Column
Rutte wordt groter, maar het Torentje blijft klein
Heeft Thorbecke dan toch gelijk gekregen met zijn waarschuwing voor een kabinet 'met één hoofd en voor het overige commiezen'?
Het kabinet-Rutte III heeft er iets van weg, zeker nu de naamgever de continue factor is in het landsbestuur en in Kajsa Ollongren zelfs een vice-premier naast zich weet die tot voor kort nog de hoogste ambtenaar op zijn ministerie was.
Een wat aangezet beeld, maar het maakt wel duidelijk dat bij zoveel nieuwkomers in de Trêveszaal het soortelijk gewicht van de premier weer wat is toegenomen. Strikt formeel blijft hij de eerste onder zijns gelijken en in politieke zin blijven de marges smal, feitelijk krijgt de premier steeds meer de status van een regeringsleider.
Dat zit bij Rutte niet alleen in zijn Haagse en Europese ervaring. Beel, de tweede naoorlogse premier, was in de ministerraad 'meer gespreksleider dan voorzitter'. Piet de Jong, van 1967 tot 1971 aan het bewind, zei naderhand dat je als premier 'uitsluitend op je bordje krijgt wat al een beetje aangebrand is'. Rutte verzuchtte in de vorige periode dat hij zich soms 'minister van alle zaken voelt'.
Meer inspanning
Het bewaken van de eenheid van het kabinetsbeleid, de voornaamste taak van de premier, vergt in deze tijd met zijn complexe kwesties domweg meer inspanning. Lubbers kon nog tegen een tobbende minister zeggen 'Mag ik even meedenken?', voor Rutte is dat noodzaak, ook door de veranderde politieke verhoudingen.
Beel, De Jong en Lubbers opereerden in het overzichtelijke driestromenland, Rutte vervult zijn functie in een onoverzichtelijke delta. Hij zei daarover vorig jaar in zijn Thorbeckelezing iets dat toen onderbelicht bleef, maar nu het volle licht verdient: 'Voor de premier valt er meer te coördineren naarmate de kiezers meer gaan zweven'.
Daaruit trok hij zelf een consequentie, die scherp laat zien waarom je stilaan over een regeringsleider kunt spreken, al kent ons staatsrecht die figuur niet: 'Als meerderheden niet vanzelfsprekend zijn, moeten stabiele verhoudingen en concrete resultaten steeds opnieuw worden veroverd'.
Engelengeduld
Voilà, de premier niet alleen als regeringsleider maar als dé spilfiguur in de Nederlandse politiek. Van hem worden duivelskunsten gevraagd om de boel bij elkaar te houden en daarmee het landsbestuur draaiende. Meer dan ooit in onze politieke geschiedenis moet de premier zich gedragen als de vorst van Machiavelli; hoe zo vernuftig mogelijk in te spelen op tijd en omstandigheden. Maar met dit verschil: de Nederlandse premier beschikt niet over harde macht, maar moet het doen met overredingskracht, sociale intelligentie en het engelengeduld dat in deze kabinetsformatie ook van de natie werd gevraagd.
Koningin Wilhelmina zei in 1946 bestraffend tegen Beel: 'U tikt te veel op de barometer'. Ze bedoelde daarmee dat hij voorop moest gaan in het leiden van de natie. 'Het is niet de taak van de regering achter de massa aan te lopen, maar haar dure plicht de massa voor te gaan en op te voeden'. Nee, Majesteit. In dit opzicht was Beel net zo realistisch als Rutte nu. Of gunstiger gezegd: net zo democratisch, in de zin dat je met uiteenlopende opvattingen en belangen rekening moet houden.
Het is begrijpelijk dat voor Rutte als premier de barometer dichterbij is dan de boekenplank. Het is hem genoeg dat in het Torentje zijn verre voorgangers en geestverwanten Thorbecke en Cort van der Linden over zijn schouder meekijken. Hij zei vorig jaar dat hun pragmatische benadering en dadendrang hem inspireren - geschikte eigenschappen voor een premier in de delta. Misschien heeft hij ook wel met hen gemeen dat hij niet zichzelf zoekt - een eigenschap die licht voor visieloosheid kan worden gehouden.
Strenge wachters
De paradox van een toenemend soortelijk gewicht en blijvend smalle marges, sterk verbeeld in een torentje, is alleen in de Nederlandse context te begrijpen. Voor Thorbecke speelde nog sterk mee dat hij opgroeide onder een koning die als verlicht despoot regeerde. In het staatkundig huis dat hij ontwierp was deling van de macht daarom het kernbegrip. Vandaar zijn waarschuwing voor machtsconcentratie bij de premier. De beste premiers van dit land hebben dat altijd goed begrepen, al heeft Rutte ook de vermaning van de 'oude Donner' in zijn oren geknoopt dat een lang en succesvol politiek leven een kwestie van genade is.
Wat het politiek gewicht in de nieuwe constellatie betreft, is er in de eerste plaats het regeerakkoord, dat zijn betekenis mede ontleent aan de energie die er gedurende 225 dagen in is gestopt. Buma, Pechtold en Segers zullen zich in de Kamer als de strenge wachters van dat akkoord gedragen. Maar een kabinet vaart niet alleen op dat kompas. Er komt, dichterlijk gezegd, een moment waarop de commiezen hun oude schoenen wegdoen en zich zelfstandiger gaan gedragen. Dan wordt het dubbel oppassen voor de premier.