Schouten / De laatste rokers
Restaurant Veeraswamy is naar eigen zeggen de oudste Indiase eetgelegenheid in Londen. Het ligt bovendien aan de peperdure Regent Street, dus je moet er wel een beetje moeite voor doen om binnen te komen.
Omdat er voor zover wij vorig weekend wisten geen verhoogde radio-activiteit was vastgesteld wilden we er gaan eten, maar omdat we niet gereserveerd hadden konden we alleen bij de rokers gaan zitten. Nou vooruit dan maar. Ik besloot een flink heet gerecht te nemen dat de tabaksgeuren op een of andere manier zou wegdrukken. Maar het feit ligt daar: roken, vroeger voor helden en libertijnen, is allang een tweederangsbezigheid geworden. Wat vroeger het schellinkje of de derde klas was. Ik herkende het uit Amerika waar ik twintig jaar geleden voor het eerst aankwam met een flinke verslaving en pakjes shag. Maar nadat ik op de eerste feestjes, die ergens in een regenachtige herfst plaatsvonden, voortdurend de tuin werd ingestuurd om onder geplens en windvlagen aan mijn vieze gewoonte te kunnen toegeven, won allengs de repressie het, en toen ik uit de nieuwe wereld terugkwam rookte ik bijna niet meer. Amerika, het land waar de indianen het roken zelf hadden uitgevonden, pakte het rokersprobleem drastisch aan, ik heb er zelfs eens een open sportauto gehuurd waar je niet in mocht roken al waaiden alle pluimpjes onzichtbaar de kosmos in. Nu nog de hamburgers en de colaatjes, denk je dan, maar dat kost zo te zien heel wat meer moeite. Als het om publieke en collectieve verboden gaat is de sigaret het makkelijkste slachtoffer. Voor mij voelt elk rookverbod als een uitgekomen profetie. Mijn ouders waren fel tegen, alleen mijn opa was wegens anciënniteit uitgezonderd van de anti-rookmagie bij ons thuis, maar dan moest er wel uit de schuur een afgedankt schoteltje gehaald worden waarop hij zijn Agio-tip mocht aftippen. Inmiddels is het aantal beschaafde landen waar je alleen nog thuis mag roken met een veelvoud toegenomen. Ook in Veeraswamy en heel Engeland gaat binnenkort de rokersklasse dicht; in Nederland zelf is het, allicht vanwege ons nadrukkelijke gevoel voor persoonlijke vrijheid, nog niet helemaal zover, maar er lijkt geen houden meer aan. Van de weeromstuit voelen derdewereldlanden met vervelende dictators die verder alles verbieden maar waar iedereen, van grootmoeder tot straatschoffie, op straat loopt te paffen, aan als een soort openbare en collectieve asbakken. Ik geloof ook niet dat er in streken waar de Karolingische renaissance haar zegenrijke werk niet heeft gedaan, zoals Tadzikistan of Burkina Faso, zicht is op restaurants waar je niet mag roken. Maar in het westen zal het straks een verboden genot zijn, voor een paar excentrieke liefhebbers. Van oude mensen de hebbelijkheden die voorbijgaan. Eeuwen geleden snoven de heren snuiftabak. En in de verhalen van mijn vader lagen er nog regelmatig vieze kwatten tabak op straat, uitgespogen door pruimende medeburgers. Allemaal passé. Ook de peuken gaan binnenkort verdwijnen maar er komt ongetwijfeld een nieuwe ongezonde traktatie voor in de plaats. Want in een opgeruimde, schone dampkring zou de mens waarschijnlijk stikken. Van frisheid en verveling.