Servisch vizier inmiddels gericht op EU

Was de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo legaal? Het Internationaal Gerechtshof zoekt sinds gisteren naar het antwoord.

Anke Truijen

„Kosovo hoort bij Servië, het is de wieg van onze natie”, zegt de gepensioneerde Marjana Kosic (61) op straat in Belgrado. „Wij geven niets om de landen die de onafhankelijkheid hebben erkend, want het is illegaal en dat gaan wij bewijzen.”

In de straten van de Servische hoofdstad overheersen nog steeds frustraties over de zuidelijke provincie Kosovo, die zich vorig jaar eenzijdig onafhankelijk verklaarde. Servië wil ’bewijzen’ dat dat een illegale handeling was, en probeert dat sinds gisteren voor het Internationaal Gerechtshof (ICJ) in Den Haag.

Op instigatie van Belgrado heeft de Algemene Vergadering van de VN het ICJ om juridisch advies gevraagd over de kwestie. In zijn verdediging stelt Servië dat Kosovo het recht niet had om zich onafhankelijk te verklaren, omdat hiermee de territoriale integriteit van Servië wordt geschonden. Die is vastgelegd in VN-resolutie 1244.

De Albanese inwoners van Kosovo (die er een massale meerderheid van de bevolking vormen) verdedigen zich door te zeggen dat Kosovo net als andere voormalige Joegoslavische republieken het recht op zelfbeschikking heeft. Zeker nadat ze het slachtoffer werden van Slobodan Milosevic’ regime, dat verantwoordelijk was voor oorlogsmisdaden en het schenden van mensenrechten.

Met de ICJ-hoorzittingen laat de Servische regering zien dat ze blijft knokken voor de afvallige provincie en het nationaal belang. Tegelijkertijd hoopt ze zo ook de mond te snoeren van de conservatieve en radicale oppositie, die beweert dat deze regering Kosovo heeft ingeruild voor toekomstig EU-lidmaatschap.

De regering zit inderdaad in een lastige spagaat, door de Servische bevolking EU-lidmaatschap én het behoud van Kosovo te beloven. Brussel verwacht niet dat Servië Kosovo erkent, maar wel dat beide ’landen’ onder het mom van Europese integratie gaan samenwerken. En dat komt volgens de meeste Serviërs neer op erkenning van de Kosovaarse staat.

Hoe de prioriteiten voor de regering werkelijk liggen, werd gisteren eigenlijk duidelijk gemaakt door president Boris Tadic. Hij was niet in het Vredespaleis in Den Haag, maar in Brussel. Daar was hij aanwezig toen EU-ministers definitief besloten dat de inwoners van Servië, Montenegro en Macedonië vanaf 19 december zonder visum in de Schengenzone kunnen reizen.

De Servische regering lijkt daarmee de toekomst in Europa te zien, en sluit daarin aan bij de ideeën van veel jonge Serviërs. Velen van hen hebben de hoop al opgegeven dat de ICJ-zaak effect zal hebben, en dat Kosovo ooit weer bij Servië zal horen.

Zoals Aleksandra Abramovic (24), student voedsel-technologie: „De regering liegt als ze zegt dat Kosovo nog onder Servië valt. Dankzij Slobodan Milosevic zijn we het al jaren kwijt. Voor mij is de EU nu belangrijk, want daar ligt mijn toekomst.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden