Schouten / Ga eens opzij, ouwe!

Een dezer dagen werd het vonnis dan toch publiekelijk over mij voltrokken.

door Rob Schouten

Het kon natuurlijk niet uitblijven, dat wist ik ook wel, toch had ik het moment jarenlang voor me uit weten te duwen. En op zeker ogenblik dacht ik zelfs dat ik het lot enigszins had weten te keren. Als mijn dochters me vertelden over hun juist begonnen studies, al die leuke docenten en rare vakken, leek het wel of ik zelf nog collegegeld moest betalen en had ik niet onlangs nog als een jonge god in hun huizen geklust, vloertjes gelegd, muren geschilderd?

Natuurlijk, ik gaf altijd grif toe hoe het er in feite voorstond, maar dat was ook een beetje om anderen voor te zijn en om ze de kans te geven: maar je ziet er nog zo jong en fris uit! De beul was een chauffeur in een bestelwagen die vond dat ik, eerzaam fietser en belastingbetaler, niet op tijd naar rechts ging. Hij draaide zijn raampje open en riep: ga eens opzij, ouwe! Onthutst stond ik stil. Had ik het wel goed gehoord? Had hij misschien Owee gezegd of Blauwe, ik had per slot van rekening een spijkerbroek aan, jeugdig nietwaar. Maar het was al te laat, hoezeer ik het lot ook probeerde te sussen en kalmeren, hij had onmiskenbaar ‘Ouwe’ gezegd.

Droefheid, niet meer en niet minder. Opeens drong de waarheid die ik al die tijd in mijzelf had weten koest te houden, met volle kracht tot mij door. Binnen afzienbare tijd kon ik een seniorenpas gaan halen. Op de afschriften van de ouderdomsvoorzieningen die ik in een jeugdig moment van pensioenvrees had aangeschaft naderde de uitkeringsdag met rasse schreden. Het zou niet lang meer duren of ik liep met mijn eerste kleinkind op straat. En dat terwijl ik me nauwelijks ouder voelde dan die vlerk in z’n bestelauto. Dat had mijn vader altijd gezegd als iemand, ik bijvoorbeeld, hem niet zinde: vlerk, vlegel!

Hemelse goedheid, ik was ongemerkt net zo oud geworden als mijn vader! Het was tijd om maatregelen te treffen. Nu ik oud geworden was moest ik een dikkere jas aantrekken naar de supermarkt. Ook moest ik me misschien beter gaan scheren, iets wat ik mijn hele leven had nagelaten, maar de stoppels die er nu doorkwamen leken mij dreigend grijs te zijn. En ja, ik moest aan ochtendgymnastiek gaan doen, voor het helemaal te laat was. Hup naar Karl Noten en Olga Commandeur. Eén troost was er, mijn vrienden waren ook oud geworden, al was het ze misschien nog niet toegeroepen. Ik moest het ze vertellen, zeggen dat het niet erg was.

Buiten leek het nota bene wel net lente geworden, een ongepast seizoen waar ik voortaan scheef naar zou moeten kijken. Misschien alvast een rollator kopen nu het nog net kon? Een elektrische deken? Haastje repje die roman afschrijven? Nog één keer de kroeg in en me bedrinken? Zegge en schrijve drieënvijftig jaar, een mooi priemgetal. Je kunt trouwens tegenwoordig best honderdzes worden. En tegen die tijd misschien wel honderddertig. En wie weet doet de genadige oude dag het mij vergeten, wat nu de hele dag door mijn hoofd beiert: Ga eens opzij, ouwe!

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden