Schouten / Het opmerkelijke van groeten in de sport is dat ze altijd van kleinere plaatsjes komen.
Sporten is ook een bijzondere vorm van de groeten doen. Tenminste, als er een camera bij staat. Bij ons, IJ-Boys 6, onderin de amateurklasse, werd er niet zoveel gegroet.
Als wij het veld opkwamen groetten wij niemand, want er was ook niemand om te groeten en nooit hingen er spandoeken met bijvoorbeeld ’Zunderdorp groet IJ Boys 6’.
Maar in een beetje publieke sport wordt wel degelijk druk over en weer gegroet. Langs een gemiddelde wedstrijd van Ajax zitten toch al gauw een stuk of vijftig met spandoeken groetende supporters, de spelers zwaaien naar ons voordat ze hun spel beginnen en, als het goed gegaan is, na afloop nog eens. En zodra iemand zichzelf in beeld ziet verschijnen begint hij als een bezetene naar huis te molenwieken.
Tijdens het EK schaatsen van afgelopen weekend ben ik er eens op gaan letten. De eerste groet die ik zag was ’Holten-Oost groet Tuitert’. Vervolgens kregen we Goirle in beeld: ’Goirle groet Ireen Wüst’ en even verderop uit het noorden des lands ’Sappemeer groet Ireen’. In Culemborg hadden ze de stadsdichter erop gezet: ’Culemborg gaat uit z’n dak, Ireen wint met gemak’ (wat niet gebeurd is, zoals u weet, maar daar hebben we het nu niet over).
Van sommige plaatsen kon ik niet zien wie ze nou precies groetten, maar dat maakte hun aanwezigheid er niet minder om: Hasselt, Erica, Valkenswaard, Borculo, overal zag ik delegaties staan. Het opmerkelijke van deze groeten is dat ze altijd van kleinere plaatsjes komen. Nou vooruit dan Culemborg 24.000 inwoners, maar Borculo 10.000, Sappemeer 2100 en het inwonertal van Erica was zelfs in ’De Topografische Gids van Nederland’ niet te vinden.
Nooit eens ’Rotterdam groet Sven’ of ’Amsterdam groet Carl’. Hier doet zich hetzelfde verschijnsel voor als bij achternamen. Mensen heten wel Van Steensel en Van Bunnik, maar niet gauw Van Utrecht of Van ’s Gravenhage, want men trok van het dorp naar de stad en niet andersom. De afzenders van groeten in de sport geven de gemiddelde supporter een wat provinciaal aanzien. Ze vertellen je hoever ze hebben moeten reizen om naar hun helden te komen kijken, en dat er ook in dorpjes die je zo gauw niet op de kaart weet te vinden aan de halfgoden op het podium wordt gedacht. Bij velden en banen zonder groeten van deze of gene uit de buurt of de wijde omgeving weet je dan ook direct: dat wordt niks.