafschriften, en niet alleen op graven. Deze bijzondere teksten zijn nu verzameld.

Haro Hielkema

Nee, Ed Nijpels komt in het boek ’Friezen uit vroeger eeuwen’ niet voor. Hij zetelt al wel vele jaren in Leeuwarden als commissaris van de koningin in Friesland. En onlangs heeft hij met zijn vrouw Elsbeth een graf gekocht op het kerkhofje naast hun imposante boerderij in De Dyken, een buurtschap bij Langweer. Maar de inscriptie op zijn zerk heeft de gewichtige uitgave van Hessel de Walle niet gehaald.

Oude Friezen heeft deze in Groningen woonachtige Fries opgespoord, wel meer dan 14.000 namen die vermeld staan op graven, klokken, geboortelepels, ramen en gevelstenen. Samen vullen zij het boek dat Nijpels onlangs vanwege zijn naderende afscheid als gouverneur der Friezen kreeg aangeboden. Het zijn stuk voor stuk ’kleine monumenten’, zegt de auteur.

De Walle is afgestudeerd frisist en verdient zijn boterham als software-expert. Maar hij steekt veel tijd in het onderzoek naar stambomen en speurt dus naar opschriften op grafstenen en andere objecten. Hij is, wat je in Friesland een echte ’sneuper’ noemt – een amateur die met hart en ziel, en met steeds meer kennis van zaken, speurt naar informatie.

Hessel de Walle is niet de eerste die dit werk aanpakt. Al eeuwenlang zijn er in Friesland mensen geweest die grafschriften van familieleden en anderen noteerden. In de negentiende eeuw gebeurde dit voor het eerst op grote schaal: schoolmeesters uit bijna tachtig dorpen verzamelden de teksten van talrijke oude grafstenen op verzoek van het Friesch Genootschap. Dat resulteerde in een aantal lijvige boekwerken en archiefmappen met allerlei meer of minder geordende aantekeningen. Daarna kwamen de wetenschappers in actie om de gegevens verantwoord uit te geven. Maar de middelen om dat op een praktische manier te doen, waren nog vrij beperkt – en door de bomen zag men soms het bos niet meer. In Harlingen scheelde het zelfs maar weinig of alle informatie was in de kachel beland.

In 1977 verscheen in Groningen wel een redelijk overzichtelijk werk met opschriften die oud-hoofdarchivaris Pathuis van het rijksarchief in die provincie op zijn solexje bij elkaar had gesprokkeld. Ook weer een lijvig boek, wat de Friezen aan de ene kant wel stak, maar aan de andere kant ook een inspiratiebron was – zeker voor Hessel de Walle, die een Friese ’Pathuis’ wilde maken.

Toen hij de stambomen van vader en moeder had afgerond, ging hij in 2001 verder met het registreren van de inscripties. Oók een lastige klus, maar zijn kennis van databases hielp De Walle enorm. Systematisch worstelde hij zich door de rijstebrijberg aan gegevens. „Omdat Friesland nog veel rijker is aan oude grafstenen en andere voorwerpen dan de provincie Groningen, heb ik als tijdperk gekozen voor 1280 tot 1811. Als ik 1900 als grens had genomen, zou ik veel te veel materiaal hebben gekregen. En 1811 is een mooi jaartal, het jaar waarin op initiatief van de Fransen de burgerlijke stand is begonnen. Nadien is alles goed geadministreerd en is de registratie van opschriften eigenlijk minder van belang.”

Voor het ’sneupen’ van de teksten, kwam hij in alle kerken in de provincie. En dat zijn er heel veel. „Overal ging ik op de ’knibbels’: lag ik op mijn knieën op de vloer en op de zerken. Ik heb veel gehad aan die boeken die eerder zijn uitgekomen, maar ik heb ook veel correcties en aanvullingen moeten aanbrengen. Het kostte soms de nodige moeite om de sleutel los te krijgen van een argwanende koster, maar meestal waren de mensen erg behulpzaam. Ook heb ik rondgestruind op boerenerven en in de Friese steden, met pen en fototoestel in de aanslag.”

Vooral de controle van oude bronnen vergde veel tijd. Veel opschriften had De Walle ook dubbel genoteerd. Jaartallen klopten lang niet altijd. Hij heeft eerlijk gezegd niet de illusie, schrijft hij in zijn voorwoord, dat hij overal even wetenschappelijk te werk is gegaan: „Mijn doel was in de eerste plaats een inventarisatie.” Hij heeft bovendien een index gemaakt van de persoonsnamen die hij tegenkwam. Via een cd-rom, die bij het boek is gevoegd, kan gericht gezocht worden – een belangrijke bron voor stamboomonderzoek. Ook heeft De Walle enige biografische gegevens van de overledenen toegevoegd, zoals hun geboortejaar. Vrijwilligers hebben hem daarbij geholpen.

„Definitief af komt het boek nooit”, zegt hij, terwijl hij het lijvige boekwerk optilt. „De eerste paar honderd aanvullingen en correcties komen al binnen. Gelukkig biedt de database daarvoor volop ruimte. Alle veranderingen en aanvullingen komen op mijn website te staan.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden