Ritzen houdt vast aan gewogen loting bij gebrek aan beter
“Ook wanneer er meer plaatsen zijn voor studenten geneeskunde, zullen er altijd meer jongeren gekwalificeerd zijn dan er plaatsen zijn. Hoe het debat ook afloopt, altijd zal voor een aantal mensen de weg geblokkeerd blijken.”
Minister Ritzen van Onderwijs liet er maandag geen twijfel over bestaan: de ideale manier van selecteren bestaat niet. Volledig afgaan op examencijfers - het VVD-ideaal - is niet verstandig omdat die zo weinig voorspellen, want al pleegt die partij te zeggen dat dat significant verschil maakt, hooguit studeert iemand die op school hoge cijfers haalde een tikje sneller dan iemand met lagere cijfers.
Toelatingsgesprekken voeren, om 'motivatie' te peilen - een troetelkind van D66 - is een zware belasting en heeft evenmin veel voorspellende kracht. Een zwaar eerste jaar maken, waar iedereen aan mag beginnen maar waar weinigen doorheen komen, is duur.
De selectie overlaten aan de universiteiten zelf is niet erg zinvol als die selectie op grond van cijfers plaatsvindt: dan kan de overheid dat net zo goed centraal blijven regelen. Voor een extra toelatingsgrond, die van 'werkervaring', is Nederland volgens Ritzen nog niet rijp. Uitsluitend afgaan op examencijfers voor de 'relevante' schoolvakken blijkt in de praktijk een nutteloze specificatie op te leveren. Het schoolonderzoek niet meetellen zou een selectie opleveren die gebaseerd is op een momentopname.
En zo bevat Ritzens 'beleidsnotitie' van maandag een lange litanie van redenen om iets niet te doen: dit niet vanwege reden zus, dat niet vanwege reden zo.
Waarna de bewindsman, bij gebrek aan beter, toch terugkeert tot waar hij al die tijd was: bij gewogen loting. Jawel, de kleine groep (een op de vijf studenten) met 8 of hoger mag vanaf 2000 zonder loten aan een opleiding beginnen, en dat is een Drenth-eske breuk met het heden. En jawel, de bewindsman scherpt de lotingsregels voor de anderen een beetje aan: het gaat meer uitmaken of je een klein zesje of een dikke zeven haalde dan tot nu het geval was.
Maar voor een minister die er een jaar aan besteedde om een alternatief voor gewogen loting te laten uitdenken, is het opmerkelijk als hij uiteindelijk toch weer bij gewogen loting uitkomt.
“Het is wel een beetje ironisch, ja”, zegt prof. dr. P. Drenth, “toen onze commissie aan het werk gezet werd was er een zekere pressie op ons: we moesten echt al het mogelijke doen om een alternatief te maken. Komen we met zo'n alternatief, wordt daar op gereageerd, zie je bij Ritzen een move terug, naar gewogen loting.”
Nee, Drenth is er niet nijdig over. “Ik heb nooit beweerd dat gewogen loting niet goed is. Ritzen heeft het niet aangedurfd om zo zwaar op prestaties af te gaan als wij wilden: de beste helft hoefde van ons niet te loten. Bij hem is dat minder: zo'n 20 procent, de groep die meer haalt dan een 8. Dat is zijn goed recht. Als bewindsman wil je ook nog wel eens een knoop kunnen doorhakken. De PvdA vond dat ons voorstel een onmatige nadruk op prestaties legde, voor de VVD had die juist wel verder mogen gaan. Gevolg: je moet een compromis vinden. Hij vindt dat, door een kleinere groep buiten de loting te houden. Dan houd je een grotere restgroep over, die onderling veel sterker verschilt. Allicht dat je dan hun examencijfers toch weer in de beschouwingen betrekt.”
Ritzen hoopt erop dat zijn compromis voor iedereen te verteren zal zijn omdat de kansen van de groep tussen 7,5 en 8 er ook in zijn plan sterk op vooruitgaan. Bij Drenth mocht die groep automatisch naar binnen, bij Ritzen heeft hij een kans op een plaats die nu alleen is weggelegd voor jongeren met 8,5 of hoger: een dikke 80 procent. “Die mogelijkheid heeft Drenth over het hoofd gezien”, zei Ritzen daar maandag over, miskennend dat hij het Drenth eerst zelf verbood na te denken over gewogen loting.
Helemaal kritiekloos over Ritzens alternatief voor Drenths alternatief is Drenth ook weer niet. Bij Drenth mocht een vast percentage scholieren, de helft, zonder loten naar binnen. Bij Ritzen bestaat de kritische grens uit een rapportcijfer: een 8. Drenth: “Ritzen beweert dat leerlingen anders niet vooraf weten waar ze aan toe zijn. Maar dat is natuurlijk een drogreden: het ene jaar is het makkelijker om een 8 te halen dan het andere. Van jaar tot jaar verschilt dat óók.”