Sektarische vuile was hangt nu buiten
Lange tijd leek het Midden-Oosten op een vrouw in boerka. Wat er werkelijk gebeurde, bleef veelal onzichtbaar. Dictators hielden met persbreidel en moorddadige onderdrukking de vuile was binnen. YouTube, Facebook en zelfs mobiele telefoons waren science fiction, zodat de tirannen hun gang konden gaan, zonder vrees op heterdaad betrapt te zullen worden.
Buitenlandse waarnemers droegen hun steentje bij aan de vertekening door vooral te letten op het conflict tussen Israël en zijn Arabische buren. Wat in die context onbelangrijk leek, bleef onderbelicht, zoals de tegenstelling tussen de sjiitische en de soennitische islam. Ook dictators praatten daar weinig over, maar namen wel hun maatregelen. Saddam Hoessein bijvoorbeeld liet jaarlijks vele tienduizenden sjiieten ophangen.
Ook verbood hij de asjoeraplechtigheid, waarin sjiieten elk jaar het martelaarschap van de heilige Hoessein herdenken. Volgens de overlevering was Hoessein de kleinzoon van Mohammed, hij zou ruim dertienhonderd jaar geleden in de Iraakse stad Kerbela zijn gesneuveld in een veldslag tegen een overmacht. Hoewel de strijd bij voorbaat kansloos leek, ging de edele Hoessein het gevecht niet uit de weg, omdat het om een hoog principe ging. Wel haalde hij eerst water voor zijn vijanden, toen die roemloos dreigden te verdorsten nog voor het vechten was begonnen. Imams hebben Hoesseins lijdensgeschiedenis ook het afgelopen weekeinde weer talloze malen verteld. Op de Iraakse tv was te zien en te horen hoe toehoorders in huilen uitbarstten.
Die tv-beelden waren sober, de rituele zelfkastijdingen, ook een vast onderdeel van de plechtigheid, hadden een gematigd karakter. Foto's van sjiieten in India zagen er bloediger uit. Die zelfkastijdingen zijn omstreden. Toen Trouw enige tijd geleden een foto van zelfkastijdingen in Den Haag afdrukte, waren Haagse sjiïeten boos.
Er vloeide bij deze laatste asjoeraviering nog meer sjiitisch bloed, niet door zelfkastijding, maar door terreur van extremistische soennieten. Pakistaanse Taliban vermoordden dertig sjiïeten bij diverse bomaanslagen. In Syrië vloeit er daarentegen veel soennitisch bloed, al bijna twee jaar elke dag, vergoten door een regime dat vooral steunt op alawitische sjiieten. Zelf noemt het regime zich niet sjiitisch. Het is seculier en doodt daarom liever onder de leuze 'eenheid, vrijheid en socialisme', destijds ook Saddams motto.