Tien Geboden
Sanneke van Hassel: 'Door te schrijven kreeg ik grip op wat ik niet begreep'
Sanneke van Hassel (Rotterdam, 1971) is schrijfster. Ze debuteerde in 2005 met de verhalenbundel 'IJsregen', won in 2007 de BNG Nieuwe Literatuurprijs voor 'Witte Veder' en in 2013 de Anna Blaman Prijs voor haar gehele oeuvre. Deze maand verscheen haar roman 'Stille grond'.
I Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben
"Wat ik meekreeg: de verhalen van mijn vader over zijn onplezierige middelbare schooltijd bij de paters Jezuieten, een mooie kerststal bij mijn grootouders en de herinnering aan wat de pastoor zei toen hij in het Franciscus Ziekenhuis bij het sterfbed van mijn opa stond: 'Wat een feest, Willem gaat hemelen!' Vroeger geloofde ik, denk ik, wel een beetje in God. Als dingen niet lukten, of moeilijk waren, vroeg ik om hulp. Ik zag geen concrete God voor me, maar iets of iemand die je om hulp kon vragen. Dat er iets groters bestond, iets wat alles overkoepelde, vond ik een fijne gedachte. Ik begrijp waarom mensen geloven. In onze consumentistische cultuur gaat het steeds over wat je kan kopen, hoe je er uitziet, of je snel en gevat genoeg bent, terwijl de grote vraag natuurlijk is: hoe moet ik leven? Niet aan de buitenkant, maar van binnen?
"Ik ben opgegroeid in Rhoon. In die tijd was het daar heel stil en landelijk. Ik vond het heerlijk om buiten te zijn, om te voelen dat je er bent zonder dat je daar iets voor hoeft te doen. Een overzichtelijk leven. Johannes, uit 'Stille Grond', een man die midden in de stad met daklozen en verslaafden werkt, heb ik zo'n achtergrond gegeven. Hij wil in de tuin die ze met z'n allen bijhouden de stilte ervaren die hij van vroeger kent. Ik gaf hem de ervaring van leegte - het lichamelijke aspect van lange stukken fietsen, op het land werken, de seizoenen ondergaan - maar hij kreeg ook een religieuze opvoeding mee. Eerst was hij nog katholiek, maar tijdens mijn research merkte ik dat Nederlands Hervormd hem beter zou passen: sober, eenvoudig. Zo leeft Johannes. En dat heb ik - niet voor niets - bedacht."
II Gij zult u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is
"Als mensen alles mogen bedenken, zullen ze misschien ook minder vreselijke dingen dóen. Dan weet je: ik ben nu woedend op hem of vind haar woest aantrekkelijk, maar ik ga daar verder niks mee doen. Dit is mijn verbeelding. Dit zijn afgoden. Meer niet."
III Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken
"Vloeken mag best, maar liever niet te vaak. Misschien ben ik wel bang voor wat er allemaal vrijkomt als mensen de hele tijd tegen elkaar gaan staan schreeuwen. De wereld wordt er in ieder geval niet mooier op. Op straat kan ik er nog wel om lachen als ik iemand, op z'n Rotterdams, een ander iets met tyfus of tering hoor toewensen - dat neem ik niet echt serieus - maar op het internet is het me allemaal veel te heftig. Dat is schelden zonder ruimte te maken voor andere ideeën, afreageren zonder iets werkelijk tot je door te laten dringen."
IV Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen
"Als we vroeger op vakantie waren, gingen we - vooral uit een soort cultuurhistorische belangstelling - altijd kerken bezoeken. Ik probeer mijn kinderen nu ook mee naar binnen te krijgen - 'Kom, dan gaan we een kaarsje branden voor oma' - maar ze hebben er niet altijd zin in. Ik kom er nog altijd graag. Omdat het grote, stille ruimtes zijn waar mensen bijeen zijn om over levensvragen na te denken. Er gaat veel mis in naam van het geloof, maar dit vind ik iets moois; hoe je het collectief voor de wereld zichtbaar maakt dat het nodig is om af en toe in jezelf te keren. Hier reageren we niet op elkaar. We zijn er gewoon. In stilte."
V Eer uw vader en uw moeder
"Oudere mensen zijn voor mij altijd belangrijk geweest. Ze hebben al van alles meegemaakt, leerden relativeren, weten dat je sommige dingen moet doorstaan omdat ze nu eenmaal bij het leven horen. Ik denk dat ik dat contact ook heb gezocht doordat ik voor gesprekken over sommige onderwerpen, over gevoelens, in ons gezin niet goed terecht kon. Mijn ouders waren goed in helder argumenteren en in dingen doen, over gevoelens sprak je niet snel. Wel kregen mijn zus en ik alle vrijheid, we hadden letterlijk en figuurlijk de ruimte om van alles te ondernemen. Ik ging niet alleen naar buiten, ik begon ook een eigen universum te maken. Vaak zat ik op mijn kamer verhalen te verzinnen. Ik werd gezien als de meest gevoelige thuis.
"Ik moest vaak huilen. Geen idee waarom. Ik bleef lang, zeker tot mijn zestiende, in die fantasiewereld. Alles wat ik in de werkelijkheid had opgevangen, probeerde ik later steeds meer te begrijpen door er woorden aan te geven. Door te schrijven kreeg ik grip op wat ik niet begreep - en niet had leren vragen.
"Mijn zusje zei ooit, toen we nog klein waren, iets over geld, over het systeem, over de verdeling en over hoe oneerlijk het was, en mijn vader antwoordde: 'Daar weet jij nog helemaal niets van.' Wij zouden nu zeggen: 'Goh, interessante gedachte!' Het waren andere tijden. Elke generatie heeft zijn eigen omgangsvormen. Misschien probeer ik nu wel te veel voor mijn kinderen op te lossen. En toen wist ik niet beter. Voor een kind zijn de dingen gewoon zoals ze zijn, toch? Het enige wat mij toen wel opviel was dat mijn vader minder aanwezig was. Hij was advocaat, werkte hard en als hij thuiskwam wilde hij naar het journaal kijken. En nu ben ik zelf altijd aan het werk - misschien doe ik hem wel na?
"De opvoeding werd vooral door mijn moeder gedaan. Toen we naar de middelbare school gingen, maakten ze daar nog wel eens ruzie over, maar na verloop van tijd heeft mijn moeder zich erbij neergelegd. Een paar jaar later, toen mijn vader een ander bleek te hebben, had ze daar spijt van. Misschien was het toch beter geweest als ze niet alles had geaccepteerd.
Mijn vader had het verhaal van zijn misgelopen huwelijk opgeschreven. Dat wilde hij me graag laten lezen. Zijn 'kant van het verhaal.' Ik wilde het niet, ik koester liever mijn eigen herinneringen. Bovendien is een leven geen verhaal met een kop, een midden en een staart. Het is in beweging en je herinneringen zijn gekleurd door de fase waar je in bent. Mijn vader is nog steeds samen met de vrouw van toen. Ze delen veel ideeën over het leven, maar hij deelde ooit ook veel met mijn moeder, dus ik heb nooit het gevoel gehad dat dit echt niet anders had gekund.
"Voor mijn moeder was het een verdrietige tijd: op mijn zeventiende ging ik het huis uit, een jaar later vertrok mijn zusje en daarna is mijn vader weggegaan. Ik heb lang gewenst dat ze een andere partner zou krijgen tot het ineens tot me doordrong dat ik helemaal niet wist of zij die wens óók had. Mijn ouders hebben nauwelijks contact meer met elkaar, maar ze maken wel allebei deel uit van mijn leven. Mijn moeder zorgt al tien jaar lang één dag per week voor mijn kinderen. Soms denk ik: wanneer kies je nou eindelijk eens een keer voor jezelf? Tegelijkertijd zie ik dat het haar gelukkig maakt om voor anderen te zorgen. Voor haar werkt dit. Wie ben ik om dan om te zeggen dat het anders moet? Misschien is het ook een generatie-kwestie. Wij zijn snel ontevreden, we vinden dat we recht hebben op iets anders, iets beters. Voor mijn moeders generatie geldt: dit is het en hier gaan we het mee doen."
VI Gij zult niet doodslaan
"Of er doden in mijn boeken vallen? Even denken... een verkrachting, een door de moeder achtergelaten baby... ja! ergens wordt een kinderdagverblijfleidster vermoord. Maar dat is het wel zo'n beetje. Ik vind de gewone, ogenschijnlijk kleine dingen die dagelijks voor mijn neus gebeuren interessanter om over te schrijven. Hoeveel moorden worden er gepleegd? Heel weinig. Maar hoe vaak vinden er vreemde of pijnlijke gesprekken tussen mensen plaats? De hele tijd. Kees 't Hart (schrijver, recensent De Groene Amsterdammer, AV) heeft eens over mijn personages gezegd dat ze 'niet boos genoeg' zijn. Volgens mij zit er mijn werk wel degelijk een bepaalde hardheid en ik spaar mijn personages niet. Ik vind mensen snel de moeite waard. Of ik heb met ze te doen. Dat gaat vanzelf. Het lukt me in ieder geval moeilijk om iemand door- en door slecht te vinden."
VII Gij zult niet echtbreken
"Het afgelopen jaar heb ik aan meerdere projecten gewerkt, mijn vriend heeft het ook erg druk en dan zijn er nog die kinderen: een stiefdochter van zestien die om de andere week bij ons woont en twee jongens van tien en vier... De stiefdochter gaat zo laat mogelijk slapen en de jongste staat om half zeven alweer naast mijn bed. Dit is de fase waarin het mis zou kunnen gaan.
"Ik heb bij mijn ouders gezien hoe belangrijk het is om tijdig aan de bel te trekken, maar ik hoor mezelf ook weleens zeggen dat we het gewoon te druk hebben om ruzie te maken. Ik weet hoe we het goed kunnen houden.
"Eens per twee weken moeten we dit mini-bedrijf even laten voor wat het is en samen iets ondernemen. Naar de film of een wandeling maken - maakt niet uit wat, zo lang we het maar met z'n tweeën doen.
"En wat de echtelijke trouw betreft: daar hecht ik aan, maar ik kan me ook voorstellen dat het niet altijd houdbaar is. Ik geloof bovendien niet dat één affaire het einde van de relatie hoeft te betekenen. Ik zie mezelf niet snel vreemdgaan, maar dat vertelde ik je al bij het tweede gebod: je kunt fantaseren wat je wil. Je hoeft niet per se alles uit te voeren."
VIII Gij zult niet stelen
"Ik ben een boek aan het lezen van Menno Tamminga over de geschiedenis van de vakbond ('De Vuist van de Vakbond', in mei 2017 verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij, AV) maar het gaat eigenlijk over de recente financieel-economische ontwikkeling van Nederland en het is bijna schokkend om te lezen hoe gewoon het is geworden om te stelen.
"In de jaren negentig werd de term 'Greed is good' gebruikt; het is stoer om inhalig te zijn. Volgens mij is dat nog steeds zo. Veel geld verdienen met iets wat eigenlijk weinig waard is. En dan heb ik het niet alleen over de bankwereld. Je ziet het overal: wacht, we schrijven gewoon met een viltstift de naam van de klant op een kartonnen bekertje - dat geeft een goed gevoel - we kleden de boel een beetje hip aan en rekenen vervolgens drie keer zo veel voor de koffie.
"Ja, ik loop zo'n hippe koffietent liever voorbij. Ik probeer zo niet te leven, er niet gevoelig voor te zijn, me niet op te laten fokken en genoegen te nemen met wat er is."
IX Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste
"Later, als een verhaal af is, zie ik pas goed waar ik alles vandaan heb gehaald. Zo heeft Johannes mijn moeders toewijding en wil Landa, net als ik, de dingen zo snel mogelijk aanpakken. Het is nooit heel de mens, ik gebruik altijd deeltjes die ik overal vandaan haal. Ik hou er van om mijn personages tegenstrijdigheden mee te geven, om meerdere dingen tegelijkertijd te laten gebeuren. Soms stuur ik ze naar plekken waar ik zelf niet naartoe zou durven gaan, of laat ik iemand recht voor zijn raap reageren terwijl ik zelf altijd eerst probeer te snappen waarom iemand iets zegt. Zelfs als ik het met diegene oneens ben. Meteen zeggen wat ik vind, zou misschien wel waarachtiger zijn."
X Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is
"In de kunst is geen concurrentie omdat je alleen maar kunt proberen om je eigen stem te verfijnen, om dat wat je kan zo goed mogelijk te doen. Weet je wanneer ik weleens een beetje jaloers kan zijn? Als ik zie hoe mensen uit mijn buurt, in Kralingen, met soms suffe baantjes zoveel geld kunnen verdienen dat ze zo maar een paar nieuwe fietsen voor hun kinderen kunnen kopen. De positie van kunstenaars en schrijvers is niet best.
"En dan zijn we ook nog eens freelancers waarover in de media, ook door linkse politici, wordt gedaan alsof het bijna misdadig is om zelfstandige te zijn terwijl je in veel beroepen geen keuze meer hebt. Er is veel bezuinigd op de kunsten en nóg krijg je te horen dat je lekker heel de dag met je hobby bezig kunt zijn.
"Tja. Ik ben blij dat ik kan schrijven, dat is waar, maar ik denk wel eens: het zou helemaal niet erg zijn om iets minder krap bij kas te zitten. Maar goed, dat zijn misschien ook wel de momenten om aan het sobere, eenvoudige leven van Johannes te denken. Als de zon schijnt, ga je buiten zitten. En dat is genoeg."