Schrijven is als gevierendeeld worden
interview | In de serie De Schepping vertellen kunstenaars hoe hun werk tot stand komt. Vandaag: schrijver Ernest van der Kwast, die zich gelukkig prijst dat hij in deze prestatiemaatschappij een uur over één zin mag doen.
Ze liggen er mooi bij, de Rotterdamse Parksluizen aan de Westzeedijk. Een complex van sluis- en brugwachtershuizen plus een voormalige kiosk, gebouwd in de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. Architect: Bastiaan van der Lecq (1891-1961), stijl: Delftse School. Daar, in het kleinste brugwachtershuisje, moet hij zitten, Ernest van der Kwast. Schrijver van onder andere de romans 'Mama Tandoori', 'Giovanna's navel' en 'De ijsmakers'. En jawel, goedemiddag, ah, daar ben je, aangenaam kennis te maken. Van der Kwast heeft wel een héél klein hokje uitgekozen om aan zijn nieuwe roman te werken. Acht vierkante meter om precies te zijn. Een oude kiosk van oorsprong, zonder wc. Het van veel glas voorziene huisje doet de laatste jaren dienst als galerie, als 'kunstkijkdoos'.
Maar nu is het tijdelijk de broedplaats en het onderzoekscentrum voor een nieuwe roman. Niet de meest rustige werkplek, trouwens. Er rijden auto's, er varen boten en tram 8 is een frequent voorbij tringelende buurman. Het hindert Van der Kwast in het geheel niet: "Ik vind het een mooie en heerlijke plek."
Is de plaats waar u werkt belangrijk voor u?
"O, ik kan net zo goed in een mortuarium schrijven. Ik kan op de raarste plekken werken. Mijn roman 'Giovanna's navel' heb ik in een slachthuis in Italië geschreven. Nu ben ik de zoon van een patholoog-anatoom, dus ik schrik niet zo snel van bloederige taferelen. Aan mijn vorige boek 'De ijsmakers' heb ik gewerkt vanuit een voormalige dienstbodewoning. Dat beviel goed. Ik zit hier maar tijdelijk, ik overweeg sterk om opnieuw in die woning te gaan zitten. Het maakt me niet veel uit waar ik schrijf, als ik maar geen internet tot mijn beschikking heb, dat leidt te veel af. Ik zit ook niet graag thuis te schrijven. Daar ga ik andere dingen doen. Ik ben een tamelijk vlijtige huisman, mijn vriendin is verloskundige, dus ik ben de vliegende kiep thuis. Wat dat betreft is er met de emancipatie wel iets veranderd voor een schrijver. Louis Couperus hoefde geen luiers te verschonen en kon al om twaalf uur op een terrasje gaan zitten. Ik doe de was of de strijk maar boeken en kranten vormen thuis ook een verleiding. Ik ben ook veel tijd kwijt aan mail die de hele dag binnenkomt. Dat heb ik hier niet. Ja, mijn telefoon heb ik hier. Maar kijk: Facebook en Twitter zijn er al af. Al kan het altijd extremer; Jonathan Franzen had voor hij ging schrijven zijn wifi-kaart uit zijn laptop gesloopt, las ik. Rust, daar gaat het om."
Rust en discipline. Vindt u het moeilijk om streng voor uzelf te zijn?
"Bij 'De ijsmakers' stond ik vijf dagen in de week om half zes op. Dat vond ik geen enkel probleem. Het zal ook wel een neurose zijn, hoor, dat schrijven. Als ik niet schrijf ga ik me verdrietig voelen. Maar ik weet ook wat de consequenties zijn als ik aan een roman werk. Dan is het alsof ik gevierendeeld word: het eerste paard dat aan mij trekt is mijn gezin - zij hebben je nodig, hebben recht op je, die wil je niet teleurstellen. Het tweede paard is de merrie der verplichtingen - dat kan van alles zijn, veelal sociale dingen. Het derde paard heet opdrachten. Naast schrijver ben ik ook presentator en programmamaker. Ik presenteer een maandelijkse talkshow in Rotterdam en dat wil ik wel goed doen. Dat kost voorbereiding, energie, tijd. Hartstikke leuk, daar niet van, maar opdrachten weerhouden me hoe dan ook van het schrijven. Paard vier ten slotte, is de roman zelf. Die trekt óók aan me als ik met iets anders bezig ben. Meer sluipenderwijs, onbewust, maar vast en zeker. Je ziel en zaligheid kun je alleen in een zin leggen als je al het andere niet doet."
U moet ook niet overal ja op zeggen.
"Maar ik ben ook cultureel ondernemer, hè, ik vind dat je een roman zonder subsidie kunt schrijven. Het gaat nu goed, de vertaalrechten voor 'De ijsmakers' zijn laatst aan Duitsland, China en Engeland verkocht, dat is fijn en geeft een zekere rust. Toch moet ik voortdurend in de gaten houden dat ik in de eerste plaats schrijver ben. Die opdrachten zijn een beetje het verhaal van het kassameisje dat haar school niet afmaakt: op korte termijn heb je een beetje geld, maar het gaat om de lange termijn." (Pakt zijn laptop) "Hier, dit is mijn agenda voor de komende tijd. Pas in januari zie je het een beetje rustiger worden. Dat heb ik bewust opengehouden omdat ik dan echt aan het schrijven wil beginnen. Dan kan ik weken achtereen werken, meters maken. Het probleem is: ik kan gewoon slecht nee zeggen. Dat heeft niet eens te maken met het soort opdrachten dat ik krijg, of de aard van wat ze me vragen. Was het maar waar dat ik daar onderscheid in kon maken. Tegen scholieren die een interview met me willen voor een werkstuk zeg ik ook ja. Maar ik ga mijn leven beteren: vanaf januari ben ik een arrogante hufter en zeg ik overal nee tegen."
U gaat zeker niets verklappen over uw nieuwe roman?
"Het gaat over een huwelijkscrisis, en ik denk dat het boek minder lyrisch zal zijn dan mijn vorige romans. Meer in het nu ook. Met harde botsingen en humor. Ik hou enorm van rijke romans, vol verhalen en zintuigelijke zinnen, maar ik wil onderzoeken of ik de romanticus in mij wat kan afremmen. Alhoewel, ik weet al hoe ik de roman wil openen, met een storm. Dus toch weer: It was a dark and stormy night..."
In welke fase van de schepping bent u nu?
"Research. Vooral als je over een ambacht schrijft, zoals ik deed in 'De ijsmakers', moet je je verdiepen in de materie, dan moet er echtheid in zitten. Dat doe ik door te praten met mensen en boeken te lezen. Zo verkrijg ik steeds meer informatie. Ik ben bijna oneindig geïnteresseerd, dan is research een beloning. Maar op een gegeven moment moet je wel gaan schrijven. Dan moet je wat je hebt verzameld, omzetten in woorden, in een verhaal. Dat is talent. Research is werk, schrijven is talent."
Bent u weleens bang dat dat talent u in de steek laat?
"Angst dat ik geen nieuw idee heb? Nee, asjeblieft. Ik loop altijd minstens één idee voor een boek achter. Je moet goed kunnen selecteren: wat kun je gebruiken, wat is werkelijk ijzersterke materie? Richting is ook heel belangrijk, een boek moet ergens naartoe willen. Toen ik een paar jaar geleden in Italië verbleef, werd ik uitgenodigd bij een ijsmaker thuis. Hij haalde me in een Landrover van het station. Twee uur lang schoten we door een machtig winterlandschap. Toen reden we een dal binnen en zei de man achter het stuur: 'Kijk, hier wonen de ijsmakers.' Hij deed het met een weids gebaar, en vertelde dat er acht dorpjes in het dal waren en dat daar alle ijsmakers van West-Europa woonden. Toen wist ik genoeg en was ik het verhaal in mijn hoofd al min of meer aan het schrijven."
Dus u vertrouwt op uw antenne voor onderwerpen en op uw verbeelding. Is verbeelding ook een talent of is het te leren?
"Verbeelding is niet alleen een natuurtalent, verbeelding is wel degelijk aan te leren. Als je er maar vroeg genoeg bij bent. Daar ben ik van overtuigd. Kinderen moet je voorlezen, verhalen vertellen. En dan gaan ze het vanzelf ook doen. We hoeven goddank niet allemaal directeur van Shell te worden, voor alle andere mensen is verbeelding."
Is uw werkwijze bij ieder nieuw boek dat u schrijft min of meer hetzelfde?
"Nee, 'Mama Tandoori' liet zich zó snel schrijven, ik kan mij dat werkproces niet eens meer herinneren. 'Giovanna's navel' was meer een soort proef, dat boek zit tussen 'Tandoori' en 'De ijsmakers' in. Ik geloof wel dat ik nu mijn stem heb gevonden, maar dat was wel zoeken en schaven. Nog steeds blijft mijn schrijven zich ontwikkelen. Ik kan mateloos zijn, willen zingen in een boek. Dat kan misschien minder. Al hoort het ook bij mij. Als ik plezier heb komt de lyriek vanzelf. Mijn ideaal is: wél die lyriek maar ook met mijn poten in de klei."
Plezier in schrijven is niet voor iedere schrijver een vanzelfsprekendheid. Hoe is dat bij u?
"Je stelt je wel buiten de maatschappij als je aan een roman werkt. Ik heb twee kinderen, die vinden het leuk als ik veel tijd met ze doorbreng. En ik vind dat zelf ook leuk en belangrijk. Tegelijkertijd moet ik ervoor zorgen dat die roman niet het ondergeschoven kindje wordt. Ik heb nu een heel jaar niet aan een roman geschreven, dat voelt gewoon niet goed. Dus natuurlijk is schrijven een groot plezier! Wie mag er nog een uur over één zin doen in deze prestatiemaatschappij? Ik word er gelukkig van."
undefined
Ernest van der Kwast
Ernest van der Kwast (Bombay, 1981) debuteerde in 2005 met 'Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen'. Grote bekendheid verwierf hij met zijn autobiografische roman 'Mama Tandoori', die een bestseller was. Het boek werd genomineerd voor de NS Publieksprijs en de BNG Nieuwe Literatuurprijs. Zowel de film- als de theaterrechten zijn verkocht.
Zijn laatste boek, 'De ijsmakers', verscheen in januari.
undefined