Sint Maarten is nu écht gevierd
Wie gaan er schuil achter de heiligen? Hoe leefden ze? Kunsthistoricus Wouter Prins belicht hun leven en betekenis voor Trouw en voor Meer!.
Dikwijls, Martinus, heilige naamgenoot, / Als ik uw snijdend beeld zie, denk ik schamper:/ Ook gij waart klein, want aan uw naaste in nood / Gaaft gij een helft, geen ganschen mantel.
Gij steegt niet af als goed Samaritaan, / Gij bleeft te paard boven den man verheven, / Toen gij uw zwaard greept, hebt gij willen slaan / Naar ’t creatuur dat zat te beven.
In deze eerste twee coupletten van zijn gedicht ’Martinus’ steekt Martinus Nijhoff op ironische wijze de draak met het beeld van Sint Maarten als barmhartige soldaat. De manteldeling is de beroemdste episode uit Het Leven van Martinus, bisschop en belijdenaar, kort na de dood van de heilige in 397 geschreven door Sulpicius Severus. De biograaf maakt al snel duidelijk dat Martinus alleen God wil dienen. Hij komt midden in de gure winter aan bij de poort van de stad Amiens de naakte arme man tegen, waar iedereen aan voorbij loopt. Martinus staat niets anders te doen dan het weinige dat hij nog heeft te delen, neemt zijn mantel, snijdt hem met zijn zwaard in tweeën en geeft de ene helft aan de bedelaar. De volgende nacht verschijnt hem Christus, gehuld in de halve mantel van de bedelaar. Martinus begrijpt dat hij niet de roem der mensen moet najagen, maar voorbestemd is om Gods wil ten uitvoer te brengen. Hij doet dat door wonderen te verrichten, duivels te bevechten, armen en zieken te verzorgen, en conflicten op te lossen. Martinus sterft op een van zijn talrijke missietochten en wordt in 397 op 11 november begraven te Tours.
Vanaf de dertiende eeuw loopt zijn populariteit wat terug. Zijn feestdag werd echter niet vergeten en is nu, bij gebrek aan concurrentie van andere heiligenfeesten, bekender dan ooit tevoren.
De afgelopen jaren zijn kinderen in heel het land massaal met hun lampions de straat opgetrokken om snoep in te zamelen. Waar deze heropleving vandaan komt, is niet helemaal duidelijk, maar het lijkt wel alsof Sint Maarten is opgenomen in het programma van alle basisscholen, van welke gezindten ook.
Met het groeiende aantal lampionnentochten zijn andere, aan Sint Maarten verbonden gebruiken en rituelen op de achtergrond geraakt. Op 11 november werd vroeger het vee geslacht (‘Op Sint Martijn slacht de arme het zwijn’) en deed men zich in sommige streken te goed aan een vetgemeste gans. Martinus zelf wordt soms ook met een gans voorgesteld.
In een oud Venloos rijmpje over Sint Maarten is sprake van een ’veugelke’, waarmee waarschijnlijk geen vogel, maar een vlam wordt bedoeld. De vuren en het ’fakkelen’ zijn inmiddels nagenoeg uitgestorven, en hebben plaats gemaakt voor tammere varianten als kaarsjes en lampionnen.