’Red scholier van lijfstraf tijdens de koranlessen’

Ahmed Marcouch zegt veel meldingen te krijgen van lijfstraffen bij Amsterdamse moslims: in achteraflokaaltjes slaan leraren korankennis en Arabisch erin bij de leerlingen. Marcouch wil een onderzoek naar het pedagogisch klimaat, en naar de gevolgen ervan. Zijn alternatief: besteed op openbare scholen aandacht aan de islam.

Lodewijk Dros

’De scheiding tussen kerk en staat is een prima principe”, zegt Ahmed Marcouch, stadsdeelvoorzitter van Slotervaart, een wijk in het westen van Amsterdam. „Maar dat is geen scheiding tussen religie en staat.”

En dat is maar goed ook, vindt de PvdA-politicus. „Religie maakt deel uit van het wezen van veel mensen, hun redeneringen zijn vaak godsdienstig. Kijk naar gemeenten waar orthodoxe christenen wilden dat de dodenherdenking niet op zondag maar op zaterdag werd gehouden. Daar houd je dan rekening mee.”

Dat zou meer moeten gebeuren, meent Marcouch. „De eerste confrontaties tussen gastarbeiders en Nederlanders lagen op het sociaal-economische vlak. Armoede, huisvesting, scholing. Daar is nog steeds veel aan te verbeteren. Maar de nieuwe confrontaties zijn religieus van aard, met moskeeën die gebouwd worden en de wens om luidkeels tot het gebed op te roepen.”

Volgens PvdA-leider Wouter Bos is integratie hét vraagstuk waar zijn partij de komende jaren een antwoord op moet zien te vinden. Dat is Marcouch grondig met hem eens. En daarvoor is het essentieel om religie serieus te nemen. „Als je mensen wilt helpen integreren, dan moet je uitgaan van wie ze zijn, hun diepste drijfveren erkennen.”

In Trouw verzette filmmaker Eddy Terstall zich onlangs met twee andere PvdA’ers tegen de waardering die partijprominenten als Job Cohen (burgemeester Amsterdam) en Lillianne Ploumen (partijvoorzitter) voor religie hebben uitgesproken. Marcouch: „Terstall biedt geen oplossing voor de integratiekwestie. Met het afwijzen van godsdienst kom je niets verder, dat is fout. Verheffing verloopt via sociaal-economische lijnen, maar ook religie speelt daarin een rol.”

Marcouch gebruikt dat sociaal-democratische begrip vaak: verheffen. En wie godsdienst veronachtzaamt, komt met dat verheffen niet ver, daarvan is Marcouch overtuigd.

Daarbij ziet hij een belangrijke rol weggelegd voor het openbaar onderwijs, zei hij eerder deze maand in Het Parool. Scholen moeten aandacht besteden aan het scheppingsverhaal, islamitische feestdagen dienen gerespecteerd, zodat moslimjongeren „in het openbaar onderwijs terecht kunnen zonder hun religie te verloochenen.” Dat pleidooi kwam Marcouch op veel kritiek te staan. Hij zou het seculiere karakter van scholen vergooien en maakte zich volgens Trouw-columnist Ephimenco schuldig aan ’softe islamisering’.

Maar Ahmed Marcouch houdt voet bij stuk. De achtergrond ervan is, zegt hij, dat veel Marokkaanse en Turkse kinderen nu een schizofreen bestaan leiden. Geschrokken stelt Marcouch vast dat er een generatie nieuwe Nederlanders opgroeit met een afkerige, soms zelfs vijandige houding jegens deze maatschappij. Om hoeveel jongeren het gaat, weet hij niet, maar hij wil er niet meer van ’wegkijken’. „Ik zie dat er veel vooroordelen onder hen bestaan. Ook bij hun ouders. Racisme, ja. En wat zeker een probleem is: het antisemitisme. Daar moeten we ouders op aanspreken, mee confronteren. En ik wil ze wijzen op hun ongelijk als ze zeggen dat er voor de religieuze identiteit van hun kinderen op scholen geen ruimte is.”

Er is nóg een belangrijke reden om religie nadrukkelijker het ’gewone’ onderwijs binnen te krijgen. Die hangt samen met zijn eigen biografie. Marcouch groeide op in Marokko. „Daar zat ik op de koranschool. We zaten in een stinklokaal, de imam sloeg met een lange stok de angst erin. Zo leerde ik koranteksten. Als de stok kapot was, moesten wij een nieuwe halen. Wat een hekel had ik aan dat onderwijs. En toen ik in de jaren tachtig op mijn tiende naar Nederland kwam, was dat nog zo. Het is die cultuur die moslimouders vaak meenamen naar Nederland. Het schijnt dat het tegenwoordig hier wel iets beter gaat. Toch krijg ik uit de hele stad vaak meldingen dat er nog steeds lijfstraffen worden uitgedeeld in moskeelokalen.”

Oud-politieman Marcouch weet dat slaan strafbaar is. Is er inmiddels vervolging ingesteld?

„Geen idee, er liggen geen aangiften, dan is het moeilijk er wat aan te doen. Ik heb de weekendschoolbesturen er wel op aangesproken, maar die ontkennen alles.”

Het is geen zaak voor de onderwijsinspectie, zegt Marcouch. „En in het weekend, als die lessen gegeven worden, is de overheid dicht.”

Volgens Marcouch volgen alleen al in zijn stadsdeel honderden kinderen op zaterdag en zondag lessen Arabisch en koranles in achteraf-lokaaltjes. Hoe vaak komen lijfstraffen daar voor? „Daar heb ik geen zicht op. Maar het is hoe dan ook onacceptabel.”

Volgens Marcouch relativeren Nederlanders bedenkingen tegen streng islamitisch onderwijs wel eens met een verwijzing naar ’een non die ze in de jaren vijftig hebben gekend, met een soort boerka aan, en die ook sloeg’. Marchouch: „Dan zeg ik: so what? Dat willen we toch niet meer?”

Ook als de docenten de kennis van het Arabisch er niet in slaan, is er reden tot grote zorg, zegt Marcouch. „Van maandag tot en met vrijdag geeft een liefdevolle juf kinderen aandacht, corrigeert vermanend, leert hun over dit land en deze cultuur. En in het weekeinde belanden diezelfde kinderen in een andere wereld, ze krijgen les onder erbarmelijke omstandigheden van hardvochtige leraren in muffe lokaaltjes. Ik ben bang dat zo’n onverantwoord pedagogisch-didactisch klimaat alles kapot maakt wat kinderen doordeweeks hebben opgestoken.”

Volgens Marcouch vraagt iedereen zich wel eens af hoe het toch komt dat jongeren die goed opgeleid zijn en de taal spreken, ’woedend zijn en gevoelig voor radicalisering’. „Nou, als je zó tussen twee soorten van onderwijs inzit en jezelf moet verloochenen, dan raak je daar gefrustreerd van. Hoe kan zo’n Samir A. als jochie van veertien op het idee gekomen zijn naar Tsjetsjenië te gaan voor de jihad? Véértien!”

Graag zag Marcouch een stevig onderzoek naar de schaal, de lesmethoden en de gevolgen van het islamitisch weekendonderwijs. „Daar weten we eigenlijk nog heel weinig van.”

Zelf twijfelt hij niet over de uitkomsten van zo’n onderzoek. Marcouch maakt zich zorgen, zegt hij, over ’grote groepen jongeren die zulke lessen volgen’. „Dat is riskant. Ik wil er iets tegenover stellen. Wat heb je eraan als er een ambtsbericht over hen geschreven wordt als ze zeventien, achttien zijn, als de AIVD erbij moet komen? Begin liever bij het begin. Bij de ouders die positiever moeten gaan denken over deze maatschappij, die niet meer meedoen aan het wij-zij-denken dat ik bij veel van hen proef.” En start bij het onderwijs, beveelt Marcouch aan. „Je kunt wel zeggen: vergeet al die religie, maar dat werkt niet. Voor ouders is de behoefte aan religieuze scholing voor hun kinderen zo groot, dat we ze iets goeds moeten aanbieden. We moeten concurreren met het slechte aanbod in die moskeelokaaltjes. Laten we zorgen voor een kwalitatief alternatief.”

Marcouch vindt ’moslimvriendelijke openbare scholen’ daarvoor het aangewezen instrument. „Wat is daar nou tegen? De overheid faciliteert toch ook imamopleidingen en geestelijke verzorging?”

Zo’n aanbod zou moslims ’verheffen’, zegt Marcouch. Het zou jongeren die ’kwetsbaar’ zijn, weerbaar maken. „En daar wil ik religie op een positieve manier voor inzetten.”

De politicus met het getrimde baardje ziet iets ironisch in het debat dat hij heeft losgemaakt. „Als je als politicus kritiek op religie uitspreekt, vindt iedereen dat prachtig. Maar neem je het religieuze in mensen serieus en zeg je er iets gunstigs over, dan beginnen ze allemaal te steigeren.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden