Schouten / De clichés van de echtscheiding
„Wat een sprookjeshuwelijk had moeten worden” (in beeld een convertible met het bruidspaar, bestrooid met rijst) „werd een nachtmerrie” (dezelfde twee nu apart, met een nijdige blik). De tekstschrijvers dezer wereld zitten nu eenmaal nooit stil.
Ik ving deze schokkende mededeling op in een tv-programma waarin Edwin de Roy van Zuydewijn op de dag van zijn scheiding nog even mocht zeggen wat ie ervan vond, samen met zijn moeder. Margarita gekoeioneerd door haar familie, Edwin, goeie ziel, berooid achtergebleven, daar kwam het op neer. Ik zie Edwin wel eens lopen bij mij in de buurt, op weg naar zijn woonst of net van het veldbed bij zijn moeder vandaan, ik weet het niet. Een berooide indruk maakt hij op mij niet, zoals hij daar loopt in pullover en met die hond, maar misschien moet je daar van buitenaf niet over oordelen. De ultieme gemeenplaats is nu eenmaal geworden dat je je als buitenstaander over andermans scheiding geen oordeel kunt vormen. Iedere Nederlander heeft er wel eentje in zijn nabije omgeving lopen en het lukt allang niet meer om er nog iets bijzonders of origineels over op te merken. Bij mijn eigen lokale scheiding hadden wij, vrienden van het stel, het bijvoorbeeld helemaal niet verwacht (cliché), het leek juist zo’n voorbeeldig paar (cliché), altijd alles samen (cliché), maar opeens lag de hele boel uit elkaar en bleek er van ons beeld niks te kloppen (cliché). Inmiddels zijn ze in een vechtscheiding beland, over kinderen en over geld (cliché) en hangt het er maar vanaf wie je spreekt om te horen hoe dom en laf de ander is (cliché). Nu scheidingen aan de orde van de dag zijn moeten er kennelijk ook bijpassende gedragingen en uitspraken voor gevonden worden. Prinses Diana en Prins Charles, Paul McCartney en z’n Heather, Edwin en Margarita, de iconen van onze scheidende wereld, laten zien hoe dat moet. Toen het nog niet zo gewoon was maar toch al wel hier en daar plaatsgreep, was ik wel eens bang dat mijn ouders uit elkaar zouden gaan. Achteraf denk ik dat de demon toen al wel aan de deur klopte maar nog niet werd toegelaten, begin jaren zestig. Hoorde ik mijn ouders met stemverheffing tegen elkaar spreken (waar ging het over, over ons? Ik dacht altijd dat het over ons ging) dan vreesde ik steevast dat een van hen weg ging lopen. Het is geloof ik inderdaad gebeurd, al weet ik het niet zeker meer, dat mijn vader een moment de benen nam, maar na een halfuurtje kwam hij weer terug, tot mijn onuitsprekelijke opluchting. Scheiden stond nog in de kinderschoenen. Inmiddels kost het nog steeds veel verdriet en kwaadheid, maar de moeite is er toch wel vanaf. Glossy’s vinden scheiden al even leuk als trouwen. En als een stel uit elkaar gaat klinkt het niet meer als iets uit een andere wereld maar storten we ons er gretig met onze gemeenplaatsen op: sprookjeshuwelijk, nachtmerrie. Die moeder van Edwin („Edwin zal altijd iedereen helpen!”) dat is onze moeder, die het voor haar kind opneemt. En ach ja, waar er twee vechten hebben er vast twee schuld. Het lijdt geen twijfel: scheiding is, net als televisie en Freud, een diepgezonken cultuurgoed geworden.