Reuzenstap Butter is in Afrika een pasje
Neerlands hoop in treurige marathondagen laat zich niet meeslepen door euforie over fraaie tijd
Leven als een Afrikaan is nog niet lopen als een Afrikaan. Met een zekere verkramptheid probeert Michel Butter zich de Keniaanse losheid eigen te maken. Dat leverde hem in de Amsterdam Marathon een reuzenstap in zijn carrière op, en een pasje binnen het Afrikaanse loopgeweld.
Het leidde in het finishgebied in het Olympisch Stadion tot een wat merkwaardig situatie. In het Nederlandse kamp ontstond een sfeer van euforie toen Butter als derde Nederlander in de geschiedenis de barrière van twee uur en tien minuten slechtte: 2.09.58. Hij was daarmee drie minuten sneller dan vorig jaar. In de Afrikaanse looporkaan werd hij als twaalfde weggeblazen.
Toch werd de 25-jarige Butter terstond gezien als Neerlands hoop in treurige marathondagen. In het land der blinden is hij nu inderdaad de machtige koning. En zowaar heeft de jonge, volhardende loper met de vijfde tijd op de Europese seizoenranglijst perspectieven met het oog op de EK, over twee jaar in Zürich. Daar lonkt gezien zijn specifieke kwaliteiten zelfs een medaille.
Maar hoe is de verhouding met de échte marathontop? Toen Gerard Nijboer in 1980 met 2.09.01 in Amsterdam een Europees record vestigde, was dat tevens de op één na beste wereldtijd. Toen Kamiel Maase in 2007 eindelijk dat Nederlandse record bijstelde tot 2.08.21, was dat amper nog genoeg om zich te meten met Kenianen uit de B-categorie. Voor Butter heeft de inflatie nog harder toegeslagen. Zijn prestatie werd betiteld als doorbraak na tien jaar hardlopen. En hij heeft er nóg tien jaar voor uitgetrokken om zijn uiterste grenzen te verkennen. Een Nederlands record of internationale medailles zijn daarbij dromen, niet zozeer doelen. "Het blijven ontwikkelen is mijn doel, dat is veel interessanter. Dan zie ik wel waartoe dat leidt."
Hij liet zich gisteren niet meeslepen door emoties van anderen. Hij weet zijn plaats. Drie Ethiopische debutanten waren liefst drieënhalve minuut voor hem gefinisht. Het gat met winnaar Wilson Chebet liep op tot meer dan vier minuten. Ondanks het slechte weer (koud, harde wind, miezeren) stampte de Keniaan met een formidabel slotakkoord een parkoersrecord van 2.05.41 uit de dunne benen.
"Ik heb wel talent voor de marathon, denk ik. Maar het is niet reëel te veronderstellen dat ik ooit 2.04 of 2.05 zal lopen", concludeert Butter. Maar hij is strijdbaar, kan zich aanpassen aan extreme weersomstandigheden en is net als Chebet in staat om het tweede deel van de marathon sneller te lopen dan het eerste gedeelte.
Bovendien prefereert hij het wedstrijdelement boven geregisseerde races. Dat maakt hem uitermate geschikt voor toernooien. En aangezien Butter kiest voor de combinatie "tijd- en strijdmarathons", zou hij normaal gesproken dat Nederlandse record op een internationaal aanvaardbaarder niveau kunnen brengen.
Zestien jaar geleden meldde Butter zich op een talentendag van Team Distance Runners. "Hij is van een ventje een vent geworden", zegt zijn trainer van het eerste uur Guido Hartensveld. "Hij won veel toen hij jong was, trainde liever minder dan meer, en kwam er mee weg. Nu is hij een sterke kerel die verantwoordelijkheid durft te nemen en kritisch is naar zichzelf."
Toen het er echt op aankwam, ging het mis. De Castricummer moest en zou in 2010 op de 10 kilometer naar de EK in Barcelona, maar faalde. Hij was te obsessief met zijn doel bezig. Nu gaat het hem om de reis, niet om de bestemming. En dat reizen doet hij sober als een Afrikaan, soms te midden van Kenianen.
Net als dit seizoen zal hij daar ook volgend jaar een maand of langer verblijven. Niet in het luxe trainingskamp van Lornah Kiplagat in Iten, maar in Kaptagat waar hij verstoken is van stromend water, het toilet een gat in de grond is en het eten sober. Daar probeert hij in de afmattende trainingscompetitie één te worden met hen.
Daar in Kenia leerde hij dat rusten niet een geprogrammeerd middagdutje is. En dat het krampachtig kopiëren van een levenswijze niet meevalt. Voor het trainingskamp had hij twee flessen ketchup meegenomen, voor het geval het voedsel niet te pruimen zou zijn, zo vertelt hij in een interview in de Volkskrant. Trots raakte hij de flessen niet aan en gaf ze voor vertrek aan de Kenianen.
"Die flessen waren dezelfde dag nog leeg. Het ging zo, hop, allemaal in de ugali (een maismeelgerecht, red.). 'Lekker Michel', zeiden ze." Naar het komende trainingskamp gaat er overigens geen ketchup mee. "Het is vast niet goed om die jongens vol kleurstoffen te stoppen", denkt Butter.
undefined