Schatkamer van Syrië wordt volop geplunderd
Syrische opstandelingen smokkelen geroofde kunst over de grens om hun strijd te financieren. Kopers genoeg, zo blijkt.
De Syrische kunstsmokkelaar kijkt ongemakkelijk naar beneden. De kleine man, in het zwart gekleed, smokkelt al langer dan een jaar archeologische schatten over de grens. Pure noodzaak, zegt de 30-jarige Syriër, die ook strijder is bij de rebellen van de Farouk-brigade, een onderdeel van het Vrije Syrische Leger dat vecht tegen het bewind van president Assad. Hij begrijpt dat kunstroof in Europa veroordeeld wordt. "Niemand vindt het leuk om cultureel erfgoed uit zijn land weg te halen, maar we hebben geen keus", zegt hij. De rebellen hebben volgens hem het geld van de kunstroof nodig om wapens van te kopen.
De illegale handelaar is de grens overgestoken met Libanon, waar hij zijn verhaal doet in een klein restaurant in het dorpje Masnaa, vlakbij de grens. Een Libanese handelaar die weleens kunst afneemt van de smokkelaar, bevestigt diens verhaal.
De kunstsmokkelaar haalt zijn waar uit Bosra, een Romeinse stad die op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat, en uit Tal al-Ashaari, waar in 2010 achttien kerkhoven werden gevonden uit de bronstijd (3000 - 800 voor Christus) en het Romeinse tijdperk.
Nadat hij zijn waar de grens over heeft gesmokkeld, verkoopt hij het aan kleine antiekhandelaren in het grensgebied. Die nemen de buit mee naar handelaren in Beiroet. Tot nog toe heeft hij naar eigen zeggen 2500 euro verdiend met zijn smokkel van Byzantijnse munten en kleine standbeelden, maar een vriend verkocht een Romeins standbeeld voor 120.000 euro, vertelt hij. Dat is een flink bedrag, zeker omdat de prijs van topstukken op de internationale markt vaak vertienvoudigt.
Zoals deze smokkelaar zijn er honderden Syriërs actief die systematisch hun eigen erfgoed aan diggelen graven, in sommige gevallen zelfs met bulldozers. "Als we de satellietfoto's zien, zijn we bang", zegt Cristina Menegazzi, die voor Unesco een project beheert om Syrisch cultureel erfgoed te beschermen. "Het lijkt net de maan, overal zijn kraters."
Van de zes werelderfgoedlocaties in Syrië bleef er in drie jaar burgeroorlog geen enkele ongeschonden. Vorige week lieten de VN weten dat bijna driehonderd plaatsen met cultureel erfgoed zijn vernietigd of beschadigd. Syrië's archeologische rijkdom wordt leeggeroofd, om eten te kunnen kopen of, zoals in het geval van de kunstsmokkelaar, om wapens aan te schaffen voor de strijd.
Unesco-medewerker Menegazzi spreekt van een potentiële culturele catastrofe, ook al moet nog blijken hoe groot de ramp precies is: Unesco en de autoriteiten weten niet wat er precies verdwijnt. De meeste van de meer dan 10.000 archeologische vindplaatsen in Syrië zijn nooit uitgegraven door onderzoekers. Vóór de burgeroorlog weerhielden de strenge Syrische wetgeving en de aanwezigheid van bewakers lokale bewoners ervan zelf een poging te wagen. Vooral in oppositiegebied kunnen bewakers hun werk niet meer doen. "We weten gewoon niet wat er verdwijnt", zegt hoogleraar Peter Stone, die na de invasie van Irak als archeoloog betrokken was bij de bescherming van erfgoed. Hij spreekt nu van honderdduizenden plundergaten.
Ook in plaatsen waar de onderzoekers al wel bezig zijn geweest, is niet altijd duidelijk wat er is gevonden. Een voorbeeld is Tel Sabi Abyad, bij Raqqa, waar archeologen van de Universiteit Leiden bijna dertig jaar opgravingen verrichtten. De depots daar werden afgelopen maart leeggeroofd. De meeste verdwenen objecten waren nog niet geïnventariseerd en zijn dus onvindbaar.
Veilinghuizen worden steeds voorzichtiger, dus wordt gestolen waar vaak online verkocht. "De beste manier om de dieven te pakken is het internet, daar verkopen ze het spul", aldus kolonel Ramzi al-Rami, voorlichter van de Algemene Veiligheidsdienst in Libanon.
Een smokkelaarsbende die vorig jaar Romeinse en Byzantijnse standbeelden via internet probeerde te verkopen, werd zo in de kraag gevat. Maar Unesco waarschuwt dat dieven en helers geduldig zijn: "De objecten die het land uitgesmokkeld worden, zullen we over twintig jaar zien verschijnen", voorspelt Menegazzi.
De gezagsdragers moeten roeien met de riemen die ze hebben. Er is een 'rode lijst' opgesteld van kostbare Syrische objecten om de autoriteiten te helpen bij het identificeren van het Syrische erfgoed. Ook traint Unesco agenten uit buurlanden van Syrië om smokkel te stoppen.
Uiteindelijk creëert de vraag vanuit de markt het aanbod. In de Golf, Israël en Europa blijven zulke objecten populair. "Als er geen vraag was, zou deze hele schakelketting van smokkelaarsorganisaties niet bestaan. Het is een kwestie van vraag en aanbod. Je kan het proces nooit helemaal stopzetten", aldus Menegazzi.
De naam van de kunstsmokkelaar is bekend bij de redactie
undefined
IS heft belasting over roofkunst en steelt zelf mee
Een comité dat voor het Amerikaanse Congres onderzoek deed naar de financiering van Islamitische Staat stelde dat de groep actief deelneemt aan de plunderingen, en bovendien 20 procent belasting heft op de goederen die anderen stelen. Echt veel zoden zal dat niet aan de dijk zetten, zegt Cristina Menegazzi van Unesco. "Wat ze vinden is niet groot, niet belangrijk. Om militaire operaties te financieren moet je echt heel veel belangrijke objecten vinden, en dat is niet het geval."
undefined