Scholing op werkvloer komt niet van de grond
Een leven lang leren? Sinds 2004 daalt het aantal opleidingsuren voor werknemers en werklozen.
Drie ministers presenteerden bijna twintig jaar geleden het programma 'Een leven lang leren'. Bijna 1 miljard euro wilden Ad Melkert (Sociale Zaken), Jo Ritzen (Onderwijs) en Hans Wijers (Economische Zaken) uittrekken om werkzoekenden en werknemers bij te scholen. Bedrijven die jaarlijks investeren in scholing van het eigen personeel zouden een keurmerk krijgen.
Alle werklozen die zich bij het uitzendbureau melden en die extra scholing nodig hebben, zouden het moeten krijgen. "De veranderingen in bedrijven gaan zo snel, daar moet je wat aan doen", zei Wijers in 1998.
Advies na advies
Sindsdien is advies op advies gevolgd. Ook deze week weer: er verschenen twee rapporten. De Sociaal Economische Raad (Ser) pleit voor een 'persoonsgebonden ontwikkelbudget' voor iedere werkende, "want de technologische ontwikkelingen gaan zo snel".
Een paar dagen later deed een commissie onder leiding van Jolande Sap (voormalig fractievoorzitter van GroenLinks) iets soortgelijks, door een potje geld te vragen - 600 miljoen euro per jaar- voor iedereen tot en met mbo-niveau, zodat hij of zij een leven lang een cursus of opleiding kan volgen. "Mensen moeten zich blijven ontwikkelen."
Al die adviezen en voornemens hebben vooralsnog tot weinig geleid, blijkt uit de arbeidsmarktanalyse van het UWV van deze week. Het gemiddeld aantal opleidingsuren per werknemer of werkzoekende is sinds 2004 afgenomen. Laaggeschoolden krijgen minder vaak scholing dan hoger opgeleiden, en dat verschil is in de loop der jaren groter geworden.
Het aantal mensen dat een cursus volgt, is nog best hoog. Over twee jaar gezien geeft 40 procent van de werkenden en een vijfde van de werklozen aan een cursus of training te hebben gevolgd.
Het zijn nagenoeg altijd korte trainingen. Want het aantal uren dat ze daar aan besteden, ligt op nog geen 30 per jaar. In 30 uur kan niemand zich serieus omscholen.
Kwetsbare groepen
In 2004 volgde nog 45 procent van de werkenden enige vorm van scholing, weet het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dat er tijdens de economische crisis wat minder geld werd gestoken in opleiding is niet zo gek. Het betrof vooral jongeren en werknemers met mbo-niveau. Dat laatste is wel opvallend, want dat is juist de groep die extra scholing goed kan gebruiken.
Het UWV concludeert dat werknemers uit kwetsbare groepen de minste scholing krijgen. Zo worden ouderen minder onderwezen dan jongeren, en het percentage tijdelijke krachten dat een cursus volgt is sterk teruggelopen sinds 2004.
Een andere constatering is dat Nederland weinig uitgeeft aan scholing. In 2014 was er per werkloze ruim 3 euro voor een cursus.
De gemiddelde uitgave van alle Europese landen hiervoor is 6 euro per werkloze. Oostenrijk geeft het meest met meer dan 20 euro per werkzoekende.
Scholingsvoucher
Hoe kan dat toch? Onderwijsinstellingen worden door de overheid nauwelijks gestimuleerd om opleidingen aan te bieden voor mensen die al werken, meldt het UWV.
Daarbij lukt het maar niet om een goede financieringsvorm te regelen, zoals bijvoorbeeld een individueel scholingsbudget wat nu ook de Ser weer aanbeveelt.
Sinds mei 2016 zijn er wel scholingsvouchers voor mensen die willen overstappen naar een beroep waar een tekort aan is, zoals vrachtwagenchauffeur, programmeur en online marketeer. Voor die vouchers is grote belangstelling. Het budget van 36 miljoen euro is op en nog bijna zevenduizend verzoeken liggen op de plank.