Schouten / Denken over de doodstraf
Over de doodstraf kan ik, zoals de meeste Nederlanders krijg ik de indruk, niet goed nadenken. Er is iets dat de adem van mijn gedachten afsnijdt, zodra ze erover beginnen.
Zo nu en dan kijk ik naar programma’s waarin terdoodveroordeelden hun laatste gang maken, nog wat eten, de advocaat hoort dat de gouverneur het gratieverzoek heeft afgewezen en daar gaat ie, op naar de laatste tel. De voltrekking van het vonnis zelf krijg je nooit te zien, maar misschien maakt dat het nog erger. Ik vul dan altijd de verfilmde ophanging van een van de moordenaars in Capote’s ’In cold blood’ in. Na afloop van zo’n uitzending ben ik steevast tegen de doodstraf en heb een slapeloze nacht. Ik identificeer me namelijk met de veroordeelde, hoe zou ik me voelen in het uur van de dood, zou ik heroïsch zijn, of gelaten of verdoofd, dat soort dingen. Maar als ik er wat langer over nadenk merk ik dat ik me slechts selectief identificeer, alleen maar met dat wat me op dat moment raakt, maar niet met de dader tijdens zijn moordpartij of met de slachtoffers. Zie ik even later een programma over de holocaust dan ben ik blij dat ze die lui hebben opgehangen, zoiets onmenselijks kan alleen met de dood gestraft worden, er is nauwelijks iets in me dat zich dan tegen de doodstraf, of althans die doodstraf verzet, al ben ik blij dat het een tijdje geleden is is en dat het niet nu hoeft te gebeuren want dan zou ik het misschien weer niet weten. Doodstraf kan maar beter al voltrokken zijn dan dat het nog voltrokken moet worden, als fait accompli ligt het een stuk makkelijker op de maag. Soms, bij wijze van uitvlucht, merk ik dat ik wel iets zie in een standrechtelijke executie, zoals bij de Ceaucescu’s indertijd. Ik ijsde er wel van toen het gebeurde maar misschien was het ook goed zo, al ging het tegen het rechtsgevoel in. Een gevoel van hygiëne, en als het dan toch moet dan maar heel snel en zonder veel rituele heisa. Aan de klungelige reacties van politici op de veroordeling tot de strop van Saddam Hoessein merk ik dat ik niet alleen sta in mijn dubieuze gedachten. Iedereen kon aan zijn water voelen dat het ervan ging komen maar nu het zover is weten we niet goed wat ervan te zeggen. Ja, tégen natuurlijk, want wij zijn tegen de doodstraf, maar toch hier en daar ook begrip voor het opleggen van de hoogste straf ter plekke, al is dat dan niet de onze. Maar zou onze cultuurrelativering ook zover gaan als ze in Irak terdoodveroordeelden het gezicht nog blakerden, ze radbraakten en vierendeelden, zoals vroeger bij ons thuis? Een paar jaar geleden schreef de verlichte en rationele schrijver Gerrit Krol met ’Voor wie kwaad wil’ een pleidooi voor de doodstraf. Ik las dat indertijd met stijgende verontrusting, wat denk ik ook de bedoeling van de schrijver was. Maar nu merk ik dat het niet geholpen heeft. Ik weet het nog steeds niet. Was het fout dat Eichmann opgehangen werd en Mussert geëxecuteerd? Een andere tijd? Misschien moet ik maar mordicus tegen zijn en de ongetwijfeld opkomende gedachten die iets anders vinden, onverwijld de nek omdraaien.