Schouten / Kielhalen maar weer
Die VOC van de premier bracht natuurlijk behalve een heleboel geld in het laatje en narigheid aan het afgodisch strand, nogal wat ruw volk op de been. Luitjes die thuis het spoor bijster geraakt waren en zich uit arren moede maar voor de grote vaart lieten ronselen, vechtersbazen, hoerenlopers, messentrekkers, bij ons niet anders dan bij andere zeevarende naties.
Een soort vreemdelingenlegioen. Er werd op die schepen en in de havens flink geknokt en de beest uitgehangen, als het zo uitkwam. Allemaal best begrijpelijk hoor, gezien de ontberingen waaraan je als zeeman blootstond. Maar het waren nu eenmaal geen missionarissen of welzijnswerkers, daar op die schepen. De Nederlandse cultuur heeft de neiging om van matrozen en mariniers een soort ruwe bolsters, blanke pitten te maken. In de rijke zeevaartliteratuur ligt daarom het accent op onschuldige jongens van de wal die, om toch wat geld te verdienen voor hun arme moesje, weduwe uiteraard, en de broertjes en zusjes, voor de scheepvaart tekenden en zich daar dapper en voortreffelijk wisten op te werken tot admiraal, dan wel jammerlijk maar toch ook tragisch ten onder gingen. De heroïsche of de tranentrekkende variant: Paddeltje, De scheepsjongens van Bontekoe, Ketelbinkie: ’En met een één twee drie in Godsnaam / Ging 't ketelbinkie overboord / Die ’t ouwetje niet dorst te zoenen / Omdat dat niet bij zeelui hoort.’ Ach gut. En dan ’De Jantjes’, het ultieme nationale volkstoneel: Tof, gezellig, Schele Manus je beste vriend, Blauwe Toon grappig met die aardappel in z’n keel. Zo’n lieve eufemistische pers over het zeemanschap krijg je natuurlijk vanzelf als er nogal wat te bedekken valt en het puikje der natie samenvalt met het schuim der natie. Het getuigt van een enorm en naïef vertrouwen in de vooruitgang van de mensheid als je gelooft dat het heden ten dage onder matrozen en mariniers zoveel beter en beschaafder gesteld is. Staatssecretaris Cees van der Knaap van Defensie (die ver voor Balkenende al last had van de Gouden Eeuw, door met ’excellentie’ aangesproken te willen worden) meldde onlangs geschrokken, na de uitkomst van het rapport over wangedrag, dat ze bij Defensie juist dachten dat ze het goed deden, maar hij zag nu wel in dat ze het bij het verkeerde eind hadden gehad. Wat een lieve, onnozele hals. Waar op aarde bestaat de marine uit de lieverdjes waar hij van droomde? Maar wie weet? Daarom nu voor een korte, realistische impressie over naar Karasjok Noord-Noorwegen, waar onze jongens gezellig bijeen zijn, om te oefenen natuurlijk maar ook om de plaatselijke bevolking, stoere Lappen, te laten zien hoe welopgevoed de Nederlandse marinier is. Kennelijk hebben de Lappen, waarvan er een op het journaal vertelde dat het erger was dan de strubbelingen in de Gazastrook, geen eigen vlootgeschiedenis, want op de dansvloer pissen, plaatselijke vrouwen molesteren en een robbertje matten op het dorpsplein lijken mij, gezien de scheepvaartgeschiedenis, niet eens zulke nieuwerwetse gewoontes. Maar onthutsend is het wel dat er zo weinig veranderd is, al zitten we al dik in de eenentwintigste eeuw. Streng optreden, zou ik zeggen. Kielhalen en van de ra vallen.