Snelle training bij psychose helpt jongeren
Het is financieel aantrekkelijk om iedereen met een hoog risico op psychoses preventief te behandelen. De groep die uiteindelijk een psychose ontwikkelt, wordt daardoor half zo groot.
Dat scheelt zoveel opnames en werkverzuim dat het kosten bespaart, laat psycholoog Helga Ising zien in haar proefschrift dat ze deze week aan de Vrije Universiteit verdedigt.
Psychoses kunnen schizofrenie inluiden. Een verlammende ziekte, bijna elke patiënt is voor de rest van zijn leven werkloos. Iemand is schizofreen wanneer zijn psychotische klachten langer dan een half jaar aanhouden, maar bij de ziekte lijkt te gelden: uitstel is afstel. Vatbare personen die haar in de adolescentie buiten de deur kunnen houden, zullen er later waarschijnlijk ook geen last van krijgen.
“Grote overzichtsstudies laten zien dat de eerste drie jaar na de eerste kleine klachten het belangrijkst zijn”, zegt Ising. Weet de persoon met risico dit zonder psychoses te overbruggen, dan mag hij zich vrijwel veilig achten.
Analyse van eigen gedachten
Ising onderzocht een methode waarbij de jongeren hun eigen gedachtestroom kritisch bekijken en toetsen. Met deze zogeheten cognitieve gedragstherapie hield uitstel van die eerste psychose tot wel vier jaar aan. Dat is dus cruciaal. Het gaat hier om de ‘ultra hoge risicogroep’: jongeren tussen de 14 en 35 die bij de GGZ aankloppen met psychische klachten, bijvoorbeeld angst of depressie, en daarnaast het idee hebben dingen te zien of horen die anderen niet waarnemen.
Bijna 200 van deze jongeren nam Ising op in haar studie, waarvoor ze onder meer samenwerkte met GGZ-instelling Parnassia Groep in Den Haag. Zij hoorden geroezemoes op plekken waar dat onwaarschijnlijk leek, voelden zich achtervolgd op straat. De helft van de jongeren analyseerde die gedachten samen met een hulpverlener en kreeg uitleg over waar het misgaat in het brein. Bij achterdocht moesten ze ook de straat op om die gedachten te toetsen: achtervolgt die man in regenjas hen wel echt?
Zowel deze groep als ook de controlegroep kreeg reguliere zorg, die zich slechts richt op de angst- en depressieklachten zelf. Met de extra ondersteuning ontwikkelde nu één op de tien een psychose; twee keer zo weinig als de controlegroep waar het gaat om één op vijf.
Serieus effect
Een psychotisch persoon verliest grip op de werkelijkheid, kan niet meer inschatten wat wel en niet echt is. De ‘getrainde’ jongeren wisten grip te houden op de realiteit, ook als hun brein een loopje met hen nam. Zo blijven ze functioneren in de maatschappij, zag Ising.
Dat verschil tussen de experiment- en controlegroep bleef na vier jaar grofweg overeind, al wilde niet iedereen uit het oorspronkelijke onderzoek nog meewerken. Dat ondergraaft de statistische kracht ietwat. Maar volgens Ising bleef de groep groot genoeg om het effect serieus te nemen. De preventieve aanpak scheelt geld door bespaarde werkloosheid, medicijnen en opnames.
Volgens de Groningse hoogleraar gezondheidseconomie Bernard van den Berg deugt Isings berekening. “In ieder geval wat betreft de besparing van de medische kosten. De berekende productiviteitskosten (arbeidsverzuim, red.) zijn niet helemaal volgens de standaard, maar hebben geen invloed op het belangrijkste onderzoeksresultaat.”
Van den Berg zegt dat het proefschrift overtuigender was geweest als de auteurs ook de behandeltijd van de patiënten hadden meegewogen. Op dit moment ontwikkelt het Trimbos Institituut samen met Kwaliteitsontwikkeling GGZ een nieuwe zorgstandaard rond psychoses, varend op het werk van Ising en collega’s.
De psychologe verwacht dat het preventief aanbieden van cognitieve gedragstherapie dan wereldwijd de norm wordt bij vroege psychoses.