Rusland krijgt de schuld van internetaanvallen op Estland

De Estse autoriteiten trapten Rusland en de grote Russische minderheid in eigen land op de ziel door op 27 april het grote standbeeld van een Sovjet-soldaat te verplaatsen dat de ’bevrijding’ van Estland van het nazisme herdenkt. Voor veel Esten is het beeld eerder een herinnering aan de Sovjet-bezetting, waaraan pas in 1991 een einde kwam. Bij rellen rond de verhuizing viel een dode.

Kort daarna begonnen de aanvallen op websites van overheid en bedrijven. De site van de Hervormingspartij van minister van buitenlandse zaken Urmas Paet werd overgenomen en van leuzen voorzien.

Ernstiger werd het toen een aantal sites van ministeries slecht bereikbaar werden, doordat ze werden gebombardeerd met verzoeken om pagina’s. Zo’n aanval wordt uitgevoerd door eerst een groot aantal pc’s te besmetten met een virus, zodat ze opdrachten van buiten kunnen aannemen. Op het moment van de aanval halen ze allemaal pagina’s op van dezelfde website.

Volgens Estland was aan het afzendernummer van sommige van die verzoeken te zien dat de computer in Rusland stond, in één geval in een Russisch overheidsgebouw. Maar het is eenvoudig om het afzendernummer van een verzoek om een webpagina te vervalsen. Volgens Rusland moet dat de verklaring zijn.

Het Estse ministerie van defensie wijst echter ook op een aantal oproepen op internet tot het organiseren van een aanval, compleet met handleiding, in het Russisch. Een woordvoerder: „Als een luchthaven of een bank wordt aangevallen door een raket, dan is het duidelijk oorlog. Als hetzelfde effect wordt bereikt door computers, hoe noem je het dan?”

Het onderwerp zal vermoedelijk aan de orde komen op de topconferentie tussen de EU en Rusland die gisteravond begon in de Russische stad Samara. Er zijn nog veel meer geschilpunten, van een Russisch invoerverbod op Pools vlees tot zorg om gasleveranties door Rusland.